Oude mens na de wedergeboorte

Ds. G. van de Groep / Geen reacties

25-02-2005, 00:00

Vraag

Hoe zit het met de oude mens na de wedergeboorte? Is die dood? Rom. 6:4 “...met Hem gestorven.” Rom 6:6: “... oude mens met hem gekruisigd.” Aan de andere kant blijft een wedergeboren mens zonden doen. Dat kan de nieuwe mens toch niet doen? Wat van God is, is volmaakt. Hoe zit dit?


Antwoord

Je stelt een heel belangrijke vraag. Namelijk hoe het zit met de oude mens na de wedergeboorte. Ik wil proberen dat duidelijk te maken. Allereerst is het belangrijk goed te zien dat de vrucht van de wedergeboorte altijd is: het geloof en de bekering. Het geloof, waardoor ik weet wedergeboren te zijn, verbindt me met en richt me op Christus. Er ontstaat een band aan Christus en er komt kennis aan Christus en Zijn Borgwerk. Ik kan ook zeggen: door het geloof ga ik zien in het licht van Gods heiligheid en met name in het licht van Zijn heilige Wil, geopenbaard in Zijn Wet, hoe verloren, hoe groot zondaar, hoe diep schuldig ik ben. Vanuit die werkelijkheid sla ik mijn oog op Christus, Die Zich altijd wegschenkt aan een zondaar in de beloften van het Evangelie. Welnu, op die genadige beloften van verzoening en vergeving, van gerechtigheid en zaligheid, mag en ga ik vertrouwen. Lees zondag 7 van de Heidelberger Catechismus maar eens.

Door het geloof in Christus, kun je ook zeggen, ben ik rechtvaardig voor God. Ga ik vrij uit. En daar moet je nu ook Zondag 23 eens bij lezen. Wat staat daar? Twee dingen. Allereerst dat ik door een waar geloof in Jezus Christus niet zonder zonde ben en ooit zonder zonde zal zijn. O nee, immers, mijn consciëntie, mijn geweten klaagt me aan dat ik tegen al Gods geboden zwaar gezondigd heb en geen daarvan gehouden... en (let nu op) dat ik nog steeds tot alle boosheid geneigd ben. Dus een waar gelovige blijft levenslang een zondaar. Geneigd tot alle boosheid. En hij is gelijk gerechtvaardigd. Niet in zichzelf, nee, God verklaart hem zalig. Het draait in Zondag 23, antwoord 60, om het woordje 'nochtans'. Ook al ben ik een zondaar en blijf ik een zondaar, nochtans schenkt God mij, zonder enige verdienste van mijn kant, de volkomen genoegdoening, gerechtigheid en heiligheid van Christus. Die rekent Hij mij toe. Hoe? Zo, alsof ik nooit geen zonde heb gehad of gedaan, ja, alsof ik zelf al de gehoorzaamheid volbracht, die Christus voor mij volbracht heeft. Met andere woorden: in Christus ben ik iemand, die zondeloos is. Zo ziet God mij. Dat mag ik, wanneer ik deze weldaad in het geloof aanneem, weten. Hij kijkt naar mij in Christus. In dit licht moet je ook Rom. 6: 4 en 6 lezen. Door het geloof mag, ja moet ik het er voor houden (zie vers 11), dat mijn zondig bestaan in de dood van Christus is begraven. De oude mens, de zonde in mij, heeft geen recht van bestaan meer.

Maar er zit nog een kant aan. In het geloof zie ik niet alleen Christus en wie ik in Christus ben, maar zie ik ook mezelf. En daarvan spreekt Paulus in Rom. 7.  In vers. 14 zegt hij: ik ben vleselijk, verkocht onder de zonde. En in vs. 15: Want hetgeen ik doe, dat ken ik niet, want hetgeen ik wil, dat doe ik niet, maar hetgeen ik haat, dat doe ik. En in vs. 21: Zo vind ik dan deze wet in mij: als ik het goede wil doen, dat het kwade mij bijligt. Paulus is dus een tweemens. En dat is iedere gelovige. Enerzijds wil je door het werk van de Heilige Geest in je leven geen zonde meer doen, heb je (vs. 22) een vermaak in de wet van God. Dat is de nieuwe mens. Maar de kracht van de zonde is er ook nog (vs. 23) en dat is de oude mens. Samengevat in vs. 24: als Paulus naar zichzelf kijkt, dan komt hij als gelovige niet verder dan: Ik ellendig mens! Maar als hij in dat geloof naar Christus kijkt, dan roemt hij: Ik dank God door Jezus Christus onze Heere (vs. 25).

