Wanneer aan het Heilig Avondmaal

Ds. W. Pieters / 4 reacties

10-12-2010, 17:00

Vraag

Ds. Pieters, dank voor uw antwoord op mijn vraag over het volk Israel. Het is mij tot zover duidelijk.

Voor mij zijn er echter nog wel een aantal vragen waar ik nog graag duidelijkheid over zou willen hebben. Wanneer weet je zeker of je van het Heilig Avondmaal gebruik mag maken? Je moet toch ook eerst zondekennis hebben? Je moet toch kunnen vertellen dat er iets gebeurd is in je leven? Je moet toch wel een tekst of belofte hebben gehad? Je kunt toch niet zomaar zeggen: "Ik geloof". Is dat geloof dan genoeg? Je vraagt je dan toch af: geloof ik wel genoeg?


Antwoord

Wat voor geloof is nodig om aan het avondmaal te gaan?

Ten diepste is ‘geloof alleen’ genoeg. Maar dan moet het wel het door God goedgekeurde geloof zijn, en niet een geloof van menselijke makelij. Hoe weet je dat? Ik schreef daarover in mijn belijdeniscatechisatielessen het volgende:

 

Om deel te krijgen aan de weldaden van de Middelaar, van Wiens Persoon en werk we in de vorige lessen iets overdachten, moeten we op geestelijke manier met Hem verbonden en verenigd zijn. Dan geldt dat we op geestelijke manier met Hem in gemeenschap van goederen zijn ‘getrouwd’: al het mijne (mijn schuld en helwaardigheid) werd het Zijne (aan het kruis van Golgotha) en al het Zijne (volkomen wetsgehoorzaamheid, betalen van mijn schuld en dragen van mijn straf) wordt het mijne door de ‘huwelijksband’[1] van het geloof.[2]

    Deze band bestaat niet alleen in het geloof. Ze was er ook eerder al, toen Hij op Golgotha leed en stierf droeg Hij de schuld van de Zijnen, die de Vader Hem in de stilte der nooit begonnen eeuwigheid in het verbond der verlossing had gegeven.[3] Tóen was er al een band, een eenheid[4]; maar deze Goddelijke band moet ook metterdaad in ons leven worden bewerkt en beleefd; en dat gebeurt door het geloof. Hier gaat de Catechismus in de vragen en antwoorden 20-64 uitgebreid op in.

    Deze gemeenschap, dit deel hebben aan en omgang hebben met Christus,

§  geeft bescherming tegen verzoeking[5]

§  geeft ontspanning in moeite[6]

§  geeft versterking in de strijd[7]

§  is de door Christus’ bloed duurgekochte genade voor alle gelovigen[8]

§  is de kern van de hele eredienst[9]

§  is de meest smakelijke en verzadigende spijze en drank voor het gemoed[10]

§  is de schoonheid van onze ziel[11]

§  is de verrukking van al Gods kinderen[12]

§  is de vreugdevolle bezigheid van alle geheiligden[13]

§  is het bewijs van onze eenheid met Christus[14]

§  is het doel van de genademiddelen[15]

§  is het middel tot zondedoding[16]

§  is het verlangen van elke begenadigde[17]

§  is het wezen van de nieuwe mens[18]

§  maakt licht in duisternis[19]

§  maakt ons hoe langer hoe meer gelijkvormig aan God of Zijn natuur deelachtig[20]

§  schenkt ons, schepselen, de grootste eer[21]

§  verschaft de ware vrijheid voor een benauwde van geest[22]

Dit is in het geloof ons bezit. Het is in dit geloof dat de christen

§  leeft[23]

§  staat[24]

§  wandelt[25]

§  strijdt[26]

§  overwint[27]

§  en sterft.[28]

Dit hartelijke geloof is noodzakelijk, omdat wij onder Gods vloek liggen zolang wij niet in Christus geloven, maar nog buiten Hem zijn.[29] Dit geloof is een werk, een gave, van de Heilige Geest[30], Die het evangelie en de prediking daarvan als middel gebruikt om dit geloof in ons te werken.[31] We moeten dit middel dus ernstig en met grote nauwgezetheid gebruiken: lezen, herlezen, bestuderen, overdenken, onthouden; in het levendige besef 100% afhankelijk te zijn van de HEERE. Wie hierin slordig is, bijvoorbeeld wat betreft de zondagse en doordeweekse kerkgang, belijdt met zijn daden: ik wil geen geloof ontvangen. Geloven in Jezus Christus lijkt ons gemakkelijk, maar het ware geloof in Hem is zo’n groot wonder dat de apostel het op één lijn zet met de menswording en de opstanding van onze Zaligmaker. Hij schrijft dat het een deel is van de verborgenheid (= het door God geopenbaarde geheim) van de godzaligheid.[32]

    Er is een levensgroot verschil tussen waar geloof en geloof dat er op lijkt. Dat laatste soort is geen geloof[33], maar de Bijbel noemt het toch met die naam, omdat zovelen zich bedriegen met de gedachte dat dit ‘geloof’ het ware is – al heb je in Jezus’ Maam wonderen gedaan en heel zuiver het evangelie gepreekt en zelfs duivelen / demonen uitgeworpen…[34] We onderscheiden drie soorten niet-zaligmakend geloof:

§  Historisch geloof – je houdt alles van de Bijbel voor waar, maar je hart, je innerlijk, is er niet bij, je kunt er dezelfde onder blijven; Agrippa was ondanks dat ‘geloof’ geen christen.[35] Hierbij moeten we wel aantekenen: als je écht alles voor waar hield wat God in Zijn Woord openbaart, dan zou je – ziende op de werkelijkheid van de hel – geen rust hebben, en – ziende op de bereidwilligheid van God om jou zalig te maken – geen dag en geen uur langer uitstellen om tot deze genadige God de toevlucht te nemen. Dit historisch geloof is een onmisbaar onderdeel van het zaligmakend geloof, omdat je om in Christus te kunnen geloven, eerst alles moet geloven wat de Bijbel over Hem zegt.

