Je ellende door en door kennen

Ouderling Ger. Gem. in Ned. / Geen reacties

05-08-2020, 15:16

Vraag

Ik ben een jong meisje en zit in de Gereformeerde Gemeente in Nederland. Nu heb ik een vraag over de bekering. Genade is een woord met een bijzondere inhoud. Iets waar het leven om draait. Iets waar ik vaak mee bezig ben. Nu vind ik dit ook een verschrikkelijk moeilijk punt! Ik loop er bij onze kerk best wel tegenaan dat het zo vreselijk ver weg staat. Natuurlijk bid en lees ik elke avond nog, maar niet omdat ik zo jaloers wordt gemaakt en dat vind ik zo moeilijk.

Ik voel me zo’n huichelaar als ik weer eens luister naar iemand die evangelisch is en die zegt: “Ga vanavond nu eens voor je naar bed gaat op je knieën en zeg Heere: hier ben ik, ik ben van U.” Dit voelt zo leeg, maar aan andere kant... zegt de Bijbel niet dat God een bidder niet laat staan? Houdt dit in dat ik bekeerd ben wanneer ik zo tot God ga? Bij ons in de kerk leer je dat je eerst je ellende door en door leert kennen (dat je dit zal leren kennen geloof ik, ik vind het soms al zo verschrikkelijk hoe ik leef, laat staan als je Gods kind mag zijn), maar zoveel anderen zeggen dat je God te kort doet als je zo op de ellende ingaat.

Kortom: ik zie door de bomen het bos niet meer... Help! Ik heb de laatste tijd veel geluisterd naar preken van veel verschillende dominees uit veel kerkelijke stromingen en alsnog klinkt onze richting het veiligst. Alleen, is dit ook zo?


Antwoord

Aan een jong meisje,

Hartelijk dank voor je vraag! Het doet me goed om van je te horen dat je ervan overtuigd bent dat het leven inderdaad maar om één zaak gaat: de verheerlijking van God, door een wonder van genade. Het is echter niet eenvoudig om in een wereld te leven waarin zoveel tegenstrijdige meningen zijn te vinden. Daarom is het goed om Gods Woord als uitgangspunt te nemen. Daarin staan de antwoorden op de door jou gestelde vragen heel helder verwoord. Daarnaast hebben we onze belijdenisgeschriften. Die zijn er niet omdat de Bijbel nog wat aanvulling nodig had, maar omdat dwalingen in een bepaalde tijd weerlegd moesten worden. En omdat dezelfde dwalingen telkens weer in een nieuw jasje verschijnen, zijn deze op Gods Woord gegronde belijdenisgeschriften ook nu nog heel bruikbaar! 

Ik lees in jouw schrijven een aantal vragen, die als volgt zijn samen te vatten: Genade staat in mijn beleving zo ver weg... Is er voor mij genade te krijgen? Ik bid nog wel, maar uit gewoonte... Laat God een bidder staan? Doen we niet veel te moeilijk... Als er zoveel nadruk op de ellendekennis wordt gelegd? Ik zie door de bomen het bos niet meer... Is ‘mijn’ kerkverband de veiligste plek?
 
Het beantwoorden van deze vragen levert voor mij ook altijd weer een kleine studie op. Wat is dat telkens weer leerzaam. De antwoorden zijn daarom uitgebreid, omdat het een weergave is van deze ‘mini-studie’. Hopelijk is het niet te lang voor je. Uiteraard kun je het ook in delen lezen.  

Genade staat in mijn beleving zo ver weg... Is er voor mij genade te krijgen?
 
Is er voor jou genade te verkrijgen? Daar is maar één antwoord op. Tenzij je de zonde tegen de Heilige Geest gedaan hebt: ja. Iemand die de zonde tegen de Heilige Geest gedaan heeft stelt zulke vragen niet. Dus is het antwoord nog korter: ja. 

