Negatief denken

Ds. H. Veldhuizen / Geen reacties

05-09-2005, 00:00

Vraag

Ik heb op school een paar gesprekken gehad met en docent omdat ik negatief denk. Ik vond het wel fijn om erover te praten, maar hij raadde mij aan om er met een vertrouwenspersoon over te praten. Vooral ook omdat het thuis best veel vastloopt. Daar ligt eigenlijk ook de diepste reden. Het is al een paar jaar zo en het wordt niet beter. M’n verkering lijdt daar soms ook onder. Dat vind ik erg jammer. Ik vind het een (te) grote stap om weer iemand in vertrouwen te nemen. Ik wantrouw veel mensen. Toch wil ik graag uit die spiraal van het negatief denken komen. Heeft u misschien een tip?


Antwoord

Beste vriend of vriendin,

Het is goed dat je je vraag gesteld hebt. Vooral omdat je het moeilijk vindt om iemand (weer) in vertrouwen te nemen. Ik hoop dat ik je wat kan helpen. In ieder geval praat het voor jou wat makkelijker als we elkaar niet kennen. Ik ken jou niet. Misschien is het andersom wel het geval.

Laat ik meteen maar zeggen: wat je schrijft komt meer voor. Soms op een bepaalde leeftijd, dat iemand het evenwicht nog niet gevonden heeft in onze soms moeilijke en ingewikkelde wereld. Soms ook een ouder iemand. Negatieve gevoelens. Vandaag las ik van een meisje dat zich steeds afvroeg: Wat denken andere mensen van mij? Wat vinden ze van mijn woorden, mijn kamer, mijn neus, mijn kleren?, enz. Dat is misschien met jou niet het geval, het is ook wel een beetje gechargeerd, maar je zult het best wel een beetje kunnen meevoelen. Waar komt het nu vandaan dat je zulke negatieve gedachten over jezelf hebt? Is het een karaktertrek, die je als het ware van huis hebt meegekregen, laten zeggen, het zit in je genen? Ik kan dat niet overzien, omdat ik je niet ken. Ik weet wel dat ieder zo zijn of haar eigen karakter heeft. Is dat in de Bijbel ook niet zo? Denk aan de discipelen van de Heere Jezus. Men zegt wel eens: Thomas was zwaarmoedig, Petrus altijd haantje de voorste, Johannes  zeer gevoelig, hij had Jezus bijzonder lief (maar Petrus had de Heere ook lief), en een ander, bijvoorbeeld Bartholomeüs, was een heel stil iemand, van wie we dan ook vrijwel niets weten. En ieder moet ook leren met het karakter dat hij heeft meegekregen om te gaan.. Alleen, als het, laten we zeggen ‘te erg’ is, dan moeten we proberen elkaar te helpen. En ik denk dat dat met jou het geval is.