§  Wondergeloof – je bent er vast van overtuigd, dat God dóór[36] of áán jou[37] een wonder zal doen; met dit ‘geloof’ kun je nog verloren gaan (Mattheüs 7 vers 22-23). Nog al eens lezen we dat mensen geloven nadat en omdat ze wonderen van Jezus hebben gezien.[38] Ook dit kunnen we een wondergeloof noemen. Al kan een waar-gelovige óók zo’n wondergeloof hebben, God werkt dan wél verder; wie echter niet méér heeft dan een wondergeloof, is niet zaligmakend aan Christus verbonden – net als de negen melaatsen.[39]

§  Tijd- of schijngeloof – onmiddellijk ontvang je met vreugde de prediking van het evangelie van Christus als jouw Zaligmaker en je meent oprecht dat je het ware geloof hebt en dus zalig zult worden, maar je vergist je voor eeuwig![40]

Laten we ons nauwgezet onderzoeken bij het licht van de Heilige Geest, want satan verandert zich in een engel van het licht en zijn knechten doen net alsof ze knechten van God zijn![41]

    Uitwendige verbondsvoorrechten zijn niet genoeg.[42] Deze geven wel een zekere band met Christus[43], maar díe band alleen geeft geen deel aan Zijn geestelijk Leven[44] en aan Zijn gerechtigheid, waardoor wij zalig worden. Alleen door zaligmakend geloof vanuit de Heilige Geest wordt Hij de onze![45]

    Paulus noemt het geloof: een vaste grond der dingen die men hoopt en een bewijs der zaken die men niet ziet (Hebreeën 11 vers 1). Onze vaderen vergeleken het geloof wel met een verrekijker. Wij kunnen het in onze tijd met radar vergelijken. Het leven na de zondeval is een mist, we zien God niet. Door het geloof nu weten we toch zeker dat God er is en dat Hij betrouwbaar is. Heeft iemand deze radar niet, dan ziet hij God niet: zonder geloof geen kennis van God. Dit ware geloof nu is geheel iets anders dan de drie soorten die ik zo even noemde. Het bestaat uit:

§  Weten, gegrond op (de beloften van) Gods Woord[46], dat God ons gunstig gezind is en geen kwaad met ons voor heeft.[47] Deze beloften moeten we dus wel leren kennen.

§  Toestemmen, met een onverdeeld hart en een onverdeelde wil[48] dat we op geen andere manier zalig willen worden, dan zoals God heeft bepaald, namelijk met verzaking van al onze ‘goede werken’ enzovoorts[49]; en in volledige onderwerping aan Christus en Zijn bestuur.

§  Vertrouwen op Christus om ziel en lichaam onvoorwaardelijk over te geven, toe te vertrouwen aan Hem, opdat Hij ons (op een Bijbelse manier) zaligt[50], tot eer van God. Dit vertrouwen is de eigenlijke kern van het geloof. Maar omdat dit onmogelijk is zonder kennis en instemming, zijn alle drie even belangrijk.

Beoefen je dit geloof, dan mag je ervan verzekerd zijn, dat God niet tegenvalt. Zo mag je als een verloren adamskind je láten zaligen door de kracht van die Ander en op kosten van die Ander. Híj ontvangt de eer en wij ontvangen de vrucht.

    Dit ware en zekere geloof wordt door satan hevig aangevochten en is daarom soms vergelijkbaar met een sprankje vuur dat onder een dikke laag as verborgen is en bijna geen licht of warmte verspreidt[51], zodat Gods volk menigmaal twijfelt en zich afvraagt: is er in mijn hart ooit wel waar geloof geweest? Niettemin blijft het geloof er, waar God het eenmaal heeft gewerkt; en het blijft een instrument tot levende omgang met Christus. Een gelovige neemt door dat geloof steeds weer metterdaad Christus en al Zijn weldaden in Zijn beloften aan (HC, 84; NGB, 22 en 29). Dit geloof kun je nooit verliezen (DL, V, 6).

    Dit geloof is als het oog, waarmee wij op Christus zien[52], als de voet, waarmee wij tot Hem vluchten[53], als de hand om Hem aan te nemen, als de armen om Hem te omhelzen; als de mond om Hem te eten en te drinken.[54]

    Geloofswerkzaamheden worden in de Bijbel omschreven met (onder andere) de volgende woorden:

§  aandoen van Christus[55]

§  aangrijpen van Gods sterkte[56]

§  aanhangen van God[57]

§  aannemen van Gods Zoon[58]

§  (achter)aankleven van God[59] en van Zijn getuigenis[60]

§  belijden van schuld[61]

§  betrouwen[62] op God[63], op Zijn Zoon[64]

§  drinken van het Water des levens[65]

§  eten en drinken van Christus’ vlees en bloed[66]

§  hongeren en dorsten naar Gods gerechtigheid[67]

§  hopen op God[68]

§  horen naar de stem van God[69]; van Christus[70]; van de Goede Herder[71]; van het Woord[72]

§  ingaan door de smalle poort = Christus[73]

§  kloppen aan / bonzen op de deur[74]

§  komen tot Christus[75]

§  kopen van de goederen van Gods verbond[76]

§  niet vrezen, maar vast staan[77]

§  zich onderwerpen aan God en Zijn gerechtigheid[78]

§  ontvangen van Gods Koninkrijk[79]

§  schuilen bij God[80]

§  steunen op God[81]

§  toevlucht nemen tot God[82]

§  uitzien naar de HEERE[83]

§  zich verlaten op God[84]

§  vertrouwen op God[85]

§  verwachten van God[86]

§  wachten op de HEERE[87]

§  wentelen van je weg op de HEERE[88]

§  werpen van je zorg op de Heere[89].

Deze woorden omschrijven de verschillende daden van het geloof, waaruit duidelijk blijkt dat het geloof niet een keus is die ‘rustig’ of ‘zomaar’ gedaan wordt; maar geloven veronderstelt een gedreven zijn door nood en een getrokken worden door liefde. John Owen zegt het zo: geloven is als boetvaardig zondaar vluchten tot Gods barmhartigheid in Christus.

    Geloofsdaden zijn in wezen allemaal gelijk – al is er veel verschil tussen hongeren en eten. Je ontvangt deel aan Christus door het wezen van het geloof, zodat je door een gelovig hongeren naar Christus even zeker zalig wordt als door het gelovig eten van Hem.

