Aan de plasser zitten
drs. J(oke) Ronner-Wattel | Geen reacties | 17-12-2025| 08:06
Vraag
Ons zoontje (4) heeft vanaf zijn geboorte al een opvallend groot piemeltje (voor mijn gevoel althans, in ieder geval in vergelijking met zijn broer). Vanaf zijn babytijd zat hij er af en toe al mee te spelen, maar dat hebben we nooit veel aandacht gegeven. Sinds een paar maanden echter zit hij in bad en bed er heel veel aan. Hij doet dit echt bewust en krijgt er ook een erectie van. Los daarvan heeft hij ook regelmatig spontaan een erectie, met name bij het naar de wc gaan.
We hebben al diverse keren bij hem benoemd dat hij beter niet aan z'n plasser kan zitten maar bijvoorbeeld beter met z'n knuffelbeer kan knuffelen in bed. Maar het helpt niet en hij reageert ook vaak nukkig/boos als we er over beginnen. We willen het niet te groot maken omdat het voor hem slechts een troostfunctie lijkt te hebben, maar aan de andere kant zouden we dit gedrag graag afleren. Onze vraag: is dit normaal gedrag? Moeten we er als ouders iets mee en zo ja, wat?
Antwoord
De peuter- en kleutertijd is voor kinderen een fase waarin ze van alles gaan ontdekken, bijvoorbeeld ook de verschillen tussen jongens en meisjes. Bij de zindelijkheidstraining komt er vaak interesse voor de geslachtsdelen als de luier uit mag en een kind zijn onderlichaam kan gaan ontdekken. Als ouder kun je je ongemakkelijk voelen als je kind aan zijn geslachtsdeel zit.
Bedenk allereerst dat het betasten van geslachtsdelen bij een kind niets met seksualiteit te maken heeft. Een kind weet nog niets van seksualiteit. Je kunt het betasten van de piemel vergelijken met duimzuigen, het voelt prettig, geeft troost. Door negatief te reageren kan een kind negatieve gevoelens ontwikkelen naar zijn eigen lichaam of naar seksualiteit of gaan denken dat aan je lichaam zitten heel erg verkeerd is.
"Door negatief te reageren kan een kind negatieve gevoelens ontwikkelen naar zijn eigen lichaam of naar seksualiteit"
Vaak wordt het advies gegeven het betasten zoveel mogelijk te negeren. Wel kun je je kind leren waar hij wel of niet aan zijn piemel mag zitten, vergelijk maar met neuspeuteren. Je leert een kind dat je dat niet doet waar anderen bij zijn.
Wat ik nog wel van belang vind is om hierin mee te nemen hoe je kind in zijn vel zit. Als dat goed genoeg is, je kind is meestal vrolijk, speelt, gaat met plezier naar school, zou ik me om het betasten niet al te druk maken. Als dat niet het geval is, je kind voelt zich niet prettig, is somber, huilerig of heeft regelmatig lichamelijke klachten, kan het betasten daar een compensatie voor zijn en is dan soms erg frequent aanwezig. Dan zou ik gaan kijken (eventueel met hulp), wat maakt dat het kind slecht in z’n vel zit. En dat aanpakken in plaats van het compensatiegedrag.
Drs. Joke Ronner-Wattel
Dit artikel is beantwoord door
drs. J(oke) Ronner-Wattel
- Geboortedatum:26-06-1960
- Kerkelijke gezindte:Gereformeerd Vrijgemaakt
- Woon/standplaats:-
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Joke Ronner is GZ-Psycholoog





