Gereformeerde Gemeenten in Nederland buiten verband

J.P. van den Brink / Geen reacties

25-11-2020, 14:36

Vraag

Aan iemand van de Gereformeerde Gemeenten. Ik heb paar mensen die dicht bij me staan. Die gaan nu naar de Gereformeerde Gemeenten in Nederland (buiten verband). Ze zijn heel lang ‘thuisgebleven’ omdat ze geen juiste kerk voor zich konden vinden. Nu hebben ze die wel gevonden, zeggen ze. Maar ze kunnen niet onderbouwen waarom dat nu zo is. Ze ontwijken vragen. Het is toch helemaal niet goed om op zoek te gaan en jaren thuis te blijven omdat je geen goede dominee kunt vinden? En als ze dan thuis luisterden waren het heel oude preken.

Trouwens, bij de kerk waar ze nu zitten hebben ze ook geen dominee meer, maar ze willen dat kerkje wel graag behouden en preken van oudvaders lezen. Ze houden ook geen Heilig Avondmaal omdat ze denken dat er geen bekeerden meer zijn of zoiets. Ik begrijp er helemaal niks van. In gesprekken zijn ze enorm fel. Eigenlijk is de Ger. Gem. in hun ogen al geen goede kerk. Is hier geen sprake van een dwaling?


Antwoord

Beste vraagsteller,

Je vraag wilde ik eigenlijk niet beantwoorden. Je vraagt een beoordeling van de godsdienstuitoefening van mensen die ik niet ken en waarvan ik de omstandigheden niet weet. Dat oordeel  komt mij niet toe. Je moet echt zelf met die mensen in gesprek. Dat kan in een schriftelijke beantwoording niet worden opgelost.

Waarom ik op je vraag inga is het volgende: “Ik heb een paar mensen die dichtbij mij staan.” Die zin raakte mij. Er zijn mensen die dichtbij je staan, maar die door hun kerkelijke keus onbereikbaar zijn. Er is eigenlijk geen gesprek mogelijk; als er al gesproken wordt, is de toon enorm fel. Je begrijpt er helemaal niets van. En daardoor komen die mensen, die eigenlijk dichtbij staan voor je waarneming op zo’n afstand te staan. Dat geeft verdriet, verwarring. Is er hier sprake van een dwaling? Die vraag laat ik liggen, want over hun kerkelijke keus in discussie gaan en hen ervan overtuigen dat zij dwalen, zal jullie hoogstwaarschijnlijk niet dichter bij elkaar brengen.

Jouw vraag toont aan welk oordeel de kerkelijke verdeeldheid van Christenen in zijn algemeenheid met zich meedraagt. Mensen die elkaar nabij zijn, staan mijlenver van elkaar af. Het ging al mis bij Paulus en Barnabas; zij waren niet in staat hun onderlinge verschillen te overbruggen en gingen elk hun eigen weg in dienst van het Koninkrijk van God. Dit mogen we nooit goedpraten. Tegelijk toont het aan dat twee kinderen van God, die in de gebrokenheid van de kerk na het paradijs hun eigen weg gaan, wel kinderen van God zijn en blijven. En het heeft God niet verhinderd om door hun arbeid Zijn Koninkrijk uit te breiden: Paulus predikte het Koninkrijk Gods, en leerde van de Heere Jezus Christus met alle vrijmoedigheid onverhinderd (Handelingen 28:31). 

Daarom neem ik in deze schriftelijke vraag geen ferme standpunten in over thuislezers en kerkgenootschappen zoals de GGiN buiten verband, waarbinnen geen predikanten meer zijn en de sacramenten niet kunnen worden bediend. Beide zaken (in je eentje christen zijn (thuislezen) en kerk-zijn zonder volledige invulling van de ambten en de bediening van de sacramenten) gaan tegen het uitdrukkelijk bevel des Heeren in. Toch moeten we eerlijk zijn in ons oordeel en onszelf erin betrekken. De schuld van de verdeeldheid van christenen rust op alle kerken en christenen. (Dit laat onverlet dat ik niet verwacht dat de GGiN bv zonder eigen predikanten en sacramentsbediening in stand zal blijven.)

Er zijn veel theologische kwesties waarover vanuit een eerlijke exegese van gegevens uit de Heilige Schrift verschillen kunnen ontstaan. Als er één bevel van Christus is waarover geen verschil van interpretatie zou mogen bestaan is het wel dit: Ik wil dat zij één zijn. Juist dit nadrukkelijk liefdegebod van onze Heere Jezus Christus overtreden wij massaal. Wie zou niet wenen? De matheid die over de christenheid heerst heeft naar mijn bescheiden oordeel alles te maken met het overtreden van dit liefdegebod van de Heere. Daar kan geen zegen op rusten. Het oordeel begint bij het huis Gods! En niet in de eerste plaats naar anderen kijken, maar naar ons(mij)zelf. Laten we ons met Jesaja verootmoedigen, op onze eigen dwaling zien en bidden: HEERE! waarom doet Gij ons van Uw wegen dwalen, waarom verstokt Gij ons hart, dat wij U niet vrezen? Keer weder om Uwer knechten wil, de stammen Uws erfdeels (Jesaja 63:17).

Over kerkelijke verdeeldheid is veel geschreven. Ik voel mij machteloos omdat ik weet dat ik dit grote kwaad niet eenvoudig ook maar naar een begin van een oplossing zou kunnen brengen. Hoe dat moet, weet ik oprecht niet, maar ik weet wel dat er mogelijkheden bij God zijn, die wij niet kunnen bedenken. Daarom leeft dit onderwerp in mijn hart en gebeden. Bijgaand gedicht illustreert dit:

Laat we zoeken naar wat bindt en wijs en voorzichtig zijn in verschilpunten. Dat betekent niet dat je geen theologisch debat mag voeren, maar laten we geen etiketten plakken, of erger, oordelen en veroordelen om elkaars kerkelijk standpunt. Dan moeten we wel uit ons veilige eigen kerkelijk huisje stappen. Want de basisbelijdenis is veel ruimer dan wij wellicht denken. De apostel Johannes geeft een eenvoudig, helder getuigenis: “Een iegelijk die gelooft dat Jezus is de Christus, die is uit God geboren.” (1Joh. 5:1) Durven wij hem dat na te zeggen? Het is daarbij waar: de Heere Zelf heeft gezegd: niet ieder die tot Mij zegt: Heere, Heere! zal ingaan in het Koninkrijk der hemelen, maar die daar doet den wil Mijns Vaders, Die in de hemelen is (Mattheüs 7:21). Er is onderscheid in belijders! Ik ben van harte belijdend lid van de Gereformeerde Gemeenten, maar ik verwonder mij als er herkenning over de kerkmuren heen mag zijn, als we goed van de Heere Jezus horen spreken. En ik weet dat wij, na een kerkgeschiedenis waarin een leger van dwaalleraren is gepasseerd, de belijdenis van die Ene Naam nader hebben hebben moeten uitwerken in de twee wegen (dood in Adam, leven in Christus) en de drie stukken van de Heidelbergse Catechismus en de vier windstreken vanwaar de Heere Zijn uitverkorenen zal bijeenvergaderen (Markus 13:27) en de vijf artikelen tegen de Remonstranten en de zes dagen waarop wij mogen werken en de strijd over het houden van de zevende dag als rustdag en de acht…. Maar ach, als wij na al dat tellen weer terug moeten naar één, zijn we inmiddels de weg kwijt.

Zoals gezegd wil ik wegblijven bij een beoordeling van de mensen uit je vraag. Juist in de flanken van de kerken (rechts of links, als die akelige begrippen hier gebruikt mogen worden) hebben mensen de neiging om hun eigen standpunten of geloofsbelevingen tot algemene norm te verheffen. Ik haast mij om daarbij te vermelden dat juist een ernstige betrokkenheid van veel van die mensen hen tot deze houding beweegt. Aan de “rechterzijde” kan dat een ernstige bezorgdheid zijn om jezelf te bedriegen voor een nimmer eindigende eeuwigheid. Hierdoor ontstaat mogelijk eenzijdigheid tav de prediking van de doodsstaat van de mens en de leer van de rechtvaardigmaking. Door de nadruk op de dood in Adam krijgt deze flank vaak (terecht of onterecht) het verwijt onvoldoende oog te hebben voor het andere deel van de tweeslag: het leven in Christus. Aan de “linkerzijde” kan dat bijvoorbeeld zijn vanwege een ernstige betrokkenheid en bewogenheid op het zendingsbevel van de Heere Jezus, om de mensen te dringen in te komen. Bij hen kan de nadruk eenzijdig komen te liggen op de oproep tot geloof als opdracht aan de mens, waarbij dan tevens vaak een nadruk ligt op de heiligmaking. Vanuit de rechterzijde komt dan (terecht of onterecht) het verwijt dat hier het juist andersom is: te weinig aandacht voor de dood in Adam.
Zoals gezegd, Gods Koninkrijk is breder dan wij denken (dat geldt niet alleen voor de flanken in de kerk; ik zeg dit ook tegen mijzelf en tegen iedereen die de verschijning van de Heere Jezus heeft leren liefkrijgen). Als we er onderling niet uit dreigen te komen moeten we terug naar stap één. “Een iegelijk die gelooft dat Jezus is de Christus, die is uit God geboren.”, wat dunkt u van de Christus?