    Wat verricht het geloof zoal? Daardoor wordt Abraham gerechtvaardigd[90]; daardoor veracht Mozes de rijkdommen van Egypte en verkiest met Gods volk kwalijk te worden behandeld[91]; daardoor worden Jericho’s muren omgeworpen[92]; daardoor kiest Ruth voor de God van Israël en verlaat ze haar vaderland en haar goden[93]; daardoor verslaat David Goliath[94]; daardoor overwint Elia op de Karmel[95]; daardoor houdt Job vast aan God…[96]

    Ongeloof is: God wántrouwen en Hem niet op Zijn Woord vertrouwen, hoewel Hij gezegd heeft dat Hij goed is, gaarne vergevende en van grote goedertierenheid voor allen die Hem aanroepen (Psalm 86 vers 5). Ongeloof is: eerst willen zien of voelen. Hiermee beledigen we Hem zeer. De Bijbel noemt ongeloof ongehoorzaamheid.[97] We verwerpen dan Gods getuigenis en achten Hem, Die niet liegen kan[98], toch een leugenaar.[99] Het tegenovergestelde van dat wantrouwen schrijft David in Psalm 119 vers 111: “Ik heb Uw getuigenissen genomen tot een eeuwige erfenis”! Tussen verwerpen en aannemen is geen tussenweg: we doen vandaag één van beide!

 

Met aannemen bedoelt de Bijbel niet veronderstellen, maar aannemen betekent:

§  krijgen

§  aanvaarden

§  zich toe-eigenen.

Het geloof zegt dus amen op, verlaat zich geheel en al op, en aanvaardt zo Gods belofte. In het bijzonder de belofte van schuldvergeving[100], uitgebeeld in de dagelijkse offerdienst en bekrachtigd in de Goddelijke eedzwering.[101] Het geloof wenst God te behagen.[102] Geloven is vanuit ons absoluut onmogelijk; we zijn volledig aangewezen op God, Die ons niets verplicht is. Maar Hij zegt: vertrouw op Mij en je wordt niet teleurgesteld. Vanwege de oude mens is het ware geloof in Gods kinderen vermengd met ongeloof.[103] Toch is er geen enkele reden om je niet aan God toe te vertrouwen; er is wel alle reden om met een voornemen van het hart bij de Heere te blijven[104] en op Hem gelovig te wachten, terwijl je Hem teer liefhebt.[105]

    Het geloof richt zich op de belofte: geloven en beloven horen altijd bijeen. God belooft, wij geloven Hem en dus wat Hij belooft. Deze beloften zijn heel divers. Ze bestrijken het hele leven van Gods kind, zowel lichaam als ziel. Er zijn voorwaardelijke en onvoorwaardelijke beloften. Voorwaardelijke beloften bevatten het adres erbij, zoals Mattheüs 11 vers 28 en Handelingen 16 vers 31.[106] Maar ook onvoorwaardelijk geformuleerde beloften veronderstellen soms een (onuitgesproken) ‘voorwaarde’, dikwijls van geloof(sgehoorzaamheid).

 

Een kenmerk van het zaligmakende geloof is, dat God daardoor de Zijnen ook ontwijfelbaar tot de zaligheid brengt[107], hoewel niet zonder hun uiterste inspanning.[108] Het gaat niet automatisch. Ds. J.C. Philpot legt het leven van het geloof uit en zegt: het is niet zoals een treinreis, waarbij je een keer instapt en dan kom je vanzelf op de plaats der bestemming; al val je in slaap. Maar het is als een oorlog: de soldaten bereiken het doel door vechtend elke meter grond te veroveren. Zo moeten wij ons leven lang de goede strijd van het geloof tegen satan, wereld en eigen ik, strijden.[109]

            Jouw geloof in een zekere persoon wordt bepaald door de persoon die je gelooft / vertrouwt. Je geloofsrelatie tot je eigen man / vrouw is heel anders dan tot de huisarts, de buschauffeur of je vriend(in). Toch is het in elke andere situatie (ondanks dat de inkleuring verschilt en ondanks dat het over verschillende dingen gaat) wezenlijk steeds hetzelfde: vertrouwen hechten, de ander betrouwbaar achten. Naar God toe gaat het om vertrouwen in al Zijn beloften, gegrond op Zijn natuur / Zijn eigenschappen. Een voorbeeld van de plaats die het geloof, de geloofsgehoorzaamheid, inneemt, vinden we in de geschiedenis van de blindgeborene. Om van zijn blindheid te worden genezen moest hij zijn met slijk bestreken ogen wassen in het badwater Siloam.[110] Jezus kon hem zeker wel hebben genezen zonder die geloofsdaad[111], maar toch is geloofsgehoorzaamheid hier onmisbaar.

 

[1]      Efeziërs 5:30,32 Wij zijn leden van Zijn lichaam, van Zijn vlees en van Zijn gebeente. Deze verborgenheid is groot, maar ik zeg dit, ziende op Christus en op de gemeente.

[2]      II Korinthiërs 5:21 Hem Die geen zonde gekend heeft, heeft Hij zonde voor ons gemaakt, opdat wij zouden worden rechtvaardigheid Gods in Hem.

[3]      Johannes 17:6 Ik heb Uw Naam geopenbaard aan de mensen die Gij Mij uit de wereld gegeven hebt. Zij waren van U, en Gij hebt ze aan Mij gegeven.

[4]      II Timotheüs 1:9 … genade, die ons gegeven is in Christus Jezus, voor de tijden der eeuwen.

[5]      Deuteronomium 33:12 Over Benjamin zei hij: “De beminde des HEEREN, hij zal zeker bij Hem wonen. Hij zal hem heel de dag overdekken, en tussen Zijn schouders zal hij wonen.”

[6]      Psalm 32:7 Gij zijt voor mij een Verberging; Gij behoedt mij voor benauwdheid; Gij omringt mij met vrolijke gezangen van bevrijding. Sela.

[7]      Psalm 116:7 Mijn ziel, keer weder tot uw rust, want de HEERE heeft aan u welgedaan.

[8]      Efeziërs 2:13 Maar nu in Christus Jezus, zijt gij die eertijds verre waart, nabij geworden door het bloed van Christus.