Je zult zeggen: dat verdien ik niet. En dat is waar. Maar feitelijk doet dat hier niet ter zake, want er is nog nooit iemand geweest die het wél verdiende. Daarom is het ook genade. Het wonderlijke is dat genade juist waarde krijgt voor degenen die leren dat hun leven zo verzondigd is, dat zij nooit meer aanspraak kunnen maken op iets goeds van de Heere. Als Hij uit genade iets schenkt, is dat altijd onverdiend. Gods Woord zegt dat er genade is voor de grootste der zondaren en dat niemand te slecht is om dit te ontvangen. Niemand wordt uitgesloten van de uitwendige roeping: “Wendt u naar Mij toe en wordt behouden!” (Jes. 45:22) En iets verderop, in Jesaja 55:6-8: “Zoekt den HEERE, terwijl Hij te vinden is; roept Hem aan, terwijl Hij nabij is. De goddeloze verlate zijn weg, en de ongerechtige man zijn gedachten; en hij bekere zich tot den HEERE, zo zal Hij Zich Zijner ontfermen, en tot onzen God, want Hij vergeeft menigvuldiglijk. Want Mijn gedachten zijn niet ulieder gedachten, en uw wegen zijn niet Mijn wegen, spreekt de HEERE.”

De kanttekening bij vers 6 zegt bij “Zoekt den Heere terwijl Hij te vinden is...”: “Dat is, terwijl Hij zijne goedertierenheid aan de arme zondaren aanbiedt, hen tot boete en bekering nodigend.” Wat een genade! En bij vers 8 -“Mijn gedachten zijn niet ulieder gedachten”- vinden we ook al zo’n schone kanttekening: “Hier spreekt God de Heere opnieuw, en het is zoveel als Hij zei: U mensen bent van zulke aard, dat u het niet gemakkelijk vergeeft noch vergeet, als u iemand vertoornd heeft – zeker niet als hij het te grof maakt. Maar Ik vergeef spoedig al degenen, bij wie het leed is dat zij mij vertoornd hebben en die mij om vergeving bidden. Ik ben ook niet wankelmoedig, of ontrouw, zoals de mensen, maar al wat Ik beloof dat doe Ik ook zeker.” Dat heeft de Heere Jezus op aarde duidelijk laten zien. Nooit heeft Hij iemand die tot Hem kwam weggestuurd. Zelfs tegen de rijke jongeling zei Hij, nadat hem de opdracht was gegeven om zijn afgod geld en goed los te laten: “Volg Mij.” 

Ik bid nog wel, maar uit gewoonte... Laat God een bidder staan?

Dat raakt een opmerking die je doet, namelijk: “God laat geen bidder staan.” Ik denk op grond van Gods Woord dat de Heere ook wel bidders ‘laat staan’. Maar dan is dat altijd omdat zij bepaalde zonden vast willen houden. Die zonde kan een heel goddeloze zonde zijn, maar net zo goed een heel godsdienstige, eigengerechtigde zonde, bijvoorbeeld dat je jezelf op wilt knappen om jezelf aangenaam voor Hem te maken. Een paar voorbeelden van een bidder die God laat staan. “Die zijn oor afwendt van de wet te horen, diens gebed zelfs zal een gruwel zijn” (Spreuken 28:9). “En wij weten, dat God de zondaars niet hoort; maar zo iemand godvruchtig is, en Zijn wil doet, dien hoort Hij” (Johannes 9:31). “Gij bidt, en gij ontvangt niet, omdat gij kwalijk bidt, opdat gij het in uw wellusten doorbrengen zoudt” (Jakobus 4:3). De Heere laat echter geen oprechte bidder staan. Dat zijn bidders die door de Heilige Geest hebben leren bidden en die ook in hun gebed geen andere grond van verhoring zoeken dan “om Jezus’ wil.”

Genade kan dus ook heel ver van je af staan, omdat je zelf afstand creëert door in bepaalde zonden te leven. Onderzoek jezelf ook eerlijk op dit punt. Maar genade kan in je beleving ook ver van je af staan omdat de Heilige Geest niet krachtig in je gemeente werkt, waardoor er slechts grotendeels dode orthodoxie is overgebleven en bijvoorbeeld Avondmaalsbedieningen daarvan getuigen. Dat is ongekend ernstig. Toch is genade dan nog steeds niet ver weg en niet onbereikbaar, omdat Gods Woord open gaat én omdat er een dienaar des Woords is, waarvan ik zeker weet dat zij allen het Evangelie preken voor de grootste der zondaren! Wanhoop niet, de Heere werkt nog steeds, zeker ook onder jongere mensen. Van verschillende predikanten en uit verschillende gemeenten mag ik die getuigenissen horen. De vraag hoe vrede met God te verkrijgen heb ik reeds eerder uitgebreid proberen te beantwoorden, waarnaar ik voor een verder antwoord verwijs.

