Zekerheid van hoop en zekerheid van geloof
Ds. C. Harinck | 1 reactie | 25-07-2025| 13:02
Vraag
Onlangs las ik een uitspraak van James Waddel Alexander (1804-1859) waarbij hij onderscheid maakte tussen zekerheid van het geloof en zekerheid van de hoop. Dit onderscheid was ikzelf niet eerder tegengekomen. Wel het bekende onderscheid tussen zekerheid van het geloof en zekerheid van het gevoel. Ik vond het hèèl bijzonder. Hier het fragment:
“De zekerheid van het geloof is het toppunt van niet-aflatend en vast vertrouwen dat de geopenbaarde leer de vaste waarheid van God is. Deze zekerheid is de vaste grond en de rustplaats van het christelijke vertrouwen. Het zaligmakend geloof wordt zo tot grote hoogte gedragen. Het ziet Christus en gelooft in Hem. De zekerheid van de hoop is een vaststaande, onwankelbare, wel gefundeerde en onbeweeglijke overtuiging en zekerheid dat ik persoonlijk dit geloof bezit. Dat ik in Christus ben en dat God mijn verzoende Vader is. Ik geloof dat ik nooit veroordeeld zal worden en dat de hemel voor mij zeker is. Het eerste (de zekerheid van het geloof) is een algemene plicht, het tweede (de zekerheid van de hoop) is een genadig voorrecht. Het ene bezit elke gelovige, het andere is een soevereine gave aan een deel van de kudde. Door het ene geloof ik dat God waarheid is, door het andere dat Hij mijn God is. Door het ene zie ik Christus als een almachtige en gewillige Zaligmaker en door het andere ben ik verzekerd dat Hij mij persoonlijk zalig zal maken. Het eerste laat mij leunen op Christus als mijn enige en algenoegzame Hulp, het tweede geeft mij zekerheid dat ik ook daadwerkelijk hèb geleund en de vaste hoop dat ik me eeuwig zal verheugen in Hem. Het ene is tegengesteld aan ongeloof, het andere aan moedeloosheid. Het ene verbindt mij met Christus, het andere verzekert mij van die verbinding.”
Heeft ds. C. Harinck (vanwege zijn bekendheid met de Puriteinen) vanuit Bijbels perspectief moeite met deze -naar ik overtuigd ben- goed bedoelde pastorale opmerkingen van James Waddel Alexander? Geeft vooral het Nieuwe Testament ruimte voor deze gedachte?
Antwoord
Alexander is eigenlijk een nazaat van de Puriteinen. Hij had een grote plaats aan het Princeton College in Amerika.
Wat je vraag betreft. Je vermeldt de vindplaats niet, dus ik heb niet kunnen zien in welk verband hij dit stelt. Ik kan mij niet geheel in deze stelling vinden. Ik vermoed wel wat hij bedoelt. De zekerheid van het geloof, is de zekerheid dat je deel aan Christus en Zijn weldaden hebt. De zekerheid van de hoop is, dat je verzekerd bent van je hoop op het eeuwige leven.
Nu is de hoop de metgezel van het geloof. De hoop ondersteunt het geloof. En dat zal hij, denk ik, bedoelen. Maar de zekerheid van de hoop verbinden met iets anders dan de zekerheid van de hoop op het eeuwige leven en dus verbinden met de zekerheid dat ik in Christus rechtvaardig ben voor God, kan ik niet onderschrijven. De zekerheid van het geloof heeft te maken met onze rechtvaardiging voor God. De zekerheid van de hoop met de zekere verwachting van het eeuwige leven. Ik zou dit niet vermengen.
Ds. C. Harinck
Dit artikel is beantwoord door
Ds. C. Harinck
- Geboortedatum:09-04-1933
- Kerkelijke gezindte:Gereformeerde Gemeenten
- Woon/standplaats:Kapelle
- Status:Actief

Bijzonderheden:
Emeritus
Bekijk ook:
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
In bijvoorbeeld Titus 1:2, 2:13 en 3:7 richt de hoop zich op het toekomende, eeuwige leven.
En zo op veel andere plaatsen in het NT.
En, dat geloof en hoop (en uiteraard ook de liefde) elkaars gezellen zijn, is een prachtig en Bijbels standpunt.
Iemand antwoordde eens op de vraag of hij ook geloofde en zei: “nee geloven niet, maar ik hoop wel… want Abraham hoopte ook, en was toch ook rechtvaardig…?”
Dit lijkt me een heel gevaarlijke hoop, zonder geloof!