Jezus ontmoet de Samaritaanse vrouw
J. Krijgsman | Geen reacties | 12-02-2010| 10:30
De Heere Jezus is op reis. Hij gaat van Judéa in het zuiden van Israël naar Galiléa in het noorden van Israël. Hij pakt daarvoor de kortste weg. Sterker: Hij móet daarvoor de kortste weg pakken en die loopt door de provincie Samaría. Daar woonden de voor de Joden verachte Samaritanen. In de provincie Samaría rust Hij even uit bij een waterput, vlakbij de stad Sichar. Het is tenslotte twaalf uur en ook de Heere Jezus heeft als Mens Zijn rust nodig.
Een vrouw
Terwijl Hij daar zit, komt er een vrouw naar de put om water te putten. Het dagelijks werk van vrouwen in die tijd. We weten niet hoe ze heet. Opmerkelijk is dat ze komt als het op het heetst van de dag is. De meeste mensen rusten dan even uit. Maar zij komt nu omdat ze zo min mogelijk geconfronteerd wil worden met haar stadsgenoten. Waarom, dat wordt straks wel duidelijk.
Contact zoeken
Vriendelijk als Hij is, zoekt de Heere Jezus contact met deze vrouw. Daar zit meer achter, maar toch ligt daarin voor ons een les.
Het is goed om te groeten als je naast iemand gaat zitten in de bus, of als iemand naast je komt zitten op een bankje in het park. Wie weet ontstaat er dan wel een goed gesprek. Het vriendelijker tegen medelanders zijn, wordt op dit moment toch gepromoot door de regering?
Wat zit er dan achter dat de Heere Jezus met deze vrouw contact zoekt? Hij wil haar bekeren en tot geloof in Hem brengen. Dáárom moest Hij door Samaría gaan. ‘
Heel behoedzaam gaat Hij te werk. Vol lessen voor ons hoe we contact moeten zoeken om mensen bekend te maken met het geloof.
Tactvol
Als de Alwetende weet Hij wie deze vrouw is. Hij weet dat ze een leven leidt van dan met die man naar bed en dan met die. Het zou zomaar een vrouw van onze tijd kunnen zijn. Je kunt geen boulevardblad openslaan of je leest erover. Wat dat betreft is er dus niets nieuws onder de zon.
Wat vroeger zonde was, is nu nog zonde. En dat wil de Heere Jezus deze vrouw en ons leren.
Hij doet dat niet hard en veroordelend, maar tactvol.
Hij wacht niet tot deze vrouw begint, maar Hij begint een praatje over de alledaagse dingen. Zoals wij een praatje over het weer beginnen, vraagt Hij aan deze vrouw om water.
Hij sluit aan bij de omstandigheden en zoekt op een natuurlijke manier een aanknopingspunt voor Zijn boodschap. De Heere Jezus is immers moe, heeft dorst en het is op het heetst van de dag.
Hoewel Hij weet wie ze is en hoe ze leeft, begint Hij niet met haar de wet te lezen. Geen woord over haar zonden. Dat komt later. Op een tactvolle wijze weet Hij deze vrouw voor zich te winnen.
Wat een les voor ons. Misschien zit je ermee hoe je je zoon of dochter die niets meer van het geloof wil weten, moet bereiken. Of die collega die middenin de wereld leeft. Zoek dan aansluiting bij wat die ander interesseert. Misschien wel bij de voetbalwedstrijd, autorace of bij dat roddelblad. Maar ga er wel tactvol mee om en probeer snel door te stoten naar de kern. Dat doet de Heere Jezus ook.
Ter informatie geeft Johannes door dat de discipelen van de Heere naar de stad zijn voor inkopen.
Zo kan de Heere Jezus in alle rust met deze vrouw spreken, zonder het bijzijn van Zijn discipelen.
Zo kan het goed zijn dat een vader of moeder alleen met een zoon of dochter even praat. Zonder bijzijn van andere kinderen of bekenden. Dat zijn gouden momenten.
Een vraag
De vraag van de Heere Jezus om water lokt een verwonderende vraag uit van de vrouw. Ze zegt: hoe kunt U als Jood van mij drinken vragen? Ik ben immers een Samaritaanse vrouw.
Ze herkent de Heere Jezus waarschijnlijk aan Zijn dialect en aan Zijn kleding als Jood. Hij was Mens tussen de mensen en in dat opzicht niets bijzonders.
In die tijd zou een man zo’n verzoek aan een vrouw nooit doen. In geen geval zou een Joodse man zoiets vragen aan een Samaritáánse vrouw. Dat is hoogst ongepast. Vandaar dat Johannes er nog aan toevoegt dat de Joden niet omgaan met de Samaritanen.
Op naar de kern
De Heere Jezus gaat niet direct in op haar vraag, maar maakt van de gelegenheid gebruik om een ander onderwerp aan te snijden. Hij gaat naar de kern. Hij wekt haar nieuwsgierigheid op. Hij sluit aan bij het bekende, bij water, en brengt het bekende naar een hoger plan.
