Mannen gaan staan met het bidden

Bij mij in de kerk (Gereformeerde Gemeenten) is het de gewoonte dan de mannen met het bidden gaan staan. Waar komt dit eigenlijk vandaan? Doet men dit omdat het eigenlijk altijd al zo is geweest of is het in plaats van het op de knieën gaan? Is het ook Bijbels terug te vinden, zo ja waar?

En hoe komt het dat sommige mannen ALTIJD (of soms) blijven zitten en sommigen bij elk gebed gaan staan? Kan dit te maken hebben met de (genade)staat waar men in verkeert? Daarnaast zie je in sommige van onze gemeenten dat ook bijna alle jongens gaan staan en in andere gemeenten gaan de jongeren pas staan als ze belijdenis hebben gedaan. En waarom zijn het alleen de jongens/mannen die gaan staan en niet de vrouwen/meisjes?

Het staan van mannen bij het bidden is afkomstig uit de Joodse traditie. Meestal bad men met opgeheven handen. We zien dit bidden bij Mozes in de strijd tegen Amalek. Aäron en Hur ondersteunen zijn handen, zodat deze omhoog wezen. We lezen het ook van David in Psalm 28:2 en Psalm 63:5. Ook Jezus bad zo Joh. 11:41. Daar staat tegenover dat Elia geknield bad en Jezus in de hof eveneens op de aarde lag. In hoofdzaak is deze gewoonte gegrond op 1 Tim. 2:8: "Ik wil dan dat de mannen bidden in alle plaatsen, opheffende heilige handen". De man nam de leiding in het bidden. De vrouw luisterde met gebogen hoofd en gevouwen handen.

Het is dus zoals verschillende tradities wel in de Bijbel te vinden en gaat terug op de oude Christelijke gemeente, maar het is anderzijds een bijkomstige zaak. God wil vooral dat we bidden in geest en in waarheid.  Het heeft niets te maken met bekeerd of onbekeerd zijn, al denken sommige mensen dat de bidder die staande bidt ernstiger bidt dan een ander.

Eigenlijk zouden alle mannen staande moeten bidden. Jongeren schamen zich er dikwijls voor. Het lijkt dan alsof je ook ineens vroom bent geworden. Het feit dat veel jongeren pas staande bidden nadat ze belijdenis hebben gedaan is een menselijke traditie. Men denkt dan volwassen lid te zijn en het dan dus staande te moeten doen. Maar het geldt allen die manlijk zijn.
 
Ds. C. Harinck