Niemand vertellen over wonder
Redactie Refoweb | 1 reactie | 26-10-2017| 11:49
Vraag
Waarom zegt de Heere Jezus heel vaak als Hij een wonder heeft gedaan, dat ze het niemand mogen vertellen? Ik kom het op diverse plaatsen in het NT tegen. Ik snap niet waarom Hij dat zegt? Juist als de mensen het gaan vertellen krijgt Hij toch de eer en kunnen er meer mensen tot geloof komen?
ADVERTORIAL
De actualiteit verandert. De Bron niet.
Zie je ook iedere dag een stroom aan nieuws voorbijkomen? Het RD zet je aan het denken en geeft inzicht met nieuws en achtergronden in Bijbels perspectief. We duiden de actualiteit vanuit een onveranderlijke Bron. Ontdek nu één week gratis...
Antwoord
Het antwoord kun je lezen in het artikelen 'Niet spreken over genezing' en 'Ziet dat het niemand wete'.
Dit artikel is beantwoord door
Redactie Refoweb
Bijzonderheden:
Mailadres: vragen@refoweb.nl
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
1 reactie
CorsdeKort
27-10-2017
/ 02:50
Ik denk dat ik het antwoord weet uit ervaring uit mijn eigen leven. Ik geef af en toe wat geld weg om die ander te helpen en om goed te doen. Daarnaast is dat goed voor mij om zo niet gierig en egoïstisch te zijn en een bewijs van mijn overwinning op geldzucht.
Maar goed. Als ik dat dan gedaan heb, komt bij mij de gedachte op (een verzoeking dus, waar ik niet aan toe geef) dat het mooi zou zijn als men mijn weldaden aan anderen doorvertellen. Paulus schrijft in Rom 7: als ik het goede doe is het kwade bij mij aanwezig. Zo ook hier (de hang naar eer van mensen).
Nu walg ik (in mijn geest) echter van die verzoekingen die uit mijn vlees komen en die gedachte haat ik en veroordeel ik. Om ook die aan te pakken zeg ik daarom tegen de ontvangers dat ik het niet fijn vind dat men doorverteld dat ik ze wat gegeven heb. Zo pak ik de geldzucht én eer van mensen aan.
Maar goed. Als ik dat dan gedaan heb, komt bij mij de gedachte op (een verzoeking dus, waar ik niet aan toe geef) dat het mooi zou zijn als men mijn weldaden aan anderen doorvertellen. Paulus schrijft in Rom 7: als ik het goede doe is het kwade bij mij aanwezig. Zo ook hier (de hang naar eer van mensen).
Nu walg ik (in mijn geest) echter van die verzoekingen die uit mijn vlees komen en die gedachte haat ik en veroordeel ik. Om ook die aan te pakken zeg ik daarom tegen de ontvangers dat ik het niet fijn vind dat men doorverteld dat ik ze wat gegeven heb. Zo pak ik de geldzucht én eer van mensen aan.
