Vraag
Ik heb een vraag over een vers in 2 Koningen. 2: 23-25: “En hij ging van daar op naar Beth-el. Als hij nu den weg opging, zo kwamen kleine jongens uit de stad; die bespotten hem, en zeiden tot hem: Kaalkop, ga op, kaalkop, ga op! En hij keerde zich achterom, en hij zag ze, en vloekte hen, in den Naam des HEEREN. Toen kwamen twee beren uit het woud, en verscheurden van dezelve twee en veertig kinderen. En hij ging van daar naar den berg Karmel; en van daar keerde hij weder naar Samaria. “Die beren worden gestuurd door God nadat de kinderen ‘vervloekt’ zijn na een ‘pesterijtje’. Is dit niet een te zware straf?
Antwoord
Wie deze geschiedenis leest kan inderdaad schrikken als het om zoveel kinderen gaat die door twee beren werden gedood. Hoe is dat met Gods mensenliefde en Zijn rechtvaardigheid te rijmen? We moeten deze in het kort beschreven gebeurtenis echter wel in zijn verband zien.
Ten eerste moeten we beseffen dat het niet zomaar om “onschuldige kinderen” ging. Dat zou inderdaad onverenigbaar zijn met Gods rechtvaardigheid. Het woord “klein kind” kan in het Hebreeuws echter meer betekenen dan een kind van zeg onder de tien jaar. Zo noemde Salomo zich bijv. in zijn gebed om wijsheid bij het begin van zijn koningschap ook nog “een klein kind” (dezelfde Hebr. woorden), terwijl hij al tegen de twintig liep ( 1 Kon. 3:7). Veel uitleggers denken daarom aan jongens in de pubertijd of nog later. In ieder geval wel jongeren die besef van goed en kwaad hadden.
In de tweede plaats valt op dat er wel 42 van die jongens werden gedood. Maar er moeten er dus veel meer bij elkaar zijn geweest toen ze Elisa gingen bespotten. Stel je voor: een menigte aan stadsjeugd scandeerde kwaadaardig en spottend de leus: “Kaalkop, ga op!” jegens de opvolger van de bekende eerbiedwaardige profeet Elia.
In de derde plaats moeten we de ernst van de situatie goed beseffen. Elisa had juist de hemelvaart van Elia meegemaakt en met diens mantel het water van de Jordaan gekliefd. Dat hadden de profetenleerlingen van Bethel gezien en daarom meenden zij: De geest van Elia rust op Elisa en ze hadden zich eerbiedig voor hem neergebogen (2 Kon. 2:15). Daarna had Elisa in Jericho het brakke water uit de stadsbron in Gods naam weer gezond gemaakt (v. 19-22). Dat was een kennelijke zegen van God voor deze stad. Het eerste genadewonder van Elisa!
Daarna ging Elisa naar Bethel, waar één van de twee heiligdommen stond, die koning Jerobeam had opgericht als tegenhanger van de tempel in Jeruzalem in Judea. De profeten, ook de leerlingen in Jericho, hielden echter vast aan de eredienst van Jahweh in Jeruzalem, waartoe Elia op de Karmel ook heel Israël had opgeroepen. Jahweh had dit Zelf met hemelvuur bekrachtigd en Elia had daarop de priesters van Astarte laten ombrengen. Heel Israël had moeten erkennen: Jahweh Die is God!
De beide kalverdiensten in Bethel en Dan waren dus niet in Gods gunst. De bevolking van die plaatsen had er echter volle vrede mee. Ze hoefden niet Jahweh in Jeruzalem offeren, maar namen genoegen met de eredienst aan een gouden kalf.
Dat er zo’n massa jongeren uit Bethel, dus de nieuwe generatie van die stad, de profeet Elisa uitschold en provoceerde was het gevolg van wat ze thuis hadden meegekregen van hun ouders: Elisa en zijn collega-profeten waren sombere zwartkijkers die Dan en Bethel een eigen tempeldienst misgunden. Ze wilden echter op hun eigen manier God blijven dienen.
Dat zij Elisa een kaalkop noemden was natuurlijk heel beledigend. Misschien had de profeet inderdaad een kalend hoofd, al was hij nog niet zo oud. Mannen als Simson, Samuël en Elia evenals de nazireeërs hadden hun haar nooit geschoren, dus daarmee vergeleken viel Elisa dan wel op. Wie wél vaak een kaal hoofd hadden waren de melaatsen. Misschien werd Elisa daarmee wel spottend vergeleken: een ziekelijke paria.
De menigte riep: “Ga op” of: “Ga omhoog”. Bedoelden ze soms: “Ga ook maar omhoog, net als uw voorganger Elia, dan zijn we u kwijt!” Of daagden ze Elisa uit om naar hen toe te komen? De weg van Jericho naar Bethel was steil en blijkbaar stonden ze hogerop na een scherpe bocht in de weg want Elisa keerde zich om om hen te zien.
Ten vierde lezen we dat Elisa hen zag (met nadruk erbij vermeld). Hij zag nu de monden, spottende tronies van deze opgeschoten jeugd die hem zo grof hadden beledigd en was het hem duidelijk dat de nieuwe generatie van Bethel hem absoluut niet als een Godsgezant, de opvolger van Elia wilden erkenden. Hij keek als het ware in hun hart en vervloekte hen toen in de naam van de HEERE (Jahweh). Daarna liet hij het verder aan God over: Mij komt de wraak toe, Ik zal het vergelden (Deut. 32:35; Rom.12:19). Vervolgens lezen we dat er twee bloeddorstige beren uit het woud tevoorschijn kwamen en wel 42 jongeren doodden. Dat was omdat God het zo beschikte, een direct ingrijpen, zoals Elia op de Karmel ook had meegemaakt.
