HEERE en God de Almachtige

Ds. C. den Boer / Geen reacties

03-12-2005, 00:00

Vraag

In Exodus 6:2 staat dat God aan Abraham, Izak en Jacob niet bekend was als “HEERE” maar als “God de Almachtige”. Waarom waren zij niet bekend met de naam God als HEERE?

ADVERTORIAL

Geeft u Egyptische christenen een Pasen om nooit te vergeten?

In Egypte is het steeds lastiger om rond te komen. Voedselprijzen rijzen de pan uit. U kunt het verschil maken door een voedselpakket voor een gezin van Egyptische christenen te kopen, die wij uitdelen ter plaatse. Heel praktisch willen we hiermee handen en voeten geven aan de opdracht van God om de armen te voeden. 

Doet u mee?

Geeft u Egyptische christenen een Pasen om nooit te vergeten?

Antwoord

 Beste vraagstel(st)ler,

Over de Godsnaam, het zogenoemde tetragammaton:

Het “tetragrammaton” is een viertal hebreeuwse letters die de aanduiding zijn van de eigennaam van Israëls Verbondsgod: ???? (JHWH). Deze Naam komt meer dan 6800 maal in het Oude Testament voor. Het is een zeer unieke zelfaanduiding van God waarmee Hij Zich aan Mozes bekendmaakte. In Exodus 6:1vv lezen wij: “Verder sprak God tot Mozes en zeide tot hem: Ik ben de HEERE; en Ik ben aan Abraham, Izak en Jakob verschenen als (of: met de Naam van) God de Almachtige (“El Sjaddai” - de Wereldheerser), doch met Mijn Naam HEERE (JHWH) ben Ik hun niet bekend geweest. Vgl. Gen.17:1; 28:3; 35:11; 48:3.

De openbaring van de Naam:

God heet in de Bijbel: God de Almachtige (“El Sjaddai”), God de Allerhoogste (“Eljon”), Heere, Gebieder (“Adon/Adonai”), ook wel Bezitter (Ba’al) en Koning (Mèlèk). Dit zijn benamingen waarmee God Zich de eeuwen door heeft geopenbaard. Hij was meer dan God in het algemeen, “een soort god” (“Elohim”). Dat hebben de aartsvaders ook geweten. Hij was voor hen ook de God van het verbond, van rijke beloften. Maar aan Mozes verklaart God Zich nog nader. De God der vaderen geeft Zich in Zijn openbaring aan Mozes een “eigennaam”, niet alleen om Zich exclusief te onderscheiden van alle andere goden, maar vooral om Zich naar Zijn verdrukte volk toe te openbaren als hun Verlosser. Dat verdrukte volk in Egypte zou weldra wat aan Hem gaan beleven als nooit te voren. Zij zouden Hem in Zijn verlossingdaad (de exodus) leren kennen als hun God die ogen heeft om te zien en die ook daadwerkelijk naar hen omziet. Vandaar de openbaring van de Godsnaam JHWH aan Mozes. Met die Naam mag Israël Hem voortaan voor altijd benoemen. Om nooit meer te vergeten.

Is God nooit eerder met die Naam aangeroepen?

We kunnen de vraag stellen, of God nooit eerder met de Naam JHWH is aangeroepen geweest. Zie o.a.Gen.4:26. Die vraag moeten we dus bevestigend beantwoorden. Maar we kunnen ervan uitgaan dat de bekendheid met deze erenaam van God onder de mensen geleidelijk aan is weggeëbd. Op dit punt van de heilsgeschiedenis echter -in de exodus, de verlossing uit Egypte- laat de Verbondsgod van Abraham, Izak en Jacob nog dieper in zijn hart kijken dan Hij dat bij hen deed. Hij is de God die ziet en omziet naar... Daartoe maakt Hij Zich bekend aan Mozes bij het brandende braambos als de HEERE (JHWH). Zie Ex.3:6vv. Als de kinderen Israëls aan Mozes zullen vragen: Hoe is de Naam van de God uwer vaderen die u tot ons gezonden heeft, dan zal Mozes zeggen: “Ik zal zijn, Die Ik zijn zal”; “Ik zal zijn” heeft mij tot ulieden gezonden (vgl. Ex.3:13v).

Het ‘geheimenis’ van de Naam:

Er is veel geschreven over de betekenis van deze Naam JHWH. Meestal wordt aangenomen dat hij is afgeleid van het hebreeuwse werkwoord “haya” - zijn. Te vertalen met: “Hij is Hij”; ook wel met: “Hij doet zijn” (de Schepper). De Statenvertaling geeft als vertaling van de Godsopenbaring aan Mozes: “Ik zal zijn Die Ik zijn zal” of korter: de “Ik zal zijn” (Ex.3:14). De Kanttekeningen van de Statenvertaling interpreteren dit ook wel als: “Ik ben die Ik ben” of: “Ik zal zijn die Ik was”. Bij Genesis 2:4 verklaren de Kanttekeningen dit met: “De zelfstandige, de zelfwezende, van zichzelf zijnde van eeuwigheid tot eeuwigheid en de oorsprong of oorzaak van het wezen aller dingen.”
Intussen heeft Israël zich steeds weer bezonnen op de betekenis van die vier letters (JHWH). En ook christelijke theologen hebben dat gedaan. En dat alles zonder er ooit helemaal uitgekomen te zijn. Lettend op de uitleg die de HEERE Zelf aan Mozes geeft, moet die nieuwe, unieke en ondoorgrondelijke Naam (een werkwoordsvorm) echter niets minder betekenen dan: Die er is. Niet in abstracte zin als de God van de filosofen: de Eeuwig Zijnde, star/onbewogen, maar in ontologisch/actieve in als de Verbondsgod en Verlosser die erbij is (de Nabij Zijnde; de Presente; “Hij is”). Daarin onderscheidt Israëls God Zich van alle andere goden die ver zijn. Hij is Heiland. Hij blijft aan Zichzelf gelijk; Hij is niet grillig veranderlijk. Gisteren (ook in de tijd van de aartsvaders) is Hij niet anders dan vandaag (voor Israël in benauwdheid) en morgen en overmorgen blijft Hij zo (in de vervulling van Zijn beloften). Hij is trouw aan Zijn beloften. Hij is een God om staat op te maken. “Ik ben erbij (bij u)”. “Dit is Zijn Naam eeuwiglijk en dat is Zijn gedachtenis van geslacht tot geslacht” (Ex.3:15). De Verbondsgod van de vaderen is Israëls Verlosser, de Heere Zebaoth (der legerscharen).