Doen we niet veel te moeilijk... Als er zoveel nadruk op de ellendekennis wordt gelegd?

Vervolgens komt de vraag of er niet te veel nadruk op de ellendekennis wordt gelegd. Is het mogelijk dat er te veel of te weinig nadruk op de noodzaak van ellendekennis te leggen? Het antwoord is ja. Het is mijn stellige overtuiging dat er over het algemeen te weinig aandacht is voor de noodzaak van ellendekennis. In de breedte van onze gezindte zie ik enerzijds vooral de tendens dat we daar niet al te veel mee bezig moeten zijn, want “het gaat om de Heere Jezus.” Anderzijds zijn er in bevindelijk-gereformeerde kring ook mensen die het leven zoeken in hun ellendekennis of ook wachten op een bepaalde maat of diepte van zondekennis, omdat zij menen dat al Gods kinderen dit zo ervaren. Zelfs Gods kinderen kunnen in die strik vallen. Wat weten vele Hollandse, Engelse en Schotse leraars en oefenaars toch altijd goed met dergelijke worstelaars om te gaan! Ik denk aan Immens, á Brakel, Avinck, Van Lis of Van der Groe. Of ook de Erskines, Boston, McCheyne, Flavel, Gray, Guthrie en zovele anderen. 

In Gods Woord worden heel wat bekeringen beschreven, maar vrijwel altijd heel summier. Er is verschil in de leiding die de Heere met Zijn kinderen houdt. De een wordt heel radicaal en plotseling ‘neergeveld’, de ander ervaart dergelijke zaken heel geleidelijk. De een heeft -zoals onze oudvaders dan noemen- een evangelische leiding, de ander een wettische leiding. De een met veel bedaardheid, de ander met veel verschrikkingen. Ik heb in dit verband wel eens de uitdrukking gelezen: “De een sterft door het zwaard, de ander door de honger.” Maar állen sterven aan alles wat geen Christus is. Soms staan dergelijke onderscheiden leidingen in één hoofdstuk, zoals in Handelingen 16. Daar vinden we Lydia en de stokbewaarder. Wat een eenheid in verscheidenheid. Sta daarom niet naar zwaarheid, maar naar klaarheid. Het is mij weleens opgevallen dat de bekende ds. C. H. Spurgeon, die zelf een behoorlijk ingrijpende en diepgaande bekeringsweg kende, deze mate van verbrokenheid en ellendekennis nooit aan anderen heeft opgedrongen. De eveneens bekende predikant J. C. Philpot gebruikte het mooie beeld van een eikenblad: alle eikenbladeren hebben wél dezelfde bestanddelen, maar de bladeren hebben niet dezelfde vorm. Onder andere vanwege het onderscheid in leidingen heeft Bunyan na de Christenreis ook Christinnereis geschreven.

Als klein kind ben ik eens voor de gek gehouden door een boer, die zei: “Je krijgt 100 euro als je twee kalveren vindt die precies hetzelfde zijn.” Na lang zoeken was het resultaat natuurlijk... niet gevonden! Zo is het geestelijk ook: geen bekering is qua vorm hetzelfde, maar het heeft wel dezelfde bestanddelen: ellende, verlossing, dankbaarheid. Gods werk is altijd organisch, nooit schematisch. Altijd eenduidig, maar nooit eentonig.