Hij zegt tegen haar: indien je Gods gave zou kennen en Wie Hij is Die tot je zegt: geef Mij water.
Wat bedoelt, of liever: wie bedoelt de Heere Jezus met de Gave Gods? Hij wijst daarmee op Zichzelf. Hij is de gave van de Vader aan de wereld (Johannes 3:16). Gods liefste Gave kent ze niet.
Die Gave kent niemand vanuit zichzelf. Daar moet nu met recht licht over vallen. Wij kunnen wel veel over Jezus spreken, maar dat zegt niets. Om werkelijk over of liever uit Jezus te spreken, is het nodig dat we Hem innerlijk leren kennen. Dat er vanuit de Bijbel licht over Hem valt. Om licht te waarderen moeten we eerst weten wat duisternis is. Laat de stroom ’s avonds maar eens uren uitvallen. Je weet niet waar je het zoeken moet. Zo is het als er licht over de Heere Jezus valt. Dan beleef je eerst iets van je geestelijke duisternis. Op het onverwachts geeft Hij dan licht over Zichzelf. De Heere Jezus is bezig deze vrouw met dát licht bekend te maken. Hij doet dat stapje voor stapje. Niets forcerend.
Als ze Hem zou kennen, zou ze van Hem levend water hebben gevraagd. Dan zouden de rollen zijn omgedraaid. Hij zou dan niet aan haar om water hebben gevraagd, maar zij aan Hem. Zo’n vraag slaat Hij niet af. Zo’n begeerte verhoort Hij altijd op Zijn tijd en wijze. Laat dit tot moed zijn voor geestelijk dorstige mensen onder ons. Hij wijst je nooit af met zo’n verzoek.
Wat bedoelt de Heere Jezus met levend water? De gave van de Heilige Geest waardoor we wedergeboren worden. Met andere woorden: waardoor we geestelijk leven ontvangen en in Hem gaan geloven. Daardoor zullen stromen van levend water vloeien uit het innerlijk van hen die in Hem geloven (Johannes 7:38). Ze zullen zich blijvend aan Hem laven. Ze hebben aan Hem genoeg.
Aansluiten bij de omstandigheden
Er valt nog iets op. De Heere Jezus sluit aan bij de omstandigheden. Bij onze zintuigen. Toen de Joden om brood vroegen, sprak Hij van het Brood des levens (Johannes 6: 34,35). Hij bedoelde daarmee Zichzelf. Bij het aanbreken van de dag prees Hij Zichzelf aan als het Licht der wereld (Johannes 8:2 en 12). Daarmee vergeleek Hij Zich met de opgaande zon. Hier tot een vrouw die om water komt, noemt Hij Zich het levende water. Wat een lessen voor het evangelisatiewerk. Zoek aansluiting bij de omstandigheden die zich aandienen. Dan heb je elke dag je handen vol.
Uit haar verdere opmerkingen blijkt dat de Heere Jezus haar aandacht heeft gegrepen. Ze komt met vragen. Dat is al heel wat. Uit haar vragen blijkt dat ze niet begrijpt wat Jezus bedoelt met levend water (vers 11 en 12). Ze trekt het in het horizontale, in het maatschappelijke. Hieruit blijkt maar weer hoe materialistisch zij en wij zijn. Zelfs zo dat we onder een toespraak geestelijke dingen materialistisch kunnen opvatten. Zie je dat er licht over de Bijbel moet vallen?
Een vergelijking
De Heere Jezus gaat haar nieuwsgierigheid beantwoorden met een vergelijking. Daar was de Heere Jezus een Meester in. Vele vergelijkingen heeft Hij verteld om iets duidelijk te maken.
Hij zegt tegen haar: iedereen die van dit water drinkt, zal weer dorst krijgen. Maar wie drinken zal van het water dat Ik geef, zal in der eeuwigheid geen dorst meer krijgen. Sterker: het zal in hem of haar worden een fontein van water tot in het eeuwige leven.
Alleen Hij kan ons verlossen van onze verkeerde begeerten. Hij kan ons goede begeerten geven, levend water. Hij kan ons gelukkig en tevreden maken. Hij wil ons bekering en geloof geven.
Eens gegeven geloof blijft
Hij zal er ook voor zorgen dat Gods kinderen steeds vaster in Hem zullen geloven. Groeien in het geloof, door strijd en aanvechting heen. Hij zal ervoor zorgen dat het eens ontvangen geloof nooit meer zal weggaan. Het zal worden een fontein, springende tot in het eeuwige leven. Soms hebben Gods kinderen het gevoel dat ze het geloof verliezen. Het gaat als langs de rand van een ravijn. Dat is niet Gods schuld, maar de schuld van hen omdat ze aan sommige zonden vasthouden.
We gaan afsluiten. Volgende week D.V. gaan we verder. Nu nog dit. De Heere Jezus zegt: ‘Zo iemand dorst, die kome tot Mij en drinke’ (Johannes 7:37). Zelfs om geestelijk dorst te krijgen moet je bij Hem zijn. Bid: ‘trek mij, wij zullen U nalopen’ (Hooglied 1:4).