[9]      Psalm 63:6 Mijn ziel zal als met smeer en vettigheid verzadigd worden, en mijn mond zal roemen met vrolijk zingende lippen.

[10]    Openbaring 2:17 Wie overwint, Ik zal hem te eten geven van het manna, dat verborgen is.

[11]    I Johannes 1:3 Wat wij gezien en gehoord hebben, dat verkondigen wij u, opdat ook gij met ons gemeenschap zou hebben, en deze onze gemeenschap ook zou zijn met de Vader, en met Zijn Zoon Jezus Christus.

[12]    Hooglied 2:3 Als een appelboom onder de bomen van het woud, zo is mijn Liefste onder de zonen; ik heb grote lust in Zijn schaduw, en zit eronder, en Zijn vrucht is voor mijn gehemelte zoet.

[13]    Psalm 119:165 Die Uw wet beminnen, hebben grote vrede, en zij hebben geen aanstoot.

[14]    Galaten 5:25 Indien wij door de Geest leven, laat ons dan ook door de Geest wandelen.

[15]    Psalm 63:2-3 O God, Gij zijt mijn God! Ik zoek U in de dageraad; mijn ziel dorst naar U; mijn vlees verlangt naar U, in een land, dor en mat, zonder water. Voorwaar, ik heb U in het heiligdom aanschouwd, ziende Uw sterkte en Uw eer.

[16]    Galaten 5:16 Wandel door de Geest en volbreng de begeerlijkheden van het vlees niet.

[17]    Psalm 27:4 Eén ding heb ik van de HEERE begeerd, dat zal ik zoeken: dat ik al de dagen van mijn leven mocht wonen in het huis des HEEREN, om de lieflijkheid des HEEREN te aanschouwen, en te onderzoeken in Zijn tempel.

[18]    I Petrus 2:2 Als nieuwgeboren kinderen, wees zeer begerig naar de redelijke onvervalste melk, opdat gij daardoor moogt opwassen.

[19]    Psalm 84:12 God, de HEERE, is een Zon en Schild; de HEERE zal genade en eer geven; Hij zal het goede niet onthouden aan degenen die in oprechtheid wandelen.

[20]    II Korinthiërs 3:18 Wij allen, met ongedekt aangezicht de heerlijkheid des Heeren in een spiegel aanschouwend, worden naar dat beeld in gedaante veranderd, van heerlijkheid tot heerlijkheid, als van des Heeren Geest.

I Johannes 3:2 Nu zijn wij kinderen van God. Maar wij weten, wanneer Hij geopenbaard zal zijn, wij Hem gelijk zullen wezen; want wij zullen Hem zien, zoals Hij is.

II Petrus 1:3-4 Zijn Goddelijke kracht heeft ons alles wat tot het leven en de godzaligheid behoort, geschonken (door de kennis van Hem Die ons geroepen heeft tot heerlijkheid en deugd). Daardoor zijn de grootste en dierbare beloften ons geschonken, opdat gij daardoor de goddelijke natuur deelachtig zou worden.

[21]    Mattheüs 5:8 Zalig zijn de reinen van hart; want zij zullen God zien.

[22]    Johannes 8:36 Indien de Zoon u vrijgemaakt zal hebben, zult gij waarlijk vrij zijn.

[23]    Galaten 2:20 Christus leeft in mij; en wat ik nu in het vlees leef, dat leef ik door het geloof in de Zoon van God, Die mij liefgehad heeft, en Zichzelf voor mij overgegeven heeft.

[24]    II Korinthiërs 1:24 Wij zijn medewerkers aan uw blijdschap; want gij staat door het geloof.

[25]    II Korinthiërs 5:7 Wij wandelen door geloof, niet door aanschouwen.

[26]    I Timotheüs 6:12 Strijd de goede strijd van het geloof, grijp naar het eeuwige leven.

[27]    I Johannes 5:4 Dit is de overwinning die de wereld overwint: ons geloof.

[28]    Hebreeën 11:13 Deze allen zijn in het geloof gestorven, de beloften niet verkregen hebbende, maar hebben haar van verre gezien, en geloofd, en omhelsd, en hebben beleden dat zij gasten en vreemdelingen op de aarde waren.

[29]    Johannes 3:16,18,36 Want zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder die in Hem gelooft, niet zou verderven, maar het eeuwige leven hebben. Wie in Hem gelooft, wordt niet veroordeeld, maar wie niet gelooft, is al veroordeeld, omdat hij niet heeft geloofd in de Naam van de eniggeboren Zoon van God. Wie in de Zoon gelooft, die heeft het eeuwige leven; maar wie de Zoon ongehoorzaam is, die zal het leven niet zien, maar de toorn Gods blijft op hem.

Romeinen 8:1 Dus is er nu geen verdoemenis voor degenen die in Christus Jezus zijn.

[30]    Johannes 6:29 Dit is het werk Gods, dat gij gelooft in Hem Die Hij gezonden heeft.

Efeziërs 2:8 Uit genade zijt gij zalig geworden door het geloof; en dat niet uit u, het is Gods gave.

Filippenzen 1:29 Want u is uit genade gegeven in de zaak van Christus, in Hem te geloven.

Kolossenzen 2:12 … met Hem begraven in de doop, waarin gij ook mede opgewekt zijt door het geloof van de werking van God, Die Hem uit de doden opgewekt heeft.

[31]    Romeinen 1:16 Het evangelie van Christus is een kracht van God tot zaligheid voor een ieder die gelooft, eerst voor de jood, en ook voor de Griek.

Romeinen 10:14,17 Hoe zullen zij Hem dan aanroepen, in Wie zij niet geloofd hebben? En hoe zullen zij in Hem geloven, Die zij niet gehoord hebben? En hoe zullen zij horen, zonder die hun predikt? Zo is dan het geloof uit het gehoor, en het gehoor door het Woord Gods.

[32]    I Timotheüs 3:16 Buiten allen twijfel, de verborgenheid der godzaligheid is groot: God is geopenbaard in het vlees, is gerechtvaardigd in de Geest, is gezien door de engelen, is gepredikt onder de heidenen, is geloofd in de wereld, is opgenomen in heerlijkheid.

