Belofte en eis van Gods wet

Ds. P. Molenaar / Geen reacties

20-10-2022, 16:53

Vraag

Er zijn predikanten die voorafgaande aan het lezen van de wet zeggen: “Laten we luisteren naar de belofte en de eis van Gods wet.” Eerst de belofte (evangelie) en dan de wet. Omdat de HEERE als Hij Zijn wet geeft eerst zegt: “Ik ben de HEERE Uw God die u uit het diensthuis uitgeleid hebt” (Deuteronomium 5:6). Maar is dat niet in tegenspraak met wat altijd in de kerk geleerd wordt: eerst de wet en dan het evangelie?

ADVERTORIAL

Geeft u Egyptische christenen een Pasen om nooit te vergeten?

In Egypte is het steeds lastiger om rond te komen. Voedselprijzen rijzen de pan uit. U kunt het verschil maken door een voedselpakket voor een gezin van Egyptische christenen te kopen, die wij uitdelen ter plaatse. Heel praktisch willen we hiermee handen en voeten geven aan de opdracht van God om de armen te voeden. 

Doet u mee?

Geeft u Egyptische christenen een Pasen om nooit te vergeten?

Antwoord

Beste vrienden, 

Goed dat je die vraag stelt, omdat over de volgorde van wet en evangelie heel wat is gediscussieerd en veel misverstanden zijn. We houden duidelijk vast aan de volgorde van wet en evangelie en we preken niet over evangelie en wet in het kerkelijk spraakgebruik. Toch kun je de door jou genoemde formulering niet veroordelen als je de inhoud maar de juiste plaats geeft. De wet Gods begint immers met Gods openbaring, die tegelijk een belofte is: “Ik ben de HEERE, uw  God, Die u uit Egypteland uit het diensthuis of slavenhuis heeft uitgeleid.” Dat betekent dat aan de ontdekkende functie van de wet de belofte voorop gaat. Maar juist die belofte geeft aan dat de HEERE als de hemelse arts het tweesnijdend scheermes van de wet hanteert om de zonden van de zondaar open te leggen.

Er is een heilige afstand tussen God en ons. Dat werd duidelijk toen de Heere Zijn wet gaf vanaf de Sinaï. Immers het volk moest zich voorbereiden en heiligen om de Heere te ontmoeten. Maar wonderlijk is wel dat de Heere,  toen Hij de wet uitsprak, begon met de verbondswoorden: “Ik ben de HEERE, uw God.” De Sinaï was wel omringd door bliksemstalen en donderslagen, maar in toorn denkt God aan Zijn verbond als de barmhartige God. HEERE is de vertaling van het grondwoord Jahwe: Ik ben er. Ik zal zijn Die Ik zijn zal. De Heere komt ontdekkend tot ons, maar in genade bewogen.

Daarom toonde Hij dat al in de vele offers, die allen heen wezen naar Christus. Daarom liet Hij Mozes de dienst der verschillende offeranden instellen voor Israël, die allen heen wezen  naar Christus, Die de volkomen verzoening zal aanbrengen.

Dat zien we ook aan de ark . Daarin zijn de twee stenen tafels van de wet, van de Thora, de vaderlijke wil van God, opgeborgen. Maar boven de ark ligt het gouden verzoendeksel waarop door de hogepriester eenmaal per jaar op grote verzoendag het bloed der verzoening werd gesprenkeld. Dat was het hoogtepunt van de dienst der verzoening. Dus waar wij zouden omkomen vanwege Gods heiligheid, heeft de Heere een weg tot verzoening uitgedacht.

Daarom mogen we wet en evangelie niet scheiden, maar zo nauw mogelijk bij elkaar houden. Het evangelie, het verzoendeksel geeft de bedekking van de schuld aan door het bloed der verzoening,  dat straks dus op Golgotha gestort wordt als een volmaakt offer.

Verzoening kan in het Hebreeuws ook ‘bedekking’ betekenen. Wel zo bedekt het bloed der verzoening de zonden die wij gedaan hebben. Maar duidelijk is wel dat Gods volk in de tempel direct ontdekt werden aan de zonden tegen de heilige wet des Heeren begaan. Daarom was er het voorhangsel met heilige engelen erop geborduurd. Zo werd de heilige afstand tussen God en ons aangegeven.
 