Dat betekent ook dat het noodzakelijk blijft om te bidden om vergeving. Denk aan de vierde bede, die Christus niet aan ongelovigen, maar aan Zijn discipelen leert: Vergeef ons onze schulden. Dat gebed is niet voor maar één keer gegeven, maar dat blijf je je leven lang bidden, vaak in andere woorden, maar inhoudelijk hetzelfde. Lees in dit verband ook maar eens Psalm 130:3, Spreuken 20:9, Jakobus 3:2. Dat een gelovige nog niet volmaakt is, blijkt ook uit bijvoorbeeld Filippenzen 3:12-14, waar Paulus belijdt: Niet dat ik het reeds gekregen heb of reeds volmaakt ben; maar ik jaag er naar of ik het ook grijpen mocht, waartoe ik door Christus Jezus ook gegrepen ben. Ja, zegt de apostel in vs. 14: Eén ding doe ik, vergetende hetgeen achter is, en strekkende mij tot hetgeen voor is, jaag ik naar het doelwit tot de prijs der roeping Gods. Juist omdat gelovigen nog niet volmaakt zijn, verlangen ze om volmaakt, heilig te zijn voor de Heere; je hebt Hem immers intens lief gekregen. Je verlangt naar de voleinding en bidt: Kom, Heere Jezus, kom haastig terug.

Het moet je opvallen dat juist gelovigen voortdurend weer aangespoord worden en vermaand om heilig te leven voor de Heere. Lees Rom. 6:12, 1 Kor. 10:12 en 13, 1 Joh. 3:12-14 er maar eens op na. Of Efeze 4:25-32 en Kolossensen 3:5-7). Als ze al volmaakt, dus zondeloos zouden zijn, was dat niet nodig.

En dan nog even iets over een tekst, die daarmee in tegenspraak lijkt te zijn. Ik bedoel 1 Johannes 3:9, waar je leest dat iemand, die uit God geboren is, de zonde niet meer doet. Met deze uitspraak bedoelt Johannes niet dat een wederboren mens zonder zonde is. Dat zou in tegenspraak zijn met wat hij in vers 8 van het eerste hoofdstuk van deze brief schrijft: Indien wij zeggen, dat wij geen zonde hebben (wij, daar hoort de gelovige Johannes zelf ook bij), zo verleiden wij onszelf en de waarheid is in ons niet. Dus als de waarheid in je is, als je waar gemaakt bent door de Heilige Geest, Die in alle waarheid leidt, dan zie je dat je zonden hebt (zie ook vers 10). Als Johannes het in hoofdstuk 3:9 heeft over geen zonde doen of niet meer kunnen zondigen dan staat dat in de tegenwoordige tijd en heeft het de betekenis van: niet meer doorgaan in het zondigen. Niet meer onafgebroken zondigen. Je breekt met de zonde en je vindt je er plezier niet meer in. Daarom zal een kind van God nooit zo kunnen zondigen, dat hij er door verloren gaat. Niet dat je je dat nooit waard maakt en dat vaal niet moet belijden, maar omdat als God Zijn werk voltooid als Hij er aan begin. Dat is het geheim van Zijn genade en trouw. Hij laat nooit varen het werk van Zijn handen. Dat is een geweldige troost voor iedere gelovige, iedere heilige onheilige.

Ik hoop dat het nu wat duidelijker is geworden. Een christen is en blijft een tweemens: tegelijk zondaar en tegelijk gerechtvaardigd. En hij ziet daarom uit om eens verlost te zijn dat deze tweespalt in zijn leven omdat hij zo graag zondeloos tot eer van God wil leven. Die werkelijk breekt eens aan. Straks, na ons sterven en volmaakt als we straks in het nieuwe Jeruzalem zullen zijn en God eeuwig zullen verheerlijken. Die toekomst wens ik je van harte toe.

Ds. G. van de Groep

Dit artikel is beantwoord door

Ds. G. van de Groep

  • Geboortedatum:
    07-04-1944
  • Kerkelijke gezindte:
    Christelijk Gereformeerd
  • Woon/standplaats:
    Heerde
  • Status:
    Inactief
97 artikelen
Ds. G. van de Groep

Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Geen reacties

Terug in de tijd

Mag een ouderling een huwelijk bevestigen in de Gereformeerde Gemeenten in Nederland of Gereformeerde Gemeenten? Een ouderling mag toch niet zegenen (handoplegging doen)? Als er geen dominee kan zijn,...
Geen reacties
25-02-2019
Mijn man en ik zijn bijna 17 jaar getrouwd en hebben 4 kinderen Nu is bij mijn man de diagnose klassiek autisme gesteld. Hij is normaal begaafd. Hoe kan ik een goede echtgenote voor hem zijn als ik he...
19 reacties
25-02-2013
Ik dacht eerst altijd dat het boek Openbaring een blauwdruk van de ondergang van de wereld was. Na lezen van “Het verhaal gaat” van ds. N. ter Linden blijkt dat het alleen om de ondergang van het Rome...
Geen reacties
25-02-2006
website-ontwikkeling door webdevelopment by Accendis
design website door design website by Mooimerk
hosting website door hosting website by STH Automatisering