Zondeval van mensen en engelen
Ds. H. Korving | 1 reactie | 17-11-2022| 14:48
Vraag
Zoekend naar een antwoord hier op Refoweb ben ik al wat verder gekomen, maar ik heb wat vragen over de zondeval. Ik begrijp dat satan uit de hemel is geworpen met de hemelvaart van Jezus. Maar bij Adam en Eva had satan al tot zonde opgeroepen, dus hij was altijd al aan het ‘stoken’ ook toen hij nog in de hemel kon komen?
Ik hoorde juist iemand zeggen: “Als het kon had God iets anders gedaan dan Zijn lieve Zoon te geven voor verzoening van onze zonde, maar dat kon niet.” Maar dat vind ik zo bijzonder, want had Hij de duivel bijvoorbeeld niet ergens anders kunnen neerwerpen dan op aarde? God is toch almachtig? Dit soort dingen vind ik zo lastig te begrijpen. Moeten wij in het geloof zulke vragen los laten?
Geeft u straatarme Egyptische christenen een onvergetelijke Kerst?
In Egypte is het steeds lastiger om rond te komen. Voedselprijzen rijzen de pan uit. U kunt het verschil maken door een voedselpakket voor een christelijke Egyptische familie te doneren. Heel praktisch willen we hiermee handen en voeten geven aan de opdracht van God om de armen te voeden.
Antwoord
Beste vraagsteller,
Je vraag over de zondeval is eigenlijk een vraag over de almacht van God. Had God niet een andere oplossing kunnen bedenken voor onze verlossing dan het zenden van Zijn Zoon? Had God niet de duivel ergens anders naartoe kunnen sturen dan naar deze aarde? Had God niet de zondeval kunnen voorkomen?
De vraag naar Gods almacht is een begrijpelijke en een belangrijke vraag. Alleen zit er een addertje onder het gras bij deze vraag. Dat is dit: dat wij door onze vraagstelling eigenlijk menen dat God het beter anders had kunnen doen. Had God niet een probleemloze wereld kunnen scheppen? Had God niet alle ziekte en dood kunnen uitbannen?
Eigenlijk is dit de vraag naar de reikwijdte van Gods almacht. Hoever gaat die almacht? De almacht van God is niet een neutrale en ongekwalificeerde ‘omni-potentia’: tot alles in staat, zonder meer. Ten goede en ten kwade. En los gedacht van het geheel van Zijn Zelfopenbaring en verlossende liefde. Nee, het is een gekwalificeerde almacht: een almacht die in dienst staat van Zijn verlossende openbaring met name in Jezus Christus. Op die manier -en om die reden- is de almacht van God dus ook begrensd. Zoals een bekend christelijk lied het zegt: “Wat Zijn liefde wil bewerken, ontzegt Hem Zijn vermogen niet.” Zijn almacht staat in dienst van Zijn liefde, dus. Of anders gezegd: God kan alles wat Hij wil.
Er zijn dus ook dingen die God niet kan... Toen ik dat als jongetje voor het eerst hoorde in de kerk (zo’n vijfenvijftig jaar geleden) spitste ik mijn oren: wat zullen we nu beleven? Is er iets wat God niet kan? Wat gaat die dominee me daar nu vertellen? Maar hij zei toen: Ja, God kan geen bidder laten staan... En zo is er nog meer te noemen: God kan niet liegen. God kan niet ontrouw zijn aan Zijn beloften. God kan niet zondigen. God kan ook niet in strijd komen met Zijn eigen eigenschappen, zoals liefde, heiligheid, rechtvaardigheid, barmhartigheid enz.
Dat allereerst over Gods almacht. Gods almacht en Gods wil gaan hand in hand. Maar nu is het niet eenvoudiger geworden, want nu kun je vervolgens vragen: waarom wilde God dan de duivel op de aarde werpen, waarom wilde God de zondeval niet voorkomen? Waarom wilde God dat er door de dood van Zijn Zoon genoegdoening gegeven zou worden en niet op een andere manier?
