Ogenschijnlijk verschillende scheppingsverhalen uit Genesis

prof. dr. M.J. Paul / Geen reacties

23-04-2018, 15:38

Vraag

Aan prof. dr. M. J.Paul. Ik heb uw boek “Oorspronkelijk, overwegingen bij schepping en evolutie” (nog) niet gelezen. Wel las ik een aantal recensies over het boek, waardoor de belangstelling er voor is ontstaan. In één van de recensies las ik dat u de twee ogenschijnlijk verschillende scheppingsverhalen uit Genesis niet behandeld heeft in uw boek. Ik weet niet of dit klopt, maar zou u via deze vragenrubriek kunnen schrijven waarom deze twee verhalen niet tegenstrijdig zijn aan elkaar?

ADVERTORIAL

Geeft u Egyptische christenen een Pasen om nooit te vergeten?

In Egypte is het steeds lastiger om rond te komen. Voedselprijzen rijzen de pan uit. U kunt het verschil maken door een voedselpakket voor een gezin van Egyptische christenen te kopen, die wij uitdelen ter plaatse. Heel praktisch willen we hiermee handen en voeten geven aan de opdracht van God om de armen te voeden. 

Doet u mee?

Geeft u Egyptische christenen een Pasen om nooit te vergeten?

Antwoord

Beste vraagsteller,

De opmerking van de recensent klopt niet, aangezien ik in een boek over de schepping uiteraard vrij uitvoerig inga op Genesis 1-3 en op allerlei opvattingen hierover. Dit gebeurt vooral in hoofdstuk 6. Op pagina 133 noem ik de benadering dat Genesis 1 en Genesis 2-3 met elkaar vergeleken worden en de verschillen benadrukt worden. Daar tegenover stel ik de compositie van het boek Genesis aan de orde en ook het punt hoe beide scheppingsverhalen zich tot elkaar verhouden. 

Het is van belang dat in het boek Genesis elf keer een formule met het woord “toledoot” voorkomt. In hoofdstuk 1 lezen we over de schepping van hemel en aarde. Daarmee heeft God een begin gesteld. Nu vraagt de schrijver zich af: hoe ontwikkelde zich dat? Wat kwam er uit voort in de historie? Daarom schrijft hij: “Dit is de toledoot van de hemel en de aarde” (2:4). Het gaat niet om de wordingsgeschiedenis van hemel en aarde, want die is al besproken, maar om de kwestie: wat kwam er van de hemel en de aarde terecht? Hoe ging het verder? In de beantwoording wordt de blik naar de mens gericht (Gen. 2-3). De plaats van de mens in het paradijs en zijn opstand tegen God komen aan de orde. In hoofdstuk 4 staat de strijd tussen Kaïn en Abel. Kaïn wordt vervangen door Lamech met zijn lied van de wraak; Abel wordt vervangen door Seth. Dit is er terecht gekomen van de schepping (pag. 138).

De relatie tussen de beide weergaven komt verder naar voren in de paragraaf over “Integraal lezen”. Een citaat daaruit: “Genesis 1 is opgebouwd in een verslag van zeven dagen. Daar presenteert God zich eerst als Elohim (God), vanaf 2:4 als JHWH (HEERE) of in de combinatie JHWH Elohim (HEERE God). De tweede beschrijving van de schepping (Gen. 2:4-3:24) vult de eerste aan. Genesis 1 beoogt een chronologische weergave van de gehele schepping, in de beschrijving van Genesis 2 staan meer details over de schepping van de mens en zijn omgeving, maar is geen scheppingsverhaal in de eigenlijke zin, want de aarde is er al. Een integrale lezing betekent letten op de onderlinge samenhang van deze hoofdstukken. Het is mogelijk te letten op verschillen tussen beide berichten, maar blijkbaar heeft de auteur ze in de compositie van het boek Genesis als aanvullend beschouwd” (p. 139).

In paragraaf 6.5.1 werk ik de verhouding tussen de twee vertellingen verder uit: “De twee vertellingen verhouden zich als twee verschillende perspectieven in een tekening. In Genesis 1:1-2:4a zien we als het ware van opzij de trapsgewijze opbouw van een piramide, terwijl in Genesis 2 het gebouw van boven bezien wordt. Genesis 1 beschrijft de scheppingsdaden van God in de volgorde van hun ontstaan, in een chronologische weergave, van aarde tot mens. Genesis 2 concentreert zich op de schepping van de mens, en geeft een antropocentrische weergave. De schrijver beziet de aarde en tekent in het tweede hoofdstuk hoe de mens in de tuin van Eden geplaatst wordt en hoe het hem daarin vergaat. Het blijkt dat man en vrouw een cruciale rol vervullen in de toekomst van de hemel en de aarde” (p. 157).
 