Is ellendekennis nodig? Jazeker! Zonder de door Gods Geest gewerkte ellendekennis zullen we nooit zien hoe ontzettend onze val in Adam is en wat we zijn kwijt geraakt. We zullen dan niet echt inzien hoe onmogelijk het is om weer met God verzoend te worden. We zullen Gods heiligheid en rechtvaardigheid niet werkelijk serieus nemen. We zullen niet inzien dat we niet alleen verloren gáán maar al verloren liggen. We zullen blijven steunen en vertrouwen op eigen pogen en eigen werken, zonder als een verloren zondaar de toevlucht te leren nemen tot de Enige Die ons werkelijk helpen kan: Jezus. Ellendekennis is noodzakelijk, niet omdat een bepaald kerkverband dat voorschrijft, maar omdat Gods Woord het ons voorhoudt. “Alleen ken uw ongerechtigheid, dat gij tegen den HEERE, uw God, hebt overtreden” (Jer. 3:13). “Ik zal henengaan en keren weder tot Mijn plaats, totdat zij zichzelven schuldig kennen en Mijn aangezicht zoeken; als hun bange zal zijn, zullen zij Mij vroeg zoeken” (Hos. 5:15). Zie ook andere Schriftplaatsen, zoals Ps. 34:19 en 51:19, Jes. 57:16 en 66:2 (waaruit duidelijk blijkt dat een hart dat niet verslagen is vanwege de zonde voor God nooit aangenaam kan zijn). Denk ook aan Ezechiël 36:25-32, waarin een walging aan zichzelf hebben als een belofte van het genadeverbond en als een wezenlijk onderdeel van het nieuwe hart wordt omschreven.

En wat zegt de Heere Jezus ervan? “Die gezond zijn hebben den medicijnmeester niet van node, maar die ziek zijn” (Mat. 9:12). Hij heeft ook een gelijkenis verteld over iemand zonder ellendekennis en iemand met ellendekennis (Luk. 18:9-14). Degene zonder ellendekennis was een Farizeeër, die het goed met zichzelf had getroffen, en meende met al zijn eigen werken voor God te kunnen bestaan. Hij zag in de tempel -waar alles wees op Christus!- alleen zijn eigen waardigheid. Wat een verschil met degene die wel ellendekennis had: de tollenaar. Hij stond van verre vanwege zijn onwaardigheid, sloeg op zijn borst vanwege zijn berouw en smeekte met zijn mond vanwege zijn nood. En wat deed hij met zijn ogen? Hij durfde niet omhoog te kijken. En met naar beneden kijken, kwam hij ook nergens. Het bleef niet bij het in zijn eigen hart kijken. Maar hij mocht met een gebroken oog op het altaar kijken, ja op alles wat in de tempel wees op de Zaligmaker voor verloren zondaren. Daarom ging hij gerechtvaardigd naar huis, dat is: zijn zonden waren Hem vergeven. Niet omdat hij zo’n diepe ellendekennis had, maar omdat het hem uitdreef naar Christus, om Wiens wil hij gerechtvaardigd werd. Jezus sluit de gelijkenis af door te zeggen: “Want een ieder, die zichzelven verhoogt, zal vernederd worden, en die zichzelven vernedert, zal verhoogd worden.” Wie ellendekennis mist, zal zichzelf blijven verhogen en nooit Christus, Die in het Evangelie wordt bekendgemaakt, leren verhogen. De Heilige Geest zal ervoor zorgen dat alle ware ontdekte zondaren met lege handen bij Christus terecht komen. En Hij zal die handen vullen! 

Het leren kennen van je ellende is niet slechts één keer nodig, maar een levenslang leerproces. Paulus was een kind van God met een groot geloof, en tegelijk een treffend praktijkvoorbeeld van de doorgaande ellendekennis. Hij noemt zichzelf de grootste van de zondaren en de minste van alle heiligen en apostelen. Als dat geen ellendekennis is. Dat blijkt ook uit Romeinen 7:24-25, waar hij schrijft: “Ik ellendig mens, wie zal mij verlossen uit het lichaam dezes doods? Ik dank God, door Jezus Christus, onzen Heere.” Deze tekst brengt me meteen bij het punt dat ik hierbij nog eens wil onderstrepen: ware ellendekennis drijft altijd uit tot Christus. Ik ben juist een boekje met gedeelten uit de werken van ds. Kersten aan het afronden. Om het met enkele van zijn woorden te zeggen: “Kennis van onze ellende is onmisbaar. Maar in die kennis ligt op zichzelf geen grond en geen hoop. Zij dient tot Christus te leiden.” En: “Een armoede die niet naar de rijkdom van Christus leidt, is de ware armoede niet.” En ten slotte: “Een hopen zonder kennis van zonde is ijdel, een valse hoop, die zal vergaan. Maar een overtuiging zonder ware vernedering van het hart en zonder levende hoop is er een bewijs van dat de genade van God gemist wordt.”
 