Om met dat laatste te beginnen: dat kón niet op een andere manier: omdat bij God alles met alles samenhangt. God kan niet barmhartig zijn als Hij daarmee in strijd zou komen met Zijn eigen rechtvaardigheid. God kan niet liefde zijn als dat niet tegelijk rechtvaardig is. Voorbeeld: Wat vind jij van een vader naar die liefdevol is naar zijn kind maar tegelijk ook oneerlijk naar zijn kind? Wat zegt dat over die liefde? Die oneerlijkheid doet afbreuk aan de zuiverheid van de liefde. Zo -en dan nog in veel sterker mate- is het ook met God.
Zijn liefde is volmaakte, zuivere liefde, maar juist daarom is Zijn liefde volkomen in harmonie met Zijn eigen volmaakte rechtvaardigheid. En daarom kan Zijn liefde niet ten koste gaan van het recht en moest er dus ook volkomen betaald worden voor de zonde van Zijn volk. En dat kon niemand opbrengen: geen mens, geen dier, geen engel. Daarvoor moest er een unieke Zaligmaker komen, bij God vandaan, die tegelijk mens is om in de plaats van mensen hun straf te dragen en tegelijk God die door Zijn goddelijke kracht niet onder die last zou bezwijken.
Maar nu terug naar je eigenlijke vraag: de zondeval en de duivel die op de aarde geworpen is. Ik moet je zeggen dat hier aspecten aan zijn waar wij het antwoord niet op weten. De hele zondeval -zowel in de hemel onder de goed geschapen engelen, als op de aarde onder de mensen die eveneens goed geschapen werden en zelfs naar het beeld van God- is en blijft een mysterie. Hoe heeft dit kunnen gebeuren? Er is geen verklaring voor de zondeval. Het is afgrijselijk, verbijsterend, onredelijk, absurd. Hoe is het mogelijk dat de mens zich afkeert van een goeddoend God?
De verleiding door de duivel is daarbij de aanleiding, maar niet de oorzaak. Met andere woorden: we kunnen de schuld niet op een ander schuiven (namelijk de duivel). We hebben het zelf gedaan, moedwillig en vrijwillig. (Heidelbergse Catechismus zondag 4 vraag en antwoord 9: moedwillige ongehoorzaamheid).
Over de zondeval in de hemel valt nog minder te zeggen. We weten uit de summiere gegevens van de Bijbel wel dat het is gebeurd, maar niet hoe het heeft kunnen gebeuren. Wel dit: hoogmoed komt voor de val. De duivel -een aartsengel die dus al een zeer hoge positie had in de rangorde van de engelen- wilde nog hoger: hij wilde als God zijn. Maar God laat Zich niet van de troon stoten en dus werd de duivel uit de hemel geworpen. Inderdaad, na de hemelvaart van Christus had hij definitief geen toegang meer tot de woonplaats van Gods eer.
Had God dit allemaal niet kunnen voorkomen? Misschien wel, maar dan had Hij niet die soort engelen en mensen gekregen die Hem vrijwillig zouden liefhebben. Dan waren ze ‘voorgeprogrammeerd’ om precies te doen wat God wil en waren ze niet in staat om te zondigen. De vrijwilligheid waarmee engelen en mensen Hem zouden dienen is echter juist van het grootste belang: het is namelijk de hoogste vorm van liefde; en die hoogste vorm van liefde past bij de allerhoogste en de allerbeste en de allerliefste God. Daar heeft Hij recht op. Niet op iets minders.
Voorbeeld: een moeder, een kind en een stofzuiger.
1. Moeder doet de stofzuiger aan en is blij dat het ding werkt, want hij doet precies waarvoor ze hem nodig heeft.
2. Moeder vraagt Jan om mee te helpen de tafel af te ruimen en de vaatwasser in te ruimen. Jan doet het wel, maar mopperend: waarom ik alweer?
