Gij vaders, verwek uw kinderen niet tot toorn

Kunt u iets zeggen over de betekenis van de tekst uit Efeze 6:4: “Gij vaders, verwek uw kinderen niet tot toorn, maar voedt hen op in de lering en vermaning des Heeren”?

Efeze 6 bewijst maar weer eens dat de apostel Paulus heel concreet is, ook als het gaat over een gezond, op Gods Woord gefundeerd, gezinsleven. Gezondheid heeft dan alles te maken met het geestelijke leven: de verhouding tot God en de verhouding tot elkaar.

In zijn zogenaamde 'huistafel' spreekt hij vaderlijk (=liefdevol) de kinderen aan. Wees je ouders gehoorzaam in de Heere want dat is recht. Daarmee zegt hij niets nieuws, maar herhaalt hij het liefdegebod, in het zien op Christus, Die altijd de wil van de Vader heeft gedaan. Het was en is Zijn spijze. Ondertussen moeten de ouders, hier in het bijzonder de vaders, hun gezag en macht niet misbruiken. Zij zijn immers niet geroepen om hun kinderen aan zich te onderwerpen, maar om hen te brengen onder het gezag en de tucht (=trekkende liefde) van God en Zijn Woord. "t Gaat om de lering en vermaning des Heeren.

Maar! Hoe vul je zoiets nu concreet in? Denk aan het vrije uitgaansleven van vele jongeren. Denk aan het onstichtelijke geharrewar over de kerkgang. Enz. Hoe stel je je dan als ouder op? Dat is een goede vraag. Een vraag die aangeeft dat het vooral om een houding gaat, een wijze van (oprecht en authentiek) zijn, ten opzichte van God en zo ook ten opzichte van elkaar. Je zou kunnen zeggen: het is voor vader belangrijker wie hij is, dan wat hij doet! Maar ondertussen: er moet gesproken en gehandeld worden (denk aan Eli en zijn zonen) omwille van de ere Gods. Dat klinkt heel plechtig, maar zo is het dan toch maar. Daar hebben zowel de ouders als de kinderen een boodschap aan.

Machtswellustelingen en zelfbedoelers wekken weerstand op. Dat zullen vooral de vaders goed moeten bedenken. Zij zijn geroepen het gezag van het Woord te laten gelden in hun gezin. Zij hebben gezag  en verdienen ontzag, als zij zelf leven in onderworpenheid aan het Woord.

Kand. G. A. van Ginkel