Laat mij dat toelichten uit een persoonlijke herinnering. Mijn wortels liggen in de regio Veenendaal, wat in het midden van de vorige eeuw een brandhaard in kerkelijke twisten was. De kerkelijke scheuren lopen dwars door mijn familie. Mijn ouders kregen beiden catechisatie van ds. R. Kok. Bij de scheuring van 1951 ging een deel van mijn familie met ds. Kok mee en een ander deel bleef. In 1953 bleef een deel synodaal GG en een deel ging mee met de GGiN. Ik heb als kind in de schoolvakanties veel bij familie gelogeerd. Zodoende heb ik heel wat keren onder de prediking van o.a. ds. Mallan verkeerd in de kerk aan de Fluiterstraat, inmiddels een van de overgebleven kerkgebouwen van de GGiN bv. Het is maar een herinnering van een kind, dus niemand moet hier een afgewogen oordeel verwachten. Deze predikant was voor mij als kind moeilijk te volgen als hij op zijn strijdwagen zat, als ik dat zo mag uitdrukken (en zijn preekstoel was nogal eens zo’n strijdwagen). Maar ook weet ik mij preken te herinneren waarin hij goed van zijn Heere en Meester sprak. Dat maakte me jaloers. Voor die boodschap viel ik, hoe onwetend ik toen ook nog was. Die herinnering van de prediking van ds. Mallan wil ik graag koesteren ook al heb ik in mijn leven andere kerkelijke keuzes gemaakt dan die hij heeft gemaakt (een verdere behandeling van het dispuut over het welmenend aanbod van genade laten we achterwege). 

Onderstaand verhaal kreeg ik ooit van iemand door.  Of het een historisch verhaal is of de details kloppen doet er niet toe.
 

Er was een pedagogisch congres, waar het ging over de rol van de moederliefde in de persoonlijkheidsontwikkeling van het kind. Een van de sprekers had haar kleine dochtertje meegnomen. Er ontspon zich een diepgaande wetenschappelijke discussie, waar de meningsverschillen niet van de lucht waren. Na afloop werd nagepraat en een van de aanwezigen vroeg aan de kleine meid wat zij ervan had kunnen opsteken. Het meisje reageerde wat stamelend en verlegen: Ik houd gewoon van mijn moeder. Door dit eenvoudige getuigenis werden alle wetenschappelijke disputen niet irrelevant; ze werden wel in een ontwapenend perspectief geplaatst.

Een opdracht van de Heere Jezus die menige christen slecht in de praktijk brengt: worden als een kind. Veel kerkelijke twisten zouden minder hoog zijn opgelopen als de betrokkenen meer in een kinderlijke gestalte waren geweest.

Beste vraagsteller, je vraag is aangegrepen om je mee te nemen in de weerbarstige praktijk van de kerkelijke verdeeldheid. Wellicht kun je deze vraag en het antwoord eens aan de mensen, waarover je vertelde, voorleggen. Ik hoop dat ze zich niet storen aan jouw vraag of mijn kinderlijke herinneringen; dat het antwoord een begin kan zijn dat jullie nader tot elkaar komen.

Bidt, met een algemene stem,
Om vrede voor Jeruzalem.
Het ga hun wèl, die u beminnen. 

(Psalm 122:2 berijmd)

Eindhoven, J.P. van den Brink

Lees meer artikelen over:

verdeeldheid
Dit artikel is beantwoord door

J.P. van den Brink

  • Geboortedatum:
    10-06-1960
  • Kerkelijke gezindte:
    Gereformeerde Gemeenten
  • Woon/standplaats:
    Eindhoven
  • Status:
    Inactief
80 artikelen
J.P. van den Brink


Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Geen reacties

Terug in de tijd

Ik heb iets heel vreselijks hier... Ik weet haast heel zeker dat ik de zonde tegen de Heilige geest gedaan heb. Op mijn 10e jaar vroeg ik me als kind al heel sterk af wat de zonde tegen de Heilige Gee...
11 reacties
25-11-2009
Met enige twijfel stuur ik deze vraag omdat ik niet wil dat het overkomt als een groot verwijt of totale tekortkoming. Het zit namelijk zo. Ik ben opgegroeid in een groot gezin. Mijn ouders hadden een...
1 reactie
25-11-2022
Als er kinderen gedoopt worden dan stelt het formulier de vragen aan de ouders “of gij niet belooft”, in plaats van “of gij belooft”. Vanwaar deze formulering?
Geen reacties
25-11-2014
website-ontwikkeling door webdevelopment by Accendis
design website door design website by Mooimerk
hosting website door hosting website by STH Automatisering