3. Jan gaat naar de winkel en koopt van zijn eigen zuurverdiende zakgeld een mooie bos bloemen voor zijn moeder en niet eens omdat het Moederdag is of haar verjaardag; hij biedt het aan en zegt: omdat u de allerliefste moeder bent.
Bij welk van deze drie voorbeelden is de moeder het meest blij en wordt ze warm in haar hart? Dat is zonder enige twijfel bij voorbeeld 3. De geheel vrijwillige liefde van Jan voor haar is de hoogste vorm en geeft haar de meeste vreugde.
Zo -en dan nog veel rijker- is het ook met God. De vrijwillige liefde van de mens voor God is de hoogste vorm van liefde en daar heeft God ook recht op; daardoor wordt Hij het meest verheerlijkt.
Maar: wil vrijwillig echt vrijwillig zijn, dan moet dan ook het risico in zich dragen dat iemand er vrijwillig van af kan zien... want anders is het niet langer vrijwillig maar verplicht of ‘geprogrammeerd’. Vandaar dat zowel de engelen in de hemel als de mens op aarde die ‘ruimte’ kregen van hun Schepper, omdat Hij echt vrijwillig gediend wilde worden.
Als je dus vraagt: had God dit allemaal niet kunnen voorkomen, had God het niet anders kunnen doen zonder al die nare gevolgen die de zondeval heeft? Dan is het antwoord: God zou het misschien wel kunnen (het ontbreekt Hem niet aan het vermogen) maar Hij wilde het niet, want dan zou het neerkomen op een lagere vorm van gehoorzaamheid. Hij wilde echter op de allerbeste manier verheerlijkt worden door Zijn eigen schepselen: vrijwillig.
Het is een heel verhaal geworden, maar ik hoop dat het je een beetje verder helpt. Nog één ding, heel kort: de verlossing brengt die vrijwilligheid weer terug. De Heere heeft een zeer gewillig volk op de dag van Zijn heirkracht (psalm 110). Ik zal U vrijwillig liefhebben, Heere mijn sterkte (psalm 18). Ja, dat is zolang we in dit leven zijn nog maar ten dele en aangevochten, maar toch... wie aangeraakt werd door de liefde van God in Christus door de Heilige Geest wil ten diepste niet anders meer dan God grootmaken. En dat wat nu in beginsel hun verlangen en vreugde is, zal eens Gods volk ten deel zijn op een volmaakte manier. Dan komt God ten volle aan Zijn eer en zullen zij Hem roemen die hen eindeloos verheugt.
Met een hartelijke groet,
Ds. H. Korving
Lees ook:
Dit artikel is beantwoord door
Ds. H. Korving
- Geboortedatum:01-12-1954
- Kerkelijke gezindte:Christelijk Gereformeerd
- Woon/standplaats:Urk
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Ds. Korving ging in november 2021 met emeritaat.
Lees ook het artikel dat Refoweb met ds. Korving had n.a.v. zijn boek 'Taal en teken'.
En kijk/luister:
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Vragen in geloof loslaten? vraagt de vragensteller zich af.
Weet je wat nu zo mooi is? Dat God het uiteindelijk allemaal ten goede zal keren.
De geschapen mens zocht zonder God “kennis van goed en kwaad”.
Hierdoor struikelde hij door de satan; zijn voetpees werd vermorzeld.
De herschapen mens krijgt van God “gehoorzaamheid, wijsheid en oprechtheid”. Hierdoor geeft Hij ons de macht om met onze voeten de satan te verpletteren!
Lees en bewonder deze God zoals Hij dit zo prachtig omschreven heeft in Rom. 16:19-20
Want uw gehoorzaamheid is tot allen doorgedrongen. Ik verblijd mij dan ook over u en ik wil dat u wijs bent wat het goede betreft, maar ook oprecht wat het kwade betreft. En de God van de vrede zal de satan spoedig onder uw voeten verpletteren. De genade van onze Heere Jezus Christus zij met u. Amen.
(Inderdaad AMEN! WB)