[33]    Johannes 6:64 Er zijn sommigen van u, die niet geloven. Want Jezus wist vanhet begin wie zij waren die niet geloofden.

[34]    Mattheüs 7:21-23 Niet een ieder die tot Mij zegt: “Heere, Heere!”, zal ingaan in het Koninkrijk der hemelen, maar die doet de wil van Mijn Vader, Die in de hemelen is. Velen zullen te dien dage tot Mij zeggen: “Heere, Heere, hebben wij niet in Uw Naam geprofeteerd, en in Uw Naam duivelen uitgeworpen, en in Uw Naam vele krachten gedaan?” En dan zal Ik hun openlijk aanzeggen: “Ik heb u nooit gekend; ga weg van Mij, gij die de ongerechtigheid werkt!”

[35]    Handelingen 26:27-28 Gelooft gij, o koning Agrippa, de profeten? Ik weet dat gij ze gelooft. En Agrippa zei tot Paulus: “Gij beweegt mij bijna een christen te worden.”

[36]    I Korinthiërs 13:2 Al was het dat ik al het geloof had, zodat ik bergen verzette, en de liefde niet had, zo was ik niets.

[37]    Handelingen 14:8-10 Een zekere man te Lystre, zat onmachtig aan de voeten, kreupel van zijner moeders lijf, die nooit had gewandeld. Deze hoorde Paulus spreken. Die, de ogen op hem houdende, en ziende dat hij geloof had om gezond te worden, zei met grote stem: “Sta recht op uw voeten!” En hij sprong op en wandelde.

[38]    Johannes 2:23-24 Toen Hij te Jeruzalem was, op het Pascha, op het feest, geloofden velen in Zijn Naam, ziende Zijn tekenen, die Hij deed. Maar Jezus Zelf vertrouwde Zich aan hen niet toe, omdat Hij hen allen kende.

[39]    Lukas 17:12-19 Toen Hij in een zeker gehucht kwam, ontmoetten tien melaatse mannen Hem, die van verre stonden… Een van hen, ziende dat hij genezen was, keerde terug met grote stem God verheerlijkend... En Jezus zei: “Zijn er niet tien gereinigd geworden, en waar zijn de negen?” … En Hij zei tot hem: “Sta op, en ga heen; uw geloof heeft u behouden.”

[40]    Mattheüs 13:20-21 Wie in het steenachtige bezaaid is, deze is degene die het Woord hoort en dat terstond met vreugde ontvangt; maar hij heeft geen wortel in zichzelf, maar is voor een tijd; en als verdrukking of vervolging komt, om het Woord, wordt hij terstond geërgerd.

Mattheüs 25:1-12 Dan zal het Koninkrijk der hemelen te vergelijken zijn met tien maagden, die hun lampen namen, en uitgingen de bruidegom tegemoet. En vijf van hen waren wijzen, en vijf waren dwazen. … Daarna kwamen ook de andere maagden, zeggende: “Heer, heer, doe ons open!” En hij, antwoordende, zei: “Voorwaar zeg ik u: Ik ken u niet.”

Handelingen 8:13 & 21 En Simon geloofde ook zelf… Gij hebt geen deel noch lot in dit woord, want uw hart is niet recht voor God.

[41]    II Korinthiërs 11:13-14 Zulke valse apostelen zijn bedrieglijke arbeiders, terwijl zij zich veranderen in apostelen van Christus. En het is geen wonder; want de satan zelf verandert zich in een engel van het licht.

[42]    Mattheüs 3:9 Meent niet bij u zelf te zeggen: “Wij hebben Abraham als vader”, want ik zeg u, dat God zelfs uit deze stenen voor Abraham kinderen kan verwekken.

[43]    Johannes 15:1-8 Ik ben de ware Wijnstok, en Mijn Vader is de Landman. Elke rank die in Mij geen vrucht draagt, die neemt Hij weg… Blijft in Mij, en Ik in u. Zoals de rank geen vrucht kan dragen van zichzelf, als zij niet in de wijnstok blijft; zo ook gij niet, als gij in Mij niet blijft. Ik ben de Wijnstok, gij zijt de ranken; wie in Mij blijft, en Ik in hem, die draagt veel vrucht; want zonder Mij kunt gij niets doen. Als iemand in Mij niet blijft, die is buiten geworpen, zoals de rank, en is verdord; en men vergadert ze, en men werpt ze in het vuur, en zij worden verbrand…

[44]    Efeziërs 4:18 Vervreemd van het leven Gods.

[45]    I Korinthiërs 6:17 Wie de Heere aanhangt, is één geest met Hem.

[46]    Psalm 130:5 Ik verwacht de HEERE; mijn ziel verwacht, en ik hoop op Zijn Woord.

Psalm 119:49 Gedenk het woord, tot Uw knecht gesproken, waarop Gij mij hebt doen hopen.

[47]    Psalm 145:8-9 Genadig en barmhartig is de HEERE, lankmoedig en groot van goedertierenheid. De HEERE is aan allen goed, en Zijn barmhartigheden zijn over al Zijn werken.

[48]    Handelingen 8:37 Filippus zei: “Indien gij van ganser harte gelooft, dan is het geoorloofd.” En hij, antwoordende, zei: “Ik geloof dat Jezus Christus de Zoon van God is.”

[49]    Lukas 14:26 Indien iemand tot Mij komt en niet haat zijn vader, en moeder, en vrouw, en kinderen, en broeders, en zusters, ja, ook zelfs zijn eigen leven, die kan Mijn discipel niet zijn.

[50]    Handelingen 16:31 En zij zeiden: “Geloof in de Heere Jezus Christus, en gij zult zalig worden, gij en uw huis.”

[51]    Mattheüs 12:20 Het gekrookte riet zal Hij niet verbreken, en het rokende lemmet zal Hij niet uitblussen.

[52]    Johannes 3:14-15 Zoals Mozes de slang in de woestijn verhoogd heeft, zo moet de Zoon des mensen verhoogd worden; opdat een ieder die in Hem gelooft, niet zou verderven, maar het eeuwige leven hebben.

[53]    Spreuken 18:10 De Naam des HEEREN is een Sterke Toren; de rechtvaardige zal daarheen lopen, en in een hoog vertrek gesteld worden.

Hooglied 1:4 Trek mij, wij zullen U nalopen!

[54]    Johannes 6:51 Ik ben dat levende Brood, dat uit de hemel neergedaald is; als iemand van dit Brood eet, die zal in eeuwigheid leven. En het Brood, dat Ik geven zal, is Mijn vlees, dat Ik geven zal voor het leven der wereld.

[55]    Romeinen 13:14 Doet aan de Heere Jezus Christus.

[56]    Jesaja 27:5 Of hij moest Mijn sterkte aangrijpen, hij zal vrede met Mij maken; vrede zal hij met Mij maken.

[57]    Deuteronomium 10:20 De HEERE, uw God, zult gij vrezen; Hem zult gij dienen, en Hem zult gij aanhangen, en bij Zijn Naam zweren.

Jozua 23:8 De HEERE, uw God, zult gij aanhangen, zoals gij tot op deze dag gedaan hebt.

[58]    Johannes 1:12 zovelen Hem aangenomen hebben, die heeft Hij macht gegeven kinderen Gods te worden, namelijk die in Zijn Naam geloven.

[59]    II Koningen 18:6 Hij kleefde den HEERE aan; hij week niet van Hem na te volgen, en hij hield Zijn geboden, die de HEERE aan Mozes geboden had.

       Psalm 63:9 Mijn ziel kleeft U achteraan; Uw rechterhand ondersteunt mij.

[60]    Psalm 119:31 Ik kleef vast aan Uw getuigenissen, o HEERE.

[61]    Psalm 32:5 Mijn zonde maakte ik U bekend, en mijn ongerechtigheid bedekte ik niet. Ik zei: “Ik zal belijdenis van mijn overtredingen doen voor de HEERE”; en Gij vergaf de ongerechtigheid van mijn zonde.

[62]    In het Hebreeuws staat voor het woord ‘betrouwen’ hetzelfde als voor ‘toevlucht nemen’; zie ook onder. Het verschil tussen de Hebreeuwse woorden voor ‘betrouwen’ en ‘vertrouwen’ is: ‘betrouwen’ is vluchten tot iemand of iets om te schuilen; ‘vertrouwen’ is schuilen bij iemand of iets.

       Psalm 7:2 HEERE, mijn God, op U betrouw ik.

Psalm 73:28 Het is mij goed nabij God te wezen; ik zet mijn betrouwen op de Heere HEERE. Om al Uw werken te vertellen.

[63]    Psalm 18:31 Gods weg is volmaakt; de rede des HEEREN is doorlouterd; Hij is een Schild voor allen die op Hem betrouwen.

Nahum 1:7 De HEERE is goed, Hij is tot sterkte in de dag der benauwdheid, en Hij kent hen die op Hem betrouwen.

Zefanja 3:12 Ik zal in het midden van u doen overblijven een ellendig en arm volk; die zullen op de Naam des HEEREN betrouwen.

[64]    Psalm 2:12 Kust de Zoon, opdat Hij niet toornt, en gij op de weg vergaat, wanneer Zijn toorn maar een weinig zou ontbranden. Welgelukzalig zijn allen die op Hem betrouwen.

[65]    Johannes 4:14 Wie gedronken zal hebben van het water dat Ik hem geven zal, die zal in eeuwigheid geen dorst hebben.

[66]    Johannes 6:54-56 Wie Mijn vlees eet en Mijn bloed drinkt, die heeft het eeuwige leven; en Ik zal hem opwekken ten uitersten dage. Want Mijn vlees is waarlijk spijs, en Mijn bloed is waarlijk drank. Wie Mijn vlees eet, en Mijn bloed drinkt, die blijft in Mij, en Ik in hem.

[67]    Mattheüs 5:6 Zalig die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid; want zij zullen verzadigd worden.

[68]    Psalm 42:12 Waarom buigt gij u neder, o mijn ziel, en waarom zijt gij onrustig in mij? Hoop op God, want ik zal Hem nog loven; Hij is de menigvuldige Verlossing van mijn aangezicht, en mijn God.

[69]    Jesaja 55:3 Neig uw oor, en kom tot Mij, hoor en uw ziel zal leven; want Ik zal met u een eeuwig verbond maken, en u geven de gewisse weldadigheden van David.

[70]    Johannes 5:25 Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: “De ure komt, en is nu, wanneer de doden zullen horen de stem van de Zoon van God, en die ze gehoord hebben, zullen leven.”

[71]    Johannes 10:16,27 Ik heb nog andere schapen die van deze stal niet zijn; deze moet Ik ook toebrengen; en zij zullen Mijn stem horen; en het zal worden één kudde, één Herder. Mijn schapen horen Mijn stem, en Ik ken ze, en zij volgen Mij.

[72]    Romeinen 10:14 Hoe zullen zij Hem dan aanroepen, in Wie zij niet geloofd hebben? En hoe zullen zij geloven, Die zij niet gehoord hebben? En hoe zullen zij horen, zonder die predikt?

[73]    Mattheüs 7:13-14 Gaat in door de enge (=smalle) poort; want wijd is de poort, en breed is de weg, die tot het verderf leidt, en velen zijn er die daardoor ingaan. Want de poort is eng / smal, en de weg is nauw, die tot het leven leidt, en weinigen zijn er die deze vinden.

[74]    Mattheüs 7:7-8 Bidt, en u zal gegeven worden; zoekt, en gij zult vinden; klopt, en voor u zal opengedaan worden. Want een ieder die bidt, die ontvangt; en die zoekt, die vindt; en die klopt, hem zal opengedaan worden.

[75]    Jesaja 45:24 Men zal van Mij zeggen: “Gewis, in de HEERE zijn gerechtigheden en sterkte.” Tot Hem zal men komen.

Jesaja 55:3 Neig uw oor, en kom tot Mij, hoor en uw ziel zal leven.

Mattheüs 11:28 Komt herwaarts tot Mij, allen die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven.

Johannes 6:35 Jezus zei tot hen: “Ik ben het Brood des levens. Wie tot Mij komt, zal geenszins hongeren, en wie in Mij gelooft, zal nimmermeer dorsten.”