Tegelijk wil de Heere ons die wet opnieuw leren. De wet lag in de ark opgeborgen als uitdrukking van Gods vaderlijke wil. Die ark beeldde de troon van God uit (Psalm 132). Je zou kunnen zeggen: de wet Gods, die ons ontdekt aan onze zonden, wil ons ook opnieuw leren Zijn vaderlijke wil. De wet is a.h.w. omkranst met de gouden lijst van het Evangelie. Dat zie je ook in het Nieuwe Testament: aan de Bergrede, waarin de Heere Jezus ons ontdekt op een diepe wijze aan onze zonden, gaan de zaligsprekingen vooraf, zoals de HEERE vanaf de Sinaï begon met: Ik ben de HEERE uw God. Dus weer gaat de belofte vooraf aan de ontdekking.
 
Daarom heeft onze Heidelbergse Catechismus dat wel heel goed verstaan: De vraag wordt gesteld in het hoofdstuk van de ellende: Waaruit kent ge uw ellende? Met als antwoord:  Uit de wet Gods. (vraag en antwoord 3). En wat is nu de scherpste ontdekking van de wet Gods: wel dat ons de wet in een hoofdsom wordt geleerd: God liefhebben boven alles en de naaste als onszelf.

De scherpste ontdekking is de ontdekking dat we tegen een liefdevol God gezondigd hebben. Dat moet ons tot verootmoediging brengen, omdat we God verdriet hebben gedaan. Zo kun je dat begrijpen, als je als kind  de liefde van je vader of moeder hebt vertrapt en vader en moeder zeer bedroefd zijn over het vertrappen van hun liefde. Zo is dat ook in onze verhouding tot de HEERE, Die meer liefheeft dan een vader liefheeft en meer troost dan een moeder troost. Als je weet dat je die liefde vertrapt hebt, dan kan je dat tot berouw brengen. Paulus schrift dat het immers Gods lankmoedigheid is, (dat hij je zo lang verdragen heeft in je zonde!), die tot bekering leidt (Romeinen 2:4).  Zo viel de verloren zoon in de armen van zijn vader, voordat hij de belijdenis van zonden had afgelegd. Hij had tegenover zijn liefdevolle vader gezondigd. 

De Heidelbergse Catechismus heeft anders dan de Lutherse belijdenis daarom de behandeling van de wet Gods, de tien geboden, in het stuk van de dankbaarheid geplaatst, om daar uitgebreid uit te leggen. Terwijl de Heidelberger de wet aan het begin samenvat met één woord: liefde tot God en de naaste, om ons daaraan al aan het begin kort en krachtig te ontdekken.

Een mens heeft heel zijn leven nodig om de ontdekking opnieuw  te leren en ook een leven om in dankbaarheid voor de Heere te leven. Lees daarom en overdenk maar eens Psalm 119. Dat alles is voor ons bijzonder leerzaam: de wet dus helemaal van het begin tot het einde met het werk van Christus omkranst, als een gouden lijst om een spiegel. Wat een wonder dat de hemelse arts de belofte aan de ontdekking aan onze schuld vooraf laat gaan, opdat we weten zouden dat de hemelse arts voor ons op deze de diagnose van onze kwaal stelt en ook de therapie aangeeft om genezen te worden van onze dodelijke kwaal, door de genade van het evangelie!

Ds. P. Molenaar

Ds. P. Molenaar

Ds. P. Molenaar

  • Geboortedatum:
    22-05-1945
  • Kerkelijke gezindte:
    PKN (Hervormd)
  • Woon/standplaats:
    Lunteren
  • Status:
    Actief
  • Bijzonderheden:
    Emeritus

Tags in dit artikel:

wet
Geen reacties

Terug in de tijd

Als je een vriendschappelijke relatie met iemand beëindigt, kun je dan nog wel met die persoon aan het avondmaal?
2 reacties
19-10-2015
Kan een voorganger uit mijn kerkverband (Ger. Gem.) mij antwoord geven op een drietal vragen waar ik soms mee loop te worstelen? 1. Wanneer begint het genadeleven? 2. Wat betekent het om als goddeloze...
3 reacties
19-10-2012
Ik loop al een tijd met een vraag die ik graag door een Ger. Gem.- dominee beantwoord zie worden. Aan het begin van de vorige eeuw kwam ds. I. Kievit in zijn eerste gemeente op de Veluwe als hervormd ...
12 reacties
19-10-2015
website-ontwikkeling door webdevelopment by Accendis
design website door design website by Mooimerk
hosting website door hosting website by STH Automatisering