Predestinatie geen noodlot

Ds. W. Arkeraats / Geen reacties

25-04-2022, 14:28

Vraag

Sommigen theologen, zoals dr. James White, beweren dat alles wat er gebeurt door God gepredestineerd is. Daarmee de vrije wil afwijzend en dat God dus voorkennis kan hebben van alles, doordat hij alles gepredestineerd zou hebben. Voorkennis en vrije wil gaan namelijk niet samen. Volgens mij klopt dit niet.

Als bewijs daarvoor zou ik 1 Samuel 23 willen aanhalen. Dit verhaal laat twee dingen zien. Allereerst dat God alle mogelijke toekomsten kent, ongeacht de keuze die de mens maakt. Hij weet dat de inwoners van Kehila David zullen uitleveren (mits hij ervoor kiest daar te blijven) en hij weet dat Saul zeker naar Kehila zal komen (mits David ervoor kiest daar te blijven).

Het andere dat dit verhaal laat zien is dat niet alles gepredestineerd is. Want David vraagt God twee dingen. “Zullen de burgers van Kehila mij in zijn hand uitleveren? Zal Saul komen, zoals Uw dienaar gehoord heeft? O HEERE, God van Israël, vertel het Uw dienaar toch. De HEERE zei: Hij zal komen.” Vervolgens: “Daarna zei David: Zullen de burgers van Kehila mij en mijn mannen overleveren in de hand van Saul? En de HEERE zei: Zij zullen u overleveren.” God zegt dus dat Saul zal komen en dat de burgers van Kehila David zullen overleveren in de handen van Saul. Geen van beide dingen gebeuren terwijl God zei dat ze zouden gebeuren, wat dus volgens mij duidelijk maakt dat dit afhankelijk was van of David in Kehila bleef of niet. Dit betekent m.i. automatisch dat niet alles gepredestineerd is. Immers, als dat het geval was geweest zou David sowieso Kehila verlaten hebben en zouden de woorden van God dus niet waar zijn (en God kan niet liegen).

Dan nog een andere vraag: wordt deze visie dat alles gepredestineerd zou zijn ook in Hervormde kerken aangehangen? En zo ja, hoe wordt een passage als deze dan uitgelegd? Want ik zie persoonlijk geen mogelijkheid om dit uit te leggen vanuit het standpunt dat alles gepredestineerd zou zijn.


Antwoord

Beste vriend(in),

Ter inleiding op mijn antwoord op je vraag geef ik een gebeurtenis weer uit de tijd van rond 1620. In die tijd werd heftig gediscussieerd over de uitverkiezing (predestinatie). Er werd een dief opgepakt, die vlot bekende een grote som geld te hebben gestolen. Toch betoogde hij onschuldig te zijn. Want, zo stelde hij, ik ben gepredestineerd om dief te zijn.

Waarom ik hiermee begin? Ik wil ermee aangeven dat een discussie als hierboven eigenlijk zonder resultaat zal blijven en dus in wezen geen zin heeft. Ze is gebaseerd op een poging om de voorzienigheid van God en de menselijke verantwoordelijkheid op één lijn te krijgen. Maar zo is het spreken van de Bijbel niet. Ik zal proberen wat lijnen te trekken.

We belijden dat God in Zijn voorzienigheid alle dingen bestuurt. Daarbij overziet Hij de toekomst. Daarvan zijn talloze voorbeelden in de Bijbel te vinden. De Heere weet alle dingen, Hij bestuurt alle dingen. Maar dat betekent niet dat de mens willoos heen en weer gedreven wordt. In de Bijbel worden we opgeroepen tot geloof en bekering, tot de goede keuze om de Heere te dienen. Hij belooft zegen aan hen die Hem gehoorzamen en Hij spreekt over het oordeel over de goddelozen.

Die twee lijnen moeten we vasthouden. Komt dat overeen met onze logica? Nee! Die twee, Gods voorzienigheid en onze verantwoordelijkheid, staan meer dan eens in spanning met elkaar. Die spanning moeten we niet zien op te heffen door een gesloten systeem van logica te vormen.

Dat brengt twee dingen met zich mee: aan de ene kant kan het strijd in het hart geven. Daarover lees je bijvoorbeeld in verschillende Psalmen: wat kan het moeilijk zijn, om Gods weg te volgen. Maar aan de andere kant geeft het een geweldige troost te weten dat ondanks alle vragen, beleden mag worden: God weet wat Hij doet, ook al schiet ons verstand te kort.