[76]    Jesaja 55:1-2 O alle gij dorstigen, komt tot de wateren, en gij, die geen geld hebt, komt, koopt en eet, ja komt, koopt zonder geld, en zonder prijs, wijn en melk! Waarom geeft gij geld uit voor wat geen brood is, en uw arbeid voor wat niet verzadigen kan? Hoor aandachtig naar Mij, en eet het goede, en laat uw ziel zich in vettigheid verlustigen.

[77]    Exodus 14:13 Mozes zei tot het volk: “Vrees niet, sta vast, en zie het heil des HEEREN, dat Hij heden aan u doen zal.”

Jozua 1:9 Wees sterk en heb goede moed, en verschrik niet, en ontzet u niet; want de HEERE, uw God, is met u overal waar gij heengaat.

[78]    Romeinen 10:3 Omdat zij de rechtvaardigheid Gods niet kennen, en hun eigen gerechtigheid zoeken op te richten, daarom zijn zij aan de rechtvaardigheid Gods niet onderworpen.

Efeziërs 5:24 Zoals de Gemeente aan Christus onderdanig is, zo ook de vrouwen aan hun eigen mannen in alles.

Jakobus 4:7 Onderwerpt u aan God; weersta de duivel, en hij zal van u vluchten.

[79]    Markus 10:15 Voorwaar zeg Ik u: “Wie het Koninkrijk van God niet ontvangt als een kindeke, die zal er geenszins in gaan.”

[80]    Psalm 143:9 Red mij, HEERE, van mijn vijanden. Bij U schuil ik.

[81]    Jesaja 50:10 Wie is er onder u die de HEERE vreest, die naar de stem van Zijn Knecht hoort? Als hij in de duisternissen wandelt en geen licht heeft, laat hem betrouwen op de Naam des HEEREN, en steunen op zijn God.

[82]    Ruth 2:12 De HEERE vergelde u uw daad en uw loon zij volkomen van de HEERE, de God van Israël, onder Wiens vleugels gij gekomen zijt om toevlucht te nemen!

Psalm 118:8-9 Het is beter tot de HEERE toevlucht te nemen, dan op de mens te vertrouwen. Het is beter tot de HEERE toevlucht te nemen, dan op prinsen te vertrouwen.

[83]    Micha 7:7 Ik zal uitzien naar de HEERE, ik zal wachten op de God mijns heils; mijn God zal mij horen.

[84]    Psalm 10:14 Op U verlaat zich de arme, Gij zijt geweest een Helper van de wees.

[85]    Psalm 9:11 Die Uw Naam kennen, zullen op U vertrouwen, omdat Gij, HEERE, niet hebt verlaten degenen die U zoeken.

Psalm 40:5 Welgelukzalig is de man die de HEERE tot zijn vertrouwen stelt, en niet omziet naar de trotsen, en die tot leugen afwijken.

Psalm 56:4 Ten dage, dat ik zal vrezen, zal ik op U vertrouwen.

Jeremia 17:7 Gezegend is de man die op de HEERE vertrouwt, en wiens vertrouwen de HEERE is.

Efeziërs 3:12 In Christus hebben wij de vrijmoedigheid, en de toegang met vertrouwen, door het geloof aan Hem.

[86]    Jesaja 40:31 Wie de HEERE verwachten, zullen de kracht vernieuwen; zij zullen opvaren met vleugels, als arenden; zij zullen lopen, en niet moe worden; zij zullen wandelen, en niet afgemat worden.

[87]    Psalm 27:14 Wacht op de HEERE, wees sterk, en Hij zal uw hart versterken, ja, wacht op de HEERE.

[88]    Psalm 37:5 Wentel uw weg op de HEERE, en vertrouw op Hem; Hij zal het maken.

[89]    Psalm 55:23 Werp uw zorg op de HEERE, en Hij zal u onderhouden; Hij zal in eeuwigheid niet toelaten, dat de rechtvaardige wankelt.

[90]    Genesis 15:6 Hij geloofde in de HEERE; en Hij rekende het hem tot gerechtigheid.

[91]    Hebreeën 11:24-26 Door het geloof heeft Mozes geweigerd een zoon van Farao’s dochter genoemd te worden; verkiezende liever met het volk van God kwalijk behandeld te worden, dan voor een tijd de genieting der zonde te hebben; achtende de versmaadheid van Christus grotere rijkdom te zijn, dan de schatten in Egypte; want hij zag op de vergelding van het loon.

[92]    Hebreeën 11:30 Door het geloof zijn de muren van Jericho gevallen, nadat zij tot zeven dagen toe omringd waren geweest.

[93]    Ruth 1:16 Ruth zei: uw volk is mijn volk, en uw God is mijn God.

[94]    I Samuël 17:45 David zei tot de Filistijn: “Gij komt tot mij met een zwaard, en met een spies, en met een schild; maar ik kom tot u in de Naam van de HEERE der legerscharen, de God van de slagorden van Israël, Die gij gehoond hebt.”

[95]    I Koningen 18:37 Antwoord mij, HEERE, antwoord mij; opdat dit volk erkent, dat Gij, o HEERE, de God zijt.

[96]    Job 19:25 Ik weet: mijn Verlosser leeft.

[97]    Johannes 3:36 Wie in de Zoon gelooft, die heeft het eeuwige leven; maar wie de Zoon ongehoorzaam is, die zal het leven niet zien, maar de toorn Gods blijft op hem.

II Thessalonicenzen 1:8 … met vlammend vuur wraak doende over degenen die het evangelie van onze Heere Jezus Christus niet gehoorzaam zijn.

I Petrus 2:8 … die zich aan het Woord stoten, ongehoorzaam zijnde.

[98]    Titus 1:2 … de hoop op het eeuwige leven, dat God, Die niet liegen kan, beloofd heeft, voor de tijden der eeuwen, maar geopenbaard heeft te zijner tijd.

[99]    I Johannes 5:9 Indien wij de getuigenis van mensen aannemen, de getuigenis van God is meer … Wie in de Zoon van God gelooft, heeft de getuigenis in zichzelf; wie God niet gelooft, heeft Hem tot een leugenaar gemaakt, omdat hij niet geloofd heeft de getuigenis, die God getuigd heeft van Zijn Zoon. En dit is de getuigenis, dat God ons het eeuwige leven gegeven heeft; en dit leven is in Zijn Zoon.

[100]   Psalm 130:4 Maar bij U is vergeving, opdat Gij gevreesd wordt.

[101]   Ezechiël 33:11 “Zo waarachtig als Ik leef”, spreekt de Heere HEERE, “zo Ik lust heb in de dood van de goddeloze! Maar daarin dat de goddeloze zich bekeert van zijn weg en leeft. Bekeer u, bekeer u van uw boze wegen, want waarom zou gij sterven, o huis Israël?”

Hebreeën 6:17-18 God, willende aan de erfgenamen der belofte overvloediger bewijzen de onveranderlijkheid van Zijn raad, is met een eed daartussen gekomen; opdat wij, door twee onveranderlijke dingen, waarin het onmogelijk is dat God liegt, een sterke vertroosting zouden hebben, wij die de toevlucht genomen hebben om de voorgestelde hoop vast te houden.

[102]   Romeinen 8:8 Die in het vlees zijn, kunnen God niet behagen.

II Korinthiërs 5:9 Wij zijn zeer begerig om Hem welbehaaglijk te zijn.

Hebreeën 11:5-6 … voor zijn wegneming heeft Henoch getuigenis gehad, dat hij God behaagde. Maar zonder geloof is het onmogelijk God te behagen. Want wie tot God komt, moet geloven dat Hij is, en een Beloner is van degenen die Hem zoeken.

[103]   Markus 9:24 Terstond de vader van het kind, roepende met tranen, zei: “Ik geloof, Heere, kom mijn ongelovigheid te hulp.”

[104]   Handelingen 11:23 Barnabas, de genade Gods ziende, werd verblijd, en vermaande hen allen, dat zij met een voornemen van het hart bij de Heere zouden blijven.

[105]   Spreuken 8:34 Welgelukzalig is de mens die naar Mij hoort, dagelijks wakende aan Mijn poorten, waarnemende de posten van Mijn deuren.

[106]   Mattheüs 11:28 Komt hierheen, tot Mij, allen die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven.

Handelingen 16:31 Zij zeiden: “Geloof in de Heere Jezus Christus, en gij zult zalig worden, gij en uw huisgezin.”

[107]   I Petrus 1:5 … die in de kracht Gods bewaard wordt door het geloof tot de zaligheid.

[108]   Lukas 13:24 Strijd (= span je tot het uiterste in) om in te gaan door de enge poort.

Handelingen 14:22 … versterkende de zielen van de discipelen, en vermanende, dat zij zouden blijven in het geloof, en dat wij door veel verdrukkingen moeten ingaan in het Koninkrijk Gods.

[109]   I Timotheüs 6:12 Strijd de goede strijd van het geloof, grijp naar het eeuwige leven, waartoe gij ook geroepen zijt, en de goede belijdenis beleden hebt voor vele getuigen.

[110]   Johannes 9:7 Jezus zei tot hem: “Ga heen, was u in het badwater Siloam” (dat vertaald wordt: ‘uitgezonden’). Hij dan ging heen en waste zich, en kwam ziende.

[111]   Lukas 18:42 Jezus zei tot hem: “Word ziende; uw geloof heeft u behouden.”

 

Lees/download hier het hele bestand in Word.

Tags in dit artikel:

Heilig Avondmaal
Dit artikel is beantwoord door

Ds. W. Pieters

  • Geboortedatum:
    27-06-1957
  • Kerkelijke gezindte:
    Hersteld Hervormd
  • Woon/standplaats:
    Elspeet
  • Status:
    Actief
259 artikelen
Ds. W. Pieters

Bijzonderheden:

website: dspieters.refoweb.nl


Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
4 reacties
dominerik
10-12-2010 / 22:04
Doe dat tot mijn gedachtenis!
1a2b3c
11-12-2010 / 08:05
Je moet toch wel een tekst of belofte hebben gehad? Je kunt toch niet zomaar zeggen: "Ik geloof". Is dat geloof dan genoeg?

Je hebt toch een hele Bijbel vol teksten en beloften van God gehad?
Die worden jouw deel door het geloof en Hij wil het geloof ook versterken door middel van het Heilig Avondmaal.
Eerst een sterk geloof en dan de middelen gebruiken is het paard achter de wagen spannen, Hij werkt door de middelen heen!!
javisje
12-12-2010 / 22:01
Een tere vraag met een doorwrocht en helder antwoord.
alex80
14-12-2010 / 11:28
ik lees in je vraag telkens ik moet, ik moet eerst... de bijbel spreekt over bekeerd u, en u zult behouden worden.... en dan volgt de rest, je schuld, het belijden elke dag. De een krijgt vrijmoedigheid door een tekst, de ander door een preek. Zo mag je en kan je Zijn dood herdenken door aan te gaan bij het Avondmaal door genade alleen, God geve je Zijn licht en zegen om dat verlangen te verkrijgen.

Rom 5;10Want indien wij, vijanden zijnde, met God verzoend zijn door den dood Zijns Zoons, veel meer zullen wij, verzoend zijnde, behouden worden door Zijn leven.
11 En niet alleenlijk dit, maar wij roemen ook in God, door onzen Heere Jezus Christus, door Welken wij nu de verzoening gekregen hebben.

Terug in de tijd

Ik heb sinds twaalf jaren medicatie die mij belet te lezen. Die medicijnen zijn nu voor een kwart afgebouwd en ik ben echt verbaasd wat die medicijnen met mij gedaan hebben al die tijd. Twaalf jaar ge...
14 reacties
10-12-2015
Aan iemand van de Gereformeerde Gemeente. Een klein jaar geleden is mijn vrouw bij me vertrokken, dit volledig uit het niets en onverwacht. Ik heb gedurende een maand of zeven alles op alles gezet de ...
Geen reacties
10-12-2013
Wij willen graag weten vanaf welk moment een "kindje in wording" een ziel heeft. Dit naar aanleiding van een miskraam in de familie.
Geen reacties
10-12-2005
website-ontwikkeling door webdevelopment by Accendis
design website door design website by Mooimerk
hosting website door hosting website by STH Automatisering