Nu is je vraag (“Kunt u mij helpen uit de spiraal van negatief denken te komen”) niet zo makkelijk te bentwoorden. Ik weet niet hoe oud (jong!) je bent, ik ken je omstandigheden niet, ik ken het gezin niet waaruit je komt, enz. Even zeg je er wat van (dat het thuis veel vastloopt, en dat daar de diepste reden ligt), maar wat dat precies is kan ik niet overzien. Laat ik echter toch bij dat laatste beginnen. Het kan namelijk zijn dat je van huis uit weinig positieve gevoelens hebt meegekregen. Begrijp me goed: ik ga niet je ouders of het gezin waaruit je komt beschuldigen. Jij moet proberen dat ook niet te doen. Maar soms krijgen kinderen weinig positieve gevoelens mee, zonder dat ouders of grootouders dat direct kunnen helpen. Ze waren te druk, er was ziekte, er waren zorgen, of er was iets anders. Ik zal een heel eenvoudig voorbeeld gebruiken: Een kind is aan het ballen in de tuin van opa en probeert de bal in de mand te gooien. Acht keer gaat het mis, twee keer gaat het goed. Nu kan opa zeggen: “Nou, je kunt het nog steeds niet, hoor, het is acht keer fout”. Opa kan ook zeggen: “O, wat goed, je had hem twee keer in de mand”. Als een kind heel veel een zin als de eerste hoort (op allerlei verschillende gebieden: zijn bord al of niet leeg eten: “Nu laat je weer de helft staan, net zoals gisteren, dat doe je altijd”, of: “O, wat goed, je hebt bijna de helft op”,enz., of op welk gebied ook maar), dan krijgt het kind een negatief zelfbeeld. In het tweede geval krijgt het kind positieve gevoelens. Je begrijpt vast wel wat ik met dat voorbeeld bedoel. Probeer er eens over na te denken hoe dat bij jou ging, thuis, in de familiekring, op de  (kleuter)school, in de straat waar je woont, enz. Als je denkt dat daar een van de redenen ligt, nog eens: verwijt het niemand (!), maar probeer je ervan los te maken en te zien dat er best heel veel positieve dingen bij je waren (en zijn!). Alleen je hoorde dat zo weinig.

Er kan ook een heel andere reden zijn. Bijvoorbeeld dat je verkeerd naar de preek zondags luistert. Natuurlijk, als het goed, is zal in de preek gezegd worden dat de mens van nature onbekwaam tot enig goed is en geneigd tot alle kwaad. Maar dat wordt niet gezegd, althans mag niet gezegd worden, om je een negatief zelfbeeld te geven. Je bent een schepsel van de Heere, je mag er zijn. Maar het word gezegd om je als een arme zondaar naar de Heere Jezus te doen zien. De Dordtse Leerregels spreken van onbekwaam tot enig ‘zaligmakend’ goed (III,3), en dat is eigenlijk beter, het wil zeggen: we zijn en kunnen niets zonder de genade van de Heere Jezus Christus en Zijn helemaal op Hem en Zijn genade aangewezen. Maar dat wil niet zeggen dat je negatief over jezelf moet denken, integendeel, als schepsel van God mag je er zijn, de Heere heeft je gewild (zo belijden we het toch? Niet je ouders hebben je gewild, maar Hij), en mèt dat je er bent, roept de Heere je tot geloof en bekering en om het in je leven, wat de zaligheid en het heil betreft, alleen te verwachten van Hem.
 
Er kan nog een andere reden zijn, maar dat is, denk ik tenminste, met jou niet het geval. Je kunt jezelf niet ‘mooi’ vinden: te dik, te dun, te weinig dit of dat. Vooral meisjes kunnen dat gevoel hebben. Maar jongens op een bepaalde leeftijd ook. Ik denk aan die jongen die ineens (14, 15 jaar) lang werd en uit zijn krachten groeide. Hij zei later tegen me: “Ik ging, als er een foto gemaakt werd, altijd achteraan staan, en ik zat in die tijd altijd als een slungel in de bank.” Maar meisje vooral. We leven, dat hoef ik je niet te zeggen, in een tijd waarin op allerlei manieren wordt aangeprezen dat je ‘mooi’ moet zijn, in de reclame, in de media, in de damesbladen, enz. Nu, ik heb geleerd alle mensen mooi te vinden, in die zin, de Heere heeft ieder uniek geschapen. Misschien heb jij dat te weinig gehoord en heb je een negatief zelfbeeld. Zelfs mensen met een handicap heeft de Heere geschapen (Ik laat de waarom-vraag daarvan liggen).