Ten vijfde valt op dat Elisa na deze heftige confrontatie naar de berg Karmel ging. Waarschijnlijk toch om dit gebeuren voor zichzelf te verwerken. Hij zag het dus ook in het verlengde van die eerdere ontzagwekkende gebeurtenis en zal zowel de zegen in Jericho als het oordeel in Bethel als Gods bezegeling van zijn roeping als profeet hebben gezien.
Ten zesde: In Bethel was er in veel gezinnen rouw gekomen. Er was begrijpelijk veel verdriet, maar was er ook berouw? Deze gebeurtenis is ons niet ter beoordeling beschreven (zoals alle dingen in de Bijbel), maar als waarschuwing. We lezen in de Bijbel wel meer van zulke waarschuwingen, bijv. in 1 Kor. 16: 22: Indien iemand de Heere Jezus niet liefheeft, die zij vervloekt. Daarmee duidt Paulus in later tijd en breder verband precies aan hoe ernstig het is om in ongeloof te volharden. Ook in onze tijd blijft daarom deze waarschuwing staan. Spotten met het heilige en de Heilige brengt Gods toorn. Nu, in deze genadetijd kan de Heere straffen om tot bekering te brengen. Voor het te laat is. Niemand moet bijv. spotten met de gekruisigde Christus, maar deze Zoon van God kussen voordat Zijn toorn over de wereld komen zal (Ps. 2:12, 1 Thess.1:10). Dat zijn elementen in de Bijbelse boodschap die we in onze tijd moeten blijven onderstrepen en ter harte nemen.
Ds. H. D. Rietveld
Lees ook: 'Opstandig' en 'Beren verscheuren twee en veertig kinderen - deel 2'
Dit artikel is beantwoord door
Ds. H. D. Rietveld
- Geboortedatum:06-11-1947
- Kerkelijke gezindte:Christelijk Gereformeerd
- Woon/standplaats:Nijkerk
- Status:Actief
Bijzonderheden:
emeritus
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Elisa handelt conform aan de Thora als hij de vloek uitspreekt over de woorden die aan zijn adres worden geuit. [zie ook Deuteronomium 21:18]
We moeten dat plaatsen in de tijd waarin velen van mijn volksgenoten zich niets meer lieten gezeggen door de profeten. En de leiders van ons volk beseften amper hun opvoedende taak dat het spotten rechtstreeks ingaat tegen de Thora geboden.
Het is heel gebruikelijk dat kinderen vanaf hun derde levensjaar lessen krijgen in de Thora beginselen. Als ouders die taak niet serieus nemen en niet corrigerend optreden komt de respectloosheid om de hoek kijken.
Met enige terughoudendheid stel ik vast dat hier 42 spotters zijn. En als zij ouder zijn dan 12 jaar dan dienen zij volgens de Joodse traditie geestelijk volwassen te zijn. Zij vallen dus niet meer onder de geestelijke verantwoordelijkheid van hun ouders. Zelf moeten zij de last van de spot dragen. Niet Elisa maar de Eeuwige straft hen door het zenden van slechts twee beren die het vonnis moeten vellen.
De ouders zullen zeer verontwaardigd zijn dat "zomaar" twee beren hun kinderen hebben gedood. Zij beseffen echter niet dat hun vrije opvoeding daaraan debet is. Kinderloosheid betekend in Israël een armoedige oudedagsvoorziening. Niet alleen de daad, maar ook de gevolgen op de langere termijn is voor hen een bittere pil.
Aangezien er hier expliciet over kinderen wordt gesproken ga ik er zonder meer vanuit dat het grut jonger is dan 12 jaar. Dan valt de geestelijke verantwoordelijkheid geheel aan de ouders toe.
De les die we daaruit mogen leren is: respect voor elkaar. Ook als er een verschil van mening of inzicht is. Ik benader dit voorbeeld intern, dat wil zeggen staande in de Joodse traditie. Het gaat immers om mijn voorgeslacht waar het mis is gegaan. Daarin zijn de ouders van de 42 kinderen gestruikeld en tekort gekomen.
Elisa werd dus door de Almachtige God zelf aangesteld als profeet voor de natie Israël, hij was op dat moment de vertegenwoordiger van God de Almachtige.
Een profeet/dienstknecht van Jahweh moet met respect worden behandeld, onrespectvol gedrag jegens een knecht van de Allerhoogste wordt door Hem gezien als onrespectvol gedrag jegens Hem!
Volgens de 10-geboden (Exod. 20) kan daar alleen maar de dood op volgen.
Dit speelde in een tijd dat heel Israël van de ware God Jahweh was afgedwaald door goddeloosheid te bedrijven en valse goden te aanbidden.
In zo'n slechte samenleving zijn de kinderen opgegroeid, opgevoed door ouders die de ware God de rug hadden toegekeerd.
Israël had haatte Elia de voorganger va Elisa en zij haatten Elisa de profeet van Jahweh. God beziet het als haat tegenover Hem.
Wat kunnen we doen de wegen/handelingen/oordelen van de Almachtige zijn altijd rechtvaardig.