En hoe doet Hij dat? Als een machtige God en als een barmhartige Vader. En daarmee komen we tot het cruciale verschil met het ‘noodlotsgeloof’. Dat is gebaseerd op de voorstelling van een starre macht die zonder gevoel zijn weg gaat.

Daarom spreek ik liever niet over een God die ‘predestineert’. Dat woord ligt dicht tegen het noodlotsdenken aan. We spreken liever over de Heere, die rechtvaardig is en de zonde straft, maar die óók genadig is en om Christus’ wil in Zijn gunst ziet op wie Hem vrezen. Of ik Hem dan in alles kan begrijpen? Verre van dat. Of ik Hem dan in alles kan vertrouwen? Zonder meer!

En de geschiedenis van David in Kehila dan? Inderdaad kun je denken: als David bleef... of als David niet bleef... Hangt Gods handelen dan af van wat David al of niet zou doen? Je voelt eigenlijk wel: zo kom je er niet uit. Je komt in een cirkelredenering terecht. En dan moet alles kloppend zijn terwijl je wel ziet dat dat niet lukt.

Ik stel een andere uitleg voor: David is in nood. Saul achtervolgt hem en hij is er onzeker van of de inwoners van Kehila het voor hem op zullen nemen. Die nood legt hij aan de Heere voor en dan ervaart Hij de genadige nabijheid van zijn God die voor hem zorgt in Zijn Vaderlijke goedheid. Dat is een les voor ons: als we in moeite en nood zijn, mogen we de Heere om uitkomst bidden. Hoe Hij dat dan doet? Dat is aan Hem. En zo kunnen we deze geschiedenis overdenken als een teken van troost voor het hart. 

Tenslotte nog je opmerking over “de hervormde kerken.” Ik weet niet wat je precies voor ogen hebt, maar wat ik zeggen kan is dit: er is geen kerk die een eensluidende formulering heeft voor welk vraagstuk dan ook. Daarvoor is de verscheidenheid te groot.

Onze kerk heeft wel een belijdenis waarin veel dingen kernachtig worden verwoord. Daaruit wil ik een gedeelte overnemen. Het is uit de Nederlandse Geloofsbelijdenis, die destijds door Guido de Brès is opgesteld (deze is als martelaar gestorven). Dat is een belijdenis die ik niet kan verbeteren: “Aangaande Hij doet boven het begrip van het menselijk verstand, dat willen wij niet nieuwsgierig onderzoeken, méér dan ons begrip kan verdragen; maar wij aanbidden met alle ootmoed en eerbied de rechtvaardige oordelen van God, die ons verborgen zijn; we houden ons tevreden, dat wij leerjongeren van Christus zijn, om alleen te leren, hetgeen Hij ons aanwijst in Zijn Woord, zonder deze grenzen te overschrijden.”

Deze belijdenis geeft ons een onuitsprekelijke troost, omdat wij door haar geleerd worden dat ons niets bij toeval kan overkomen, maar door de leiding van onze goedertieren hemelse Vader die voor ons waakt met een vaderlijke zorg en die alle schepselen onder Zijn heerschappij houdt, alzo, dat niet één haar van ons hoofd (want die zijn alle geteld), ook niet één musje op de aarde kan vallen zonder de wil van onze Vader.

Ds. W. Arkeraats

Lees meer artikelen over:

uitverkiezing
Dit artikel is beantwoord door

Ds. W. Arkeraats

  • Geboortedatum:
    09-08-1946
  • Kerkelijke gezindte:
    PKN (Hervormd)
  • Woon/standplaats:
    Hardinxveld Giessendam
  • Status:
    Actief
132 artikelen
Ds. W. Arkeraats

Bijzonderheden:

Emeritus


Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Geen reacties

Terug in de tijd

Hoe kan het dat je als Oud. Ger. Gem. lid je uiteindelijk aansluit bij een hervormde gemeente (waar gezangen worden gezongen, enz.) Dit is een onmetelijk groot verschil! Ik kan het dan ook echt niet p...
Geen reacties
25-04-2006
Welk boek heeft volgens u de joden het meeste leed berokkend, de Koran, de Bijbel, of Mein Kampf?
Geen reacties
25-04-2008
Volgende week wordt hier een interkerkelijke samenkomst gehouden op zondag. Zie het als een evangelisatiedienst. Er komt een spreker, maar ook een mime-groep. Nu zit ik een beetje tegen het laatste aa...
7 reacties
25-04-2012
website-ontwikkeling door webdevelopment by Accendis
design website door design website by Mooimerk
hosting website door hosting website by STH Automatisering