Twee voorbeelden: Ik kwam eens bij een vrouw met een enorme bloedvlek op haar gezicht  (Het was in de tijd dat dat nog weinig te verhelpen was). Ik had even een schrikreactie en medelijden met haar. Maar het hoefde niet, want ze keek mij zo frank en vrij aan, dat ik meteen dacht: u hebt het verwerkt, u weet ermee te leven. Ze begon er ook meteen over: “U zult wel denken, wat een grote vlek heeft die vrouw, enz....”). Het tweede voorbeeld is uit de geschiedenis: Cromwell, een engelse politicus (17 eeuw), had een grote wrat op zijn neus. Er werd een portret van hem geschilderd. De schilder vroeg: moet ik de wrat er ook bij schilderen of zal ik die weglaten? Antwoord van Cromwell: “Met wratten en al”. Mooi, hè?
Wat bedoel ik met dat alles? Dit: welke reden er ook zou zijn dat je een negatief zelfbeeld hebt, probeer te zeggen: Ik mag er zijn. De Heere heeft mij geschapen. Wie ik ook ben! Waarbij ik nog eens zeg: weet dat je geestelijk gezien niet kunt zonder de genade van de Heere Jezus Christus en het persoonlijk geloof in Hem. Maar je mag er zijn. Denk aan Psalm 139. David zegt (hij is de jongste van een groot gezin. Maar hij heeft geen negatief zelfbeeld): “Ik loof U omdat ik op een heel vreselijke (wonderbaarlijke) wijze wonderlijk gemaakt ben. David weet heus wel dat hij een groot zondaar is. Denk aan Psalm 51.Toch denkt hij, wat zijn geschapen zijn door de Heere betreft, positief over zichzelf. Of Psalm 8: Gij hebt de mens een weinig minder gemaakt dan de engelen, Gij hebt hem met eer en heerlijkheid gekroond.” Dat zegt de dichter (ook David) na de zondeval.

Ik ken jou niet. Maar probeer dat eens van jezelf te zeggen. Ga als het ware eens voor de spiegel staan, en zeg: “Dank U wel, Heere, dat ik er mag zijn; ik struikel veel, ik kan niet zonder Uw hulp en genade, maar toch mag ik er zijn. Ik loof U.... Ze hebben dat nooit tegen me gezegd, maar Uw Woord zegt het, en zo wil ik ook naar mezelf kijken”. Zegt trouwens je vriend(in) het nooit eens tegen je: “Je bent mooi, lief”, enz? Denk eens over wat ik schreef na. Lees Psalm 139 eens, en zeg: “Heere, dan ben ik ook wonderlijk gemaakt” (natuurlijk ben je dat!!, maar je bent nog steeds een schepsel van Hem). En lees ook Psalm 8 nog eens.

Ik hoop dat ik je wat geholpen hebt. Veel sterkte. Je mag best via Refoweb terugschrijven. Vooral omdat ik misschien dingen schreef die voor jou niet helemaal opgaan. Maar ja, ik weet ook weinig (niets) van je. God zij met je.

Ds. H. Veldhuizen

Lees meer artikelen over:

depressief
Dit artikel is beantwoord door

Ds. H. Veldhuizen

  • Geboortedatum:
    02-01-1938
  • Kerkelijke gezindte:
    PKN (Hervormd)
  • Woon/standplaats:
    Wapenveld
  • Status:
    Inactief
244 artikelen
Ds. H. Veldhuizen

Bijzonderheden:
Emeritus

Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Geen reacties

Terug in de tijd

Kan tampongebruik een meisje ontmaagden?
Geen reacties
05-09-2013
In mijn gezin komen bij verschillende mensen persoonlijkheids- of ontwikkelingsstoornissen voor. Wel zijn we allen gezegend met een goede intelligentie. Ondanks deze achtergrond was het een fijn gezin...
Geen reacties
05-09-2015
Onze dominee noemt Gods kinderen in de preek nog steeds "verloren Adamskinderen?" Maar ze zijn toch gered?! Het zijn nu toch christenen! Bij ons in de gemeente worden Gods kinderen in de preek meestal...
6 reacties
05-09-2011
website-ontwikkeling door webdevelopment by Accendis
design website door design website by Mooimerk
hosting website door hosting website by STH Automatisering