Niet voor niets is in de Heidelberger Catechismus de orde van ellende - verlossing - dankbaarheid te vinden. Je kunt heden ten dage te pas en te onpas horen verkondigen dat je deze orde ook rustig om kunt keren en dat het ook mogelijk is om eerst Jezus te leren kennen en dan volgt de ellendekennis vast ook wel een keer. Dit is een ontwikkeling die pas in de vorige eeuw is ontstaan. Niet de Schrift, maar de mens met zijn ervaringen komt in het middelpunt te staan. Gods Woord wordt aangepast aan de religieuze maar natuurlijke en onbuigzame mens. Een van de Erskines vergelijkt ellendekennis -of de noodzaak van ontdekking door de wet- met een naald, die plaats maakt voor de rode draad van het Evangelie. Diezelfde Erskine zegt dat wij nooit in waarheid tot Christus zullen komen, zolang God ons niet doet zien dat wij buiten Hem geheel verloren zijn. De dodelijke slangenbeet deed de Israëlieten op de koperen slang zien (Num. 21:9). Een treffend beeld van een zondaar die zijn dodelijke zondeziekte pijnlijk gevoeld, en daarmee de toevlucht tot Jezus neemt (Joh. 3:14-16). 

Ik zie door de bomen het bos niet meer... Is ‘mijn’ kerkverband de veiligste plek? 

Het is terecht dat je je niet veilig voelt bij alle oppervlakkige praat die je wil doen geloven ‘dat je van Hem bent’, zonder dat daar goede grond voor is. Ik wil je evenwel met ernst oproepen om inderdaad op je knieën te gaan en je als een verloren zondaar voor Hem neer te leggen. Hij ontvangt de zondaars. Wat is het daarom erg dat de Heere Jezus ook van ons moet zeggen: “Gij wilt tot Mij niet komen, opdat gij het leven moogt hebben” (Joh. 5:40) Toch zegt Van der Groe zo duidelijk: “Als je niet met geloof tot Christus kunt gaan, ga dan maar tot Hem om geloof.” En van Wilh. á Brakel zou ik willen aanhalen dat ellendekennis geen voorwaarde is om tot Christus te mogen gaan, maar een hoedanigheid zonder welke we niet zúllen gaan. Een voornaam werk van de Heilige Geest is overtuigen van zonde. Dat geldt van alle zonden, maar in het bijzonder voor de zonde van ongeloof. Ongeloof is niet de enige, maar wel de grootste zonde (Joh. 16:8-10). De zonde van ongeloof verwerpt Christus, de Enige Die werkelijk verlossen kan! Dat is verschrikkelijk! Juist van (de ontzaglijke ernst van) die zonde overtuigt Gods Geest.

Ik heb een tijd onder een oppervlakkige prediking verkeerd. Wat hebben mensen -ook predikanten- vaak tegen mij gezegd toen ik zelf de nood van met God verzoend te worden zo ervaarde: “Niet te moeilijk doen, gewoon in Jezus geloven. God is toch liefde?” Dat resulteerde bij mij in een zoektocht naar een eerlijke prediking waarin ik niet bedrogen werd. En die is in Nederland gelukkig nog binnen verschillende kerkverbanden te vinden. Ik ben nooit kerkistisch geweest en hoop het ook nooit te worden. De Heere heeft mij echter naar het kerkverband geleid waar ik nu een plaats mag hebben. Dat is juist het kerkverband waarvan velen mij adviseerden: “Daar moet je nooit naar toe gaan, want daar kan bijna geen mens zalig worden.” Maar juist dáár heb ik zo’n ruime Christusprediking voor verloren zondaren mogen beluisteren. Karikaturen zijn er genoeg, en we zijn verplicht om na te gaan hoe bepaalde karikaturen zijn ontstaan. Maar de werkelijkheid is dat ik vaak met verwondering in de kerk heb mogen zitten, als de dierbaarheid en beminnelijkheid van deze Zaligmaker werd gepredikt. En dat is nog zo!

Het is voor mij duidelijk: wanneer mensen zo ageren tegen de noodzaak van ellendekennis, betekent dit slechts dat zij die kennis niet hebben maar tóch willen geloven dat zij een waar geloof hebben. Het is begrijpelijk dat men soms vijandig reageert, want met alle kennis die men heeft, zullen ze nooit toegeven dat hun geloof een wezenlijk bestanddeel mist. Toen Stefanus de Schriftgeleerden confronteerde met hun eenzijdige interpretatie van de Schrift, barstten hun harten van woede. Liever overschreeuwden ze zijn evangelische getuigenis dan dat ze luisterden. Liever stenigden ze hem dood dan dat ze toegaven dat hij Gods Woord zuiver bracht. Er is -behalve de vorm van stenigen- nog niet zo veel veranderd. Andersom ook: mensen die het leven in de ellendekennis en in een wettische godsdienst van slechts regels zoeken, vertonen precies dezelfde trekken, al is het in een wat andere vorm. Zij vinden christocentrisch spreken en preken ‘te ruim’. Waarom? Omdat men het leven zoekt in zwaarmoedigheid en nog nooit ruimte heeft gevonden in vrije genade en het middelaarswerk van Christus. Wie daar het leven in mag vinden, wordt in de rechte zin van het woord evangelisch. 

Je vroeg of het kerkverband waar je nu deel van uit maakt de veiligste plek is. Die vraag brengt mij een filmpje van de SDOK in herinnering, waarin een voorganger werd geïnterviewd. Vrijwel het hele dorp was op de vlucht geslagen voor Boko Haram en men vroeg hem of hij ook niet beter kon vluchten, omdat zijn leven in gevaar was. Weet je wat hij toen zei? “Je bent alleen veilig als je op de plek bent waar God je wil hebben. En ik hoor hier.” De Heere heeft je een plaats gegeven in de gemeente waar je nu zit. Dat is zijn voorzienigheid. Wanneer je niet bedrogen wordt in de prediking en er geen andere noodzakelijke redenen zijn om te vertrekken, is dit je plaats. Maar ik kan niet nalaten te zeggen dat er maar één veilige plaats is. De eerstgeborene Israëlieten waren in Egypte alleen veilig als er bloed op de deurposten was. Jij bent alleen werkelijk veilig wanneer je door genade mag schuilen in het bloed van de Heere Jezus. Dat bloed reinigt van alle zonden! En er is bloed genoeg, bij Hem is een overvloeiende fontein van genade! Je bent nooit te slecht om zalig te kunnen worden. Maar je kunt wél te goed zijn om zalig te worden. Laat dat laatste van jou niet gezegd hoeven worden.

Van harte Zijn zegen toegewenst!

Tags in dit artikel:

ellendekennis
Dit artikel is beantwoord door

Ouderling Ger. Gem. in Ned.

  • Kerkelijke gezindte:
    Gereformeerde Gemeenten in Nederland
  • Status:
    Inactief
12 artikelen

Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Geen reacties

Terug in de tijd

Ik woon samen met een getrouwde vrouw. We hebben samen een kind met de achternaam nog van de vader. Kunnen we dan het kind laten dopen onder mijn naam?
Geen reacties
04-08-2014
In Psalm 89 staat eerst een mooi woord, maar vanaf vers 39 begint het omgedraaide. Het lijkt alsof de Heere Zijn woord niet nakwam... Kunt u mij uitleggen wat vanaf vers 39 wordt bedoeld en of dit Dav...
Geen reacties
04-08-2006
Onze gemeente is net een duiventil en daar erger ik me heel erg aan. Het is een tussenstation als men overkomt van andere kerken, voornamelijk uit de vele grote Gereformeerde Gemeenten die onze omgevi...
Geen reacties
04-08-2014
website-ontwikkeling door webdevelopment by Accendis
design website door design website by Mooimerk
hosting website door hosting website by STH Automatisering