Aangevochten tijdgeloof

Kan schijngeloof of tijdgeloof aangevochten worden?

Dit is een beetje een aparte vraag over schijngeloof en tijdgeloof. Tijdgeloof  en schijngeloof komen in allerlei vormen voor in het Oude en ook in het Nieuwe Testament. Wanneer Adam en Eva zich verontschuldigen nadat ze gevallen zijn, dan houden ze daarmee al een schijn op. Adam beschuldigt immers Eva van het feit dat hij gegeten heeft en Eva verschuilt zich achter de slang, die haar verleid had. Daarmee hebben onze eerste voorouders al een schijn opgehouden.
 
Wel heel duidelijke voorbeelden van schijngeloof en tijdgeloof stelt Jezus aan de orde aan het begin van het Evangelie. Dat doet Jezus door middel van vele gelijkenissen, vooral zien we dat in de gelijkenissen over het zaad. De Heere Jezus geeft daarvan een duidelijke verklaring, bijvoorbeeld in Mattheüs 13:10-17. Het is goed om dit tekstgedeelte eens te bestuderen. Jezus vertelt daar dat het de discipelen gegeven was de verborgenheden van het Koninkrijk Gods te weten, die zij leerden begrijpen. Maar de ongelovigen is het niet gegeven. Maar door middel van de gelijkenissen wordt hun leven nu opengelegd, maar zij verharden zich bij het vertellen van die gelijkenissen. Door middel van gelijkenissen spreekt Jezus tot de ongelovigen, maar zij zien niet,  horen niet en verstaan ook niet. Hun harten verharden zich. Er vindt bij hen een sterke verharding plaats: “Want het hart van dit volk is dik geworden. Zij  hebben met de oren zwaar gehoord en hun ogen hebben zij toegedaan, opdat zij niet te eniger tijd met de ogen zouden zien en met de oren horen en met het hart verstaan en zich bekeren en Ik (Jezus) hen genezen.”

Het gedeelte van de gelijkenissen over het zaad is -wanneer je die nader gaat onderzoeken- een prediking van voortdurende pastorale ontdekking. Deze gelijkenissen zijn door Jezus gegeven om het tijdgeloof en ook het schijngeloof aan te wijzen bij de schare. Daarom zie je ook de verschillende ontwikkeling van het zaad. De Meester wil juist door het doorgeven van deze gelijkenissen het tijdgeloof bij de schare duidelijk ontdekken. Zo doet Hij dat ook met het schijngeloof. De schare moet zien dat zaad, waarvan de wortel niet diep afdaalt in de aarde, niets betekent en geen grond heeft. Jezus legt dat open met de bedoeling de mensen tot wie hij spreekt eraan te ontdekken dat ze met een geloof zonder wortel niet voor de Heere kunnen bestaan. Ook kunnen ze niet bestaan met een ondiep geloof, dat geen wortel heeft die gefundeerd is in de goede aarde. Ook kan het zaad niet wortelen in stenen grond. Zo kun je meer gelijkenissen opzoeken waarbij Jezus Zijn  ontdekkend licht laat schijnen. Vaak zegt Jezus ook bij Zijn prediking  aan het eind: “Wie oren heeft om te horen, die hore.” Dat is een bekend Woord van Jezus Zelf. 

Wanneer we nu vragen of schijngeloof of tijdgeloof aangevochten kan worden, dan denk ik dat Jezus door de aanvechtingen heen de schare probeert te ontdekken aan dit schijngeloof en dit tijdgeloof, opdat ze juist door de crisis heen gefundeerd mogen worden in het ware geloof en dat ze juist door de aanvechtingen heen ontdekt en ontmaskerd mogen worden, om geplant te worden in de vaste grond van het geloof of op de vaste steenrots en afgebracht worden van het drijfzand van schijn- en tijdgeloof. De Heilige Geest wil juist werken om ons te brengen op de vaste grond van het Woord.  Daarom staat er zo vaak in aan het eind van de brieven van Openbaring: “Wie oren heeft om te horen, die hore, wat de Geest tot de Gemeente zegt.” Dat betekent dat de Heilige Geest werkzaam is om door de aanvechting heen af te brengen van vrome schijn en ook van een zwak tijdgeloof. De Heilige Geest wil immers als een  gewillige Geest overtuigen van zonde, gerechtigheid en oordeel en zo alle schijn en tijdgeloof ontmaskeren. Zo geeft de Heilige Geest een vaste grond, daar Hij leidt in alle waarheid.
  
Ds. P. Molenaar