De Heere wil er om gebeden zijn

Al jaren voel ik mij de verkeerde kant op lopen, maar God bepaalt mij af en toe (altijd, maar ik ben er vaak blind voor) in de preek weer bij waar het echt om draait: Gods eer. Hij roept toe: wendt u naar Mij toe, wordt behouden. En nu, als je daar weer bij bepaald wordt en de Heere zegt indringend: Volg Mij! Dan is er zo lang al de vraag in mij: hoe dan? Ik blijf maar steeds bezet door alles wat de wereld biedt (vaak is het zelfs zo onschuldig), drukte in het werk, je gezin, al het nieuws uit de wereld, etc.  Geen excuus om de Heere niet te zoeken.

Mijn concrete vraag: Hoe mag je de Heere vragen of je mag weten dat Hij van je houdt? Je hoort vaak: de Heere wil er om gebeden zijn. Maar mag je ook pleiten op zijn beloftes uit de Bijbel terwijl je niet weet of ze wel voor je zijn bestemd?

Beste vraagstel(st)er,

In het bekende doopsformulier voor de kinderdoop  lezen we, dat we door de doop vermaand en verplicht worden tot een nieuwe gehoorzaamheid, namelijk dat wij deze enige God, Vader, Zoon en Heilige Geest, aanhangen, betrouwen en liefhebben van ganser harte, van ganser ziele, met heel ons gemoed en met alle krachten, dat wij de wereld verzaken, onze oude natuur doden en in een nieuw godzalig leven wandelen. Ik begrijp uit je vraag, dat je dit niet gemakkelijk vindt. En dat is het ook niet. Wij worden inderdaad door zoveel dingen in beslag genomen, dat het zoeken van de Heere er nogal eens bij inschiet. Maar wat we wel kunnen doen, is: ’s morgens voordat de dag begint, ons even afzonderen (stille tijd houden) en de Heere vragen om hulp en kracht, om Zijn genade.

En dan nu je concrete vraag. Om te weten, of de Heere van je houdt, moet je maar eens letten op zoveel zegeningen die je dagelijks ontvangt in het natuurlijke leven, maar ook in de geestelijke dingen. De ganse dag strekt de Heere als het ware Zijn handen naar je uit. En vergeet dan niet: de Heere gaat niet pas van je houden als jij begonnen bent om naar Hem te zoeken of Hem te beminnen. Lees Romeinen 5:8: “Maar God bevestigt Zijn liefde jegens ons, dat Christus voor ons gestorven is, als wij nog zondaars waren.” Even verderop lezen we, dat we als vijanden met God verzoend worden. Maak dus niet jouw liefde voor God tot basis van Gods liefde voor jou.

En wat betreft Gods beloften in de Bijbel: er zijn beloften voor goddelozen. Pleit daar maar op. Zeg, Heere, ik ben geen mens die naar u zoekt en vraagt (Romeinen 3:10 vv), maar ik mag (ook op grond van uw verbond in de doop) pleiten op Uw beloften. In een preek over het gebed (Heidelbergse Catechismus, zondag 45, antwoord 116; lees het na) las mijn vrouw gisteravond: “God hoort de jonge raven, als zij roepen.” En wat dacht u, zouden ze bekeerd zijn die raven, wel neen totaal onbekeerd, maar God hoort ze, als ze roepen, als ze honger hebben. En als er nu een onbekeerd mens hier in de kerk of erbuiten, honger heeft, nood heeft... een iegelijk die bidt, die ontvangt.

En al pleitend op deze beloften, zal de Heere door Zijn Geest die beloften ook vastmaken in je hart, zodat je het zeker weet: De Heere heeft ook mij lief.

Ik hoop dat je aan deze opmerkingen wat hebt.

Ds. C. den Boer

Dit artikel is beantwoord door

Ds. C. den Boer

• Geboortedatum:
  20-04-1931
• Kerkelijke gezindte:
  PKN (Hervormd)
• Woon/standplaats:
  Barneveld
• Status:
  Inactief

241 artikelen

Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven