Profetieën begrijpen

Beste ds. Vreugdenhil. Ik ben momenteel uw prekenserie aan het luisteren over “de laatste dingen”. Ik beluisterde zojuist het tweede deel, over het duizendjarig rijk. Ik vind het fijn dat u zelf ook aangeeft: “het niet te weten” en daarbij verwijst naar de tekst in Korinthe: “want wij weten ten dele.” Ik word, wanneer ik vastloop in het moeras van verschillende opvattingen, altijd erg bepaald bij de tekst in 2 Petrus 1:19: “acht hebben op de profetieën, totdat de morgenster opgaat in ons hart.” Dan zullen we het begrijpen.

Waar mijn vraag over gaat, is de vraag die u stelde: hoe moet een maatschappij ooit kunnen functioneren als een deel van de mensen met een verheerlijkt lichaam opstaat en een deel nog in hun sterfelijke toestand leeft. U zegt het niet met zoveel woorden, maar ik proef hier een ondertoon in van ‘ik begrijp het niet, dus het zal wel niet zo zijn.’ Als ik dat verkeerd opgevat heb, mijn excuses.

Mijn daadwerkelijke vraag gaat niet over een duizendjarig rijk, of andere visies, maar is deze: de hoeveelheid profetieën die wij kunnen begrijpen, is toch niet waar God aan gebonden is? Ik begrijp niets van de Drieëenheid. Soms denk ik het te vatten, maar dan komt er weer iets voorbij waarvan ik denk: maar hoe zit dit dan? Datzelfde geldt voor de uitverkiezing. Maar ik heb hierin “het Woord dat zeer vast is.” Ik begrijp het niet, maar dat is geen reden om de Bijbel anders uit te leggen, of er vanuit te gaan dat een andere opvatting wel de juiste zou zijn. Maken wij God niet kleiner, omdat we er zélf geen voorstelling van kunnen maken?

Soms zeg ik in een gesprek over het duizendjarig rijk: we zullen het wel zien. Openbaring 20 staat niet voor niets in de Bijbel. Daarom ben ik ook voorzichtig met ferme uitspraken over dat onderwerp. 

De hoeveelheid profetieën die wij kunnen begrijpen, is toch niet waar God aan gebonden is?

Ik knip even deze vraag uit je brief: God is wel gebonden aan Zijn beloften. Het kan zijn dat wij denken sommige profetieën te begrijpen terwijl wij het toch mis hebben. De bedoeling van de Bijbel is natuurlijk dat wij begrijpen wat God bedoelt te zeggen in bepaalde profetieën. Wel reageert God op ons gedrag. Denk aan Jona. Ninevé zou omgekeerd worden, maar toen de inwoners van Ninevé zich bekeerden voerde God Zijn gezegde niet uit.

De tweede zin waarin je iets vraagt: "Maken wij God niet kleiner, omdat we er zélf geen voorstelling van kunnen maken?"

Dat is zeker waar. Waar de hemel is en hoe God alle gebeden van alle mensen over de hele wereld hoort (weet) begrijpen wij echt niet. Na de wederkomst zullen we wel meer zaken m.b.t. God kunnen begrijpen omdat we dan in een heel andere werkelijkheid leven. De Bijbel zegt voor nu: God is groot en wij begrijpen Hem niet. Het is al zo’n groot wonder dat wij in dit leven iets van God leren kennen. Dat is ons nu genoeg. Er blijft van onze kan alleen verwondering en aanbidding over.

Ds. C. G. Vreugdenhil