Vriezen omschrijft de inhoud en heilsbetekenis van de naam JHWH met: “de levende, ontzagwekkende tegenwoordigheid Gods”. 1. Het lijkt mij onjuist om te zeggen, dat God Zich met deze Naam eigenlijk verbergt (“Ik zeg toch niet Wie Ik ben”). Ook al ligt er in deze Naam zeker een geheimenis, ze is niet in de eerste plaats verhullend. Ze is onthullend.

Een Naam om uit te spreken?

Een veel gestelde vraag is: hoe vertalen wij die Naam? Of is die er niet voor om te vertalen? Het is een eigennaam. En men zou kunnen zeggen, dat die gewoon moet blijven staan. Eigennamen vertaalt men niet. En dat geldt toch zeker in het bijzonder van de Naam van “de Gans Andere”? Toch is dit een vergissing. Een naam is onder oud-Israël altijd betekenisvol geweest en het noemen van iemand bij zijn naam, hield in dat men die persoon tegelijk ook kwalificeerde. Er is dus alles voor om de betekenis van bijbelse namen direct bij de hand te hebben.
Dat geldt in bijzondere zin van de Naam van Israëls God. Deze Naam drukt Zijn wezen uit en wat het geloof van Hem verwachten mag. Het was toch immers niet de bedoeling van Israëls Verbondsgod in de bekendmaking van Zijn Naam JHWH aan Mozes om Zichzelf te verbergen (in plaats van te openbaren) en ook niet om Zichzelf slechts een naam te geven ter onderscheiding van andere goden. Deze Naam is een Zelfopenbaring van Israëls Verbondsgod geweest, waardoor Hij het meest specifieke van Zijn bemoeienis met Zijn volk tot uitdrukking bracht, nl. Zijn verlossing van Zijn verbondsvolk Israël. Dat is zo aanbiddelijk dat het Joodse volk in later tijden het uitspreken van de naam JHWH heeft vermeden uit vrees die te ontheiligen of te vertekenen, juist ook omdat er iets ‘onzegbaars’ in gelegen is. Daarom duidde men onder oud-Israël het zgn. tetragrammaton (JHWH) in Tenach (het Oude Testament) slechts aan met “de Naam” of “de Grote Naam” en las men in plaats daarvan: “Adonai” (mijn Heer; Hij die het al regeert en recht heeft op ons). In feite is dit dus een eerbiedige benadering van die onuitsprekelijk grote God. Later -toen de Hebreeuwse tekst die slechts uit medeklinkers bestaat, van klinkers werd voorzien (gevocaliseerd)- heeft men onder en boven de medeklinkers van het woord JHWH de klinkers geplaatst van het woord Adonai. Tegelijk om niet-Joodse lezers eraan te herinneren, dat men de Naam JHWH niet behoort uit te spreken.Een combinatie van de medeklinkers JHWH met de klinkers van Adonai, levert: JEHOVA op. Maar het is natuurlijk nooit de bedoeling geweest om God JEHOVA te noemen.

Het bovenstaande is een ietwat uitvoerige beantwoording van de vraag, hoe er in Ex.6:2 kan staan. dat God met de Naam Heere (Verbondsnaam) aan de aartsvaders niet bekend is geweest. Kort gezegd: de Heere heeft aan Mozes eerst recht het geheimenis van Zijn Verbondsnaam geopenbaard. Voor die tijd was de diepe betekenis daarvan voor een goed deel weggeëbd. Zo kan het ook vandaag in het persoonlijk geloofsleven zijn. Hoe groot, als je de Heere kent en Hem mag aanroepen met Zijn vele troostrijke Namen. Maar in de nadere bekendmaking van de Heere aan de Zijnen, leert Hij hen ook de Vadernaam spellen. En dat terwijl zij wellicht al vanaf hun kindse dagen het “Onze Vader” hebben gebeden.

Met een hartelijke groet, ds. C. den Boer

Ds. C. den Boer

Ds. C. den Boer

Geen reacties

Terug in de tijd

Wat betekent Job 9:30-31? “Als ik mij was met sneeuwwater en mijn handen zuiver met zeep, dan zult U mij in de gracht induiken en mijn klederen zullen van mij gruwen.”
1 reactie
03-12-2014
Deze vraag zou ik willen stellen aan een dominee van de Gereformeerde Gemeente. Ik worstel al jaren met homoseksuele gevoelens en heb mij in mijn puberteit en daarna ook schuldig gemaakt aan het uitle...
Geen reacties
03-12-2015
Voor school maak ik een exegese over 2 Koningen 5 (de geschiedenis van Naäman). Nu moet ik ook weten door wie dit bijbelboek is geschreven en wanneer. Ik heb al veel doorzocht, maar geen goede informa...
Geen reacties
03-12-2008
website-ontwikkeling door webdevelopment by Accendis
design website door design website by Mooimerk
hosting website door hosting website by STH Automatisering