Daar geef ik ook een verklaring van het gebruik van de namen van God. Tegenover de klassieke ‘Bronnentheorie’ vormen deze namen juist een argument voor de samenhang van de eerste hoofdstukken.

Op de volgende pagina wordt de uitleg van 2:5 behandeld, omdat vaak gedacht wordt dat dit vers in tegenspraak is met 1:11-12; daar zou het gewas er al wel zijn en in dit vers nog niet. Strikt genomen staat er dat God de mens schiep toen enige speciale planten er nog niet waren. Er waren wel andere bomen en struiken, maar nog niet de gewassen die afhankelijk zijn van regen en van bewerking door de mens. Het gewas om te eten wordt genoemd in 3:18 en is dan aanwezig. De terminologie in 2:5 is anders dan in 1:11-12 en er hoeft dus geen tegenspraak te zijn. Vanuit de veronderstelling dat toch dezelfde planten bedoeld zijn, geef ik ook nog een andere verklaring van deze verzen.

Verder is de vertaling van vers 7 van belang. Daarbij geef ik aan dat beide vertalingen “God schiep” en “God had geschapen” op grond van het Hebreeuws mogelijk zijn. Vanuit de samenhang met Genesis 1 en vanuit de opbouw van de zinnen is duidelijk dat de dieren er eerder waren dan de mens, en dat hier vertaald moet worden “had gemaakt” (zoals de Statenvertaling heeft). Het is onjuist en ook onlogisch hieruit een chronologische volgorde te halen: eerst Adam, dan de dieren en daarna Eva. Zie de toelichting op de pagina’s 161-162.

Mijn conclusie is dat de recensent het boek helaas niet goed gelezen heeft. Bovendien verwijs ik meermalen naar het Bijbelcommentaar Genesis-Exodus, verschenen als deel 1 van de Studiebijbel. In de digitale versie daarvan (sterk uitgebreid in 2016) staat meer te lezen over dit probleem (www.studiebijbel.nl). Daar wordt ook de achtergrond van ‘Bronnentheorie’ behandeld, die er de oorzaak van is dat de eerste hoofdstukken van Genesis beschouwd worden als afkomstig uit verschillende milieus en daardoor ook tegenstrijdigheden kunnen bevatten. Tegenover die fragmentaire benadering is het opmerkelijk dat in joodse en christelijke kring de weergave altijd als aanvullend beschouwd is.

Prof. dr. M. J. Paul

prof. dr. M.J. Paul

prof. dr. M.J. Paul

  • Geboortedatum:
    13-03-1955
  • Kerkelijke gezindte:
    PKN (Hervormd)
  • Woon/standplaats:
    Oegstgeest
  • Status:
    Actief
  • Bijzonderheden:

    -Eindredacteur Studiebijbel OT
    -Senior docent Oude Testament (CHE)
    -Deeltijd hoogleraar OT te Leuven (B)
    -Directeur-bestuurder THGB

    Bekijk ook:

Tags in dit artikel:

scheppingtegenstrijdig
Geen reacties

Terug in de tijd

Familie van mij wil hun kind in de katholieke kerk dopen. Mag ik bij die dienst aanwezig zijn, of moet ik duidelijk laten merken dat ik het er niet mee eens ben door niet naar die dienst te gaan?
Geen reacties
23-04-2004
Ik ben degene die vorig jaar een vraag had over mijn verkering met een jongen die dominee hoopt te worden binnen de HHK. De reactie van de heer Van den Brink heeft mij erg veel goed gedaan destijds. H...
Geen reacties
23-04-2019
Beste Refoweb, ik ben een meisje van 12 jaar. Op school hadden we een project over het thema "Doe even gezond". De tweede dag van dat project was er iemand die een les gaf over seksualiteit. Hij zei d...
1 reactie
23-04-2010
website-ontwikkeling door webdevelopment by Accendis
design website door design website by Mooimerk
hosting website door hosting website by STH Automatisering