Het geheiligd zijn van de kinderen

De eerste vraag van het formulier van de kinderdoop luidt als volgt:

“Eerstelijk, hoewel onze kinderen in zonden ontvangen en geboren zijn, en daarom aan allerhande ellendigheid, ja, aan de verdoemenis zelf onderworpen, of gij niet bekent, dat zij in Christus geheiligd zijn, en daarom, als lidmaten Zijner gemeente, behoren gedoopt te wezen?”

Berust deze vraag van het doopformulier op de tekst van 1 Korinthe 7:14, waarin God zegt dat de kinderen uit gelovige ouder(s) heilig (niet onrein volgens Handelingen 10:15) zijn verklaard door God?

Hoe verhoudt de kinderdoop zich tot HC 27,73 waar gesproken wordt over “het bad der wedergeboorte” (Titus 3:5)?

Betekent de tekst van 1 Korinthe 7:14 niet eerder dat de kinderen van gelovige ouders zijn inbegrepen in de doop van de ouder(s)?

Volgens HC 25,65 sterkt een sacrament het geloof (en werkt een sacrament niet het geloof). Is het de bedoeling dat een sacrament dan op een eerder tijdstip wordt ontvangen?

Mijn excuus voor de vele vragen. Via de zoekfunctie ben ik al een hoop antwoorden tegen gekomen, echter de bovenstaande vragen leven nog bij mij.

Over de kinderdoop zijn (juist ook de laatste tijd weer) veel boeken verschenen (van de hand van ds. Lohuis, De Vries, Procee en anderen). Graag wil ik daar naar verwijzen, maar toch ook wel kort op de vraag ingaan.

Het geheiligd zijn van de kinderen is niet alleen te zien in 1 Korinthe 7:14, maar het is een lijn die vanuit het Oude Testament wordt doorgetrokken in het Nieuwe Testament. Eén voorbeeld: Als Zacheus tot bekering komt, zegt Christus: Heden is deze huize zaligheid geschied. De Kanttekenaren van de Statenvertaling merken daar bij op: “Dat is, huisgezin; alzo de huisvader in Christus gelovende, het gehele huisgezin in het verbond ook gerekend wordt, volgens de belofte Gen. 17:7. Hand. 2:39; 16:15, 33, tenzij dat zij door hun ongelovigheid deze genade verwerpen.”

De gelovigen en hun kinderen horen bij de Heere. Alle genade in Christus wordt hen toegezegd: Vergeving van zonden, vernieuwing van leven enz. Zij zijn als ranken in de wijnstok (Christus) ingeplant (Johannes 15). Maar als ze niet uit Hem leven, dragen ze geen vruchten, en worden uitgehouwen en in het vuur geworpen.

Inderdaad stelt de Catechismus dat de sacramenten het geloof versterken en dat het sacrament geen manier is om tot geloof te komen. Maar in vraag en antwoord 74 geeft dezelfde catechismus ook antwoord op de vraag of dan men wel jonge kinderen moet dopen: “Ja het! Want mitsdien (= aangezien het zo is dat) zij alzowel (= evenzeer) als de volwassenen in het verbond Gods en in Zijn gemeente begrepen zijn, en dat hun door Christus’ bloed de verlossing van de zonde en de Heilige Geest, die het geloof werkt, niet minder dan de volwassenen toegezegd wordt, zo moeten zij ook door de doop, als door het teken des Verbonds, der Christelijke Kerk ingelijfd en van de kinderen der ongelovigen onderscheiden worden, gelijk in het Oude Verbond of Testament door de besnijdenis geschied is, voor dewelke in het Nieuwe Verbond de Doop ingezet is.”

Hartelijke groet,
Ds. N. den Ouden

Dit artikel is beantwoord door

Ds. N. den Ouden

• Geboortedatum:
  25-10-1969
• Kerkelijke gezindte:
  Hersteld Hervormd
• Woon/standplaats:
  Leerbroek
• Status:
  Inactief

125 artikelen

Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven