Stokoud en geloof verlaten
Ds. T. Schakel | Geen reacties | 23-12-2025| 10:40
Vraag
In 1954 zei ds. Dieleman uit Yerseke in de preek (daar zaten toen ongeveer 300 mensen): “Ik praat niet meer met jullie. Alleen tegen de drie of vier personen van God.” Dit is altijd in mijn achterhoofd blijven hangen. Het heeft me nooit los gelaten. Nu ben ik stokoud, maar zo voel ik me nog niet. Later heb ik het geloof verlaten. Wel zijn mijn drie kinderen gedoopt, maar mijn kleinkinderen niet. Maar ik dacht: als je naar de kerk gaat is het toch ook voor jou? Wij mochten vroeger niet veel, zelfs niet toen ik al volwassen was en uit militaire dienst kwam.
Antwoord
Beste vraagsteller,
Uw vraag raakt een uiterst belangrijk punt: Tot wie is de verkondiging van het evangelie gericht (en daarmee alle aansporingen, waarschuwingen, beloften en toezeggingen?) Ongetwijfeld wordt hier op theologisch niveau verschillend over gedacht, maar voor u is deze vraag een pastorale en persoonlijke zaak geworden. Op basis van één uitspraak van ds. Dieleman kan ik weinig over hem zeggen. Nog geen jaar na deze uitspraak heeft ds. Dieleman het tijdelijke voor het eeuwige moeten verwisselen en zichzelf moeten verantwoorden voor al zijn woorden of deze van zijn Zender afkomstig waren of niet. Ook dit woord. De Heere kan daar wijzer over oordelen dan wij.
Wat ik wél weet is dat de boodschap van de apostelen deze is geweest: “Wij dan, wetende den schrik des Heeren, bewegen de mensen tot het geloof” (2 Korinthe 5:11a), en “Want de liefde van Christus dringt ons” (2 Korinthe 5:14) en “Zo zijn wij dan gezanten van Christus’ wege, alsof God door ons bade; wij bidden het van Christus’ wege: Laat u met God verzoenen.” Is dat ook de toon van de prediking in Yerseke geweest? Laten we alstublieft meer gewicht toekennen aan de woorden van de Bijbel dan aan de woorden van predikanten. Als nu een predikant in het voetspoor van de apostelen mag gaan om aan alle creaturen (Markus 16:15), zonder aanziens des persoons (Handelingen 10:34), de grote blijdschap voor al den volken (Lukas 2:10) te verkondigen aan alle uiteinden der aarde (Jesaja 45:22) dan lijkt het me niet zijn taak om vervolgens even eigenhandig de poort toe te sluiten voor 296 zielen. Als iemand zoiets werkelijk zou doen is dat onchristelijk, zelfs antichristelijk. Onder het mom van vrome godsdienst en rechtzinnigheid worden helaas (nog altijd) velen van het heil afgehouden en dus bedrogen voor de eeuwigheid.
De blijde boodschap van de evangelieverkondiging (met al haar waarschuwingen & beloften) zijn bedoeld voor een ieder tot wie die boodschap komt. Dat is zeer eenvoudig, want anders had God besloten om die boodschap niet tot u te laten komen. God is betrouwbaar en hij veinst niet. Dus als u gedoopt bent, christelijk bent opgevoed, de Bijbel in de kast heeft staan, op zondag onder de prediking zit (allemaal onderdeel van Gods raad, voorziening, voorbeschikking etc.) dan biedt God in dat alles ons werkelijk en welgemeend de Heere Jezus Christus aan. Of Hij zou een leugenaar zijn? Aan u dan de vraag of u Hem gelovig aanneemt als Zaligmaker (Johannes 1:12) of Hem verwerpt (Hebreeën 12:25). De predikant hoeft dat niet voor u te beslissen, hij moet alleen maar verkondigen, verkondigen en nog eens verkondigen.
Hartelijke groet eveneens uit Yerseke,
Ds. T. Schakel
Dit artikel is beantwoord door
Ds. T. Schakel
- Geboortedatum:08-05-1990
- Kerkelijke gezindte:Bond van Vrije Evangelische Gemeenten in Nederland
- Woon/standplaats:Yerseke
- Status:Actief





