Vraag
Ik zat gisteren in de kerk (ben CG) en ik dacht: laat ik eens een pet op mijn hoofd zetten. Ik had hem op, ik zat een kwartier in de kerk en ik dacht: waar begin ik aan! Bij ons in de kerk wordt daar best wel op gehamerd dat dat hoort, maar wat ik zo moeilijk vind is dat als het uitgelegd wordt waarom je het op moet zetten, het bij mij nog niet tussen mijn oren zit. Ik kan er niet achter staan, of laat ik het zo zeggen, misschien wil ik er niet achterstaan. Als ik in september belijdeniscatechisatie ga volgen wordt er van je gevraagd of je een hoed wil dragen als je belijdenis doet. Maar je kunt toch niet als je belijdenis doet een hoed op zetten en als je zondags dan weer naar de kerk gaat, er een niet opzetten? Ik vind dat moeilijk. Kunt u mij handgrepen geven om hier op een goede bijbelse manier mee om te gaan?
Antwoord
Geachte vraagstelster,
Ik kan niet goed inschatten in welk soort gemeente jij zit, hoe jij bent opgevoed, etc. Het lijkt er een beetje op dat je nooit een hoed hebt gedragen. Je zegt immers: “laat ik eens een pet op mijn hoofd zetten”. En toch zit je in een gemeente waar dit de gewoonte is, want zo zeg je: “bij ons in de kerk wordt daar best wel op gehamerd”. Ik kan daarom niet goed beoordelen wie ik voor mij heb en waarom je die vraag stelt. Maar voor het antwoord dat ik je wil geven, maakt het niet zoveel verschil. Als het dragen van een hoofdbedekking louter en alleen om een menselijke gewoonte zou gaan, dan zou het afhankelijk zijn per gemeente en per vrouw of je een hoed draagt of niet. En dan is het eigenlijk ook helemaal niet belangrijk. Maar het gaat niet om een gewoonte. Het gaat om een Goddelijke instelling. Ik wil het proberen samen te vatten.
In het Oude Testament bedekten mannen en vrouwen het hoofd wanneer zij in gebed tot God naderden. Als een teken van diepe eerbied en ootmoed. Zo bedekte Mozes zijn aangezicht toen hij de Heere ontmoette bij de brandende braambos. Dit in navolging van de engelen die in Jesaja 6 met hun vleugels hun aangezicht bedekken, vanwege de heiligheid van God.
Maar nu lezen we in 1 Korinthe 11:4 en 5:4: “Een iegelijk man, die bidt of profeteert, hebbende iets op het hoofd, die onteert zijn eigen hoofd; 5 Maar een iegelijke vrouw, die bidt of profeteert met ongedekten hoofde, onteert haar eigen hoofd; want het is een en hetzelfde, alsof haar het haar afgesneden ware.”
Wat bedoelt Paulus? Hij wijst op de scheppingsordinantie. Het ontbloten van het hoofd wijst op heerschappij. De man is het hoofd van de vrouw en heeft heerschappij over haar. Zo heeft God dat ingesteld. Paulus zegt: een man die voor Gods aangezicht zijn hoofd bedekt, haalt zichzelf naar beneden. Hij gaat tegen de scheppingsverhouding in.
Er waren vrouwen in Korinthe die meenden met ongedekt hoofd voor Gods aangezicht te kunnen verschijnen. Paulus ziet dat als een teken van opstand tegen de man en tegen de scheppingsordening van God. En hij zegt in 1 Korinthe 11:10: “Daarom moet de vrouw een macht op het hoofd hebben, om der engelen wil.” Daar wijst hij weer naar dat teken van eerbied uit het Oude Testament. Net zoals de engelen zich onderdanig ten opzichte van God opstellen, net zo behoren vrouwen dat tegenover de mannen te doen. Door met ongedekt hoofd in de samenkomst te verschijnen, protesteert de vrouw tegen die ondergeschikte positie. Ze gaat op gelijke hoogte van de man staan. Tot halverwege de 20e eeuw bedekte iedere vrouw in de kerk haar hoofd. Maar onder invloed van de emancipatiegeest hebben veel vrouwen dit losgelaten. Ik denk dat veel vrouwen niet weten wat ze eigenlijk doen. Net zomin als veel vrouwen weten waarom ze wel een hoed dragen.
Iets anders. Wat zou Paulus zeggen als hij de ‘hoedjescultuur’ van vandaag zou zien? Ik vermoed dat hij zou zeggen dat het ô niet bedoeld is. Misschien is het ook wel één van de redenen waarom veel vrouwen er een hekel aan hebben. Omdat een versiersel is. Veel Bijbelser zou zijn als de vrouwen in de kerkdiensten eenzelfde eenvoudige witte of zwarte sluier zouden dragen, die niet onderhevig is aan mode. Maar ik besef dat dit niet haalbaar is. We zullen daarom moeten vasthouden aan het dragen van de hoed. Laten we de scheppingsinstelling van God niet tegenstaan.
Ds. M. A. Kempeneers
Dit artikel is beantwoord door
Ds. M.A. Kempeneers
- Geboortedatum:05-11-1964
- Kerkelijke gezindte:Christelijk Gereformeerd
- Woon/standplaats:Katwijk aan Zee
- Status:Inactief
