Naar tentoonstelling Dode Zee-rollen geweest

drs. L. B. C. Boot / Geen reacties

07-03-2014, 09:51

Vraag

Aan de Herziene Statenvertaling. Een paar maanden geleden ben ik bij de tentoonstelling geweest over de Dode Zee-rollen. Nadat ik meer gelezen had over deze rollen en ik meer open sta voor tekstvariaties in de bijbelse tekst, ben ik benieuwd naar beweegredenen om het een dan wel het andere te kiezen. Laat duidelijk zijn dat tekstvariaties niet de kern van de tekst of de boodschap mogen vervagen. Daarom wil ik zo vrij zijn om u een paar tekstuele verschillen voor te leggen: In Genesis 4:8 staat in de HSV: “En Kaïn sprak met zijn broer Abel. En het gebeurde, toen zij op het veld waren, dat Kaïn zijn broer Abel aanviel en hem doodde.” Wat zei Kaïn tegen Abel? De Septuaginta geeft als antwoord: “En Kaïn zei tegen zijn broer Abel: laat ons uitgaan in het veld. En het gebeurde, toen zij op het veld waren, dat Kaïn zijn broer Abel aanviel en hem doodde.”Deze tekstvariant doet niets af van de kern of boodschap van de tekst. Het vult de vraag in wat Kaïn zei tegen zijn broer Abel. Daarnaast zie je in het hoofdstuk meerdere gesprekken en het blijkt ook dat het moord met voorbedachte rade is. Verschillende psalmen beginnen met een Hebreeuwse letter aan het begin van elk vers of regel in de Hebreeuwse tekst. Psalm 145 is een psalm die dat heeft. Alleen het heeft 21 verzen, terwijl er 22 Hebreeuwse letters zijn. Het blijkt dat in vers 13 wel de mem staat, maar de nun wordt overgeslagen en vers 14 begint met de samech. Onder de Dode Zee-rollen is Psalm 145 gevonden en in deze tekst is wel de regel met de nun gevonden, die luidt (vertaald): “God is getrouw in Zijn woorden en genadig in al Zijn daden.”Bij Jesaja 53:11 is er een voetnoot geschreven waarbij de Dode Zee-rollen en de Septuaginta worden aangehaald. De nun-regel doet niets af aan de tekst en zou zo aan de vertaling kunnen worden toegevoegd of op z’n minst als voetnoot kunnen worden vermeld. In een eerdere vraag over Psalm 48 wordt ingegaan op het laatste vers: “Want deze God is onze God, eeuwig en altijd; Hij zal ons leiden tot de dood toe.” In het antwoord van ds. L. B. C. Boot wordt duidelijk dat het vertalen van dit vers niet eenvoudig is. Vier lezingen worden aangehaald om aan te geven dat het kiezen van vertaling een moeilijke overweging is. Toch bemerk ik in de gekozen vertaling niets van deze moeilijke overwegingen. Er staat geen voetnoot bij, namelijk dat bij de Septuaginta in plaats van “tot de dood toe”vertaald: “in deze en de toekomende wereld.” Een andere lezing die door ds. L. B. C. Boot wordt aangehaald is uit Syriaca en luidt: “in de dagen van de jeugd.” Deze lezing wordt ook gebruikt in de Targum, een Aramese verklarende vertaling. Al deze verschillen bij elkaar geven geen eenduidigheid over welke vertaling het meest correct zou zijn. Toch valt er te stellen dat geen van deze verschillen spreken over een eindigheid. Daarom zou ik durven te stellen dat de vertaling “tot de dood toe” eerder een tegenstelling vormt met de andere lezingen dan dat deze zou passen naast de andere lezingen. De letterlijke vertaling, zonder afbreuk te doen aan de woorden en hun klanktekens, wordt gevolgd door de Naardense Bijbelvertaling: “over de dood.” Deze vertaling past naast de andere lezingen, zonder dat deze elkaar zouden tegenspreken. Maar meer nog, het zou passen in het verlengde van de psalm die de heerlijkheid van Sion’s God bezingt. Het zou wel goed zijn om bij deze vertaling een voetnoot te plaatsen met vermelding van de andere lezingen. In een eerdere vraag over Exodus 20:1 wordt gesteld door dhr. R. de Blois dat het woord “le’ mor”, wat in de oude Statenvertaling vertaald wordt met “zeggende”, opgevat moet worden als leesteken. Wat mij opvalt is dat het betreffende woord wel in Deuteronomium 5:5 wel wordt gebruikt in de HSV: “Hij zei.” Maar ook in Genesis 1:22 en Esther 6:4. Hoewel ik wel begrijp dat een eenduidige keuze niet altijd goed mogelijk is, zou ik wel helder willen hebben waar de HSV het woord “le’mor”gebruikt als leesteken en waar het woord toch vertaald wordt. Mij komt het over als een inconsequente keuze, maar ik kan het mis hebben. Over hetzelfde vers, Exodus 20:1, heb ik nog een andere vraag: waarom wordt het vers begonnen met het woord “toen”in de vertaling? Het Hebreeuwse woord voor “toen”: “àz”, staat er niet. Het Hebreeuwse vers begint met een “waav”. Dat betekent “en”, “maar”, “opdat”, “zodat” en “doordat”. Het is jammer dat hier een nieuw hoofdstuk begint, omdat het duidelijk een verbinding is met hoofdstuk 19. Vooral vers 25 geeft het kader waarin deze lezing van de Tien Woorden wordt geplaatst. Het is Mozes die afdaalt, maar is het Mozes die spreekt of God zelf? De kleine letter van het woord “hij” lijkt te zeggen dat Mozes spreekt, maar 20:19 en 22 lijken aan te geven dat God de Tien Woorden spreekt. Waarom zou dan niet beter “hij” in 19:25 met een hoofdletter worden geschreven en het woord “toen” vervangen kunnen worden door “en”? Tenslotte nog een klein puntje over Exodus 20: het hoofdstuk wordt voorafgegaan door de perikooptekst “De wet van de Tien Geboden”. In de Bijbeltekst zelf wordt telkens gesproken over de “Tien Woorden”. Waarom zou je dat ook niet aanhouden in de perikooptekst? Met vriendelijke groet, een liefhebber van het Woord.

ADVERTORIAL

Geeft u Egyptische christenen een Pasen om nooit te vergeten?

In Egypte is het steeds lastiger om rond te komen. Voedselprijzen rijzen de pan uit. U kunt het verschil maken door een voedselpakket voor een gezin van Egyptische christenen te kopen, die wij uitdelen ter plaatse. Heel praktisch willen we hiermee handen en voeten geven aan de opdracht van God om de armen te voeden. 

Doet u mee?

Geeft u Egyptische christenen een Pasen om nooit te vergeten?

Antwoord

Beste vraagsteller,

Bedankt voor je vragen. Ik loop ze puntsgewijs langs.

1. Genesis 4:8 is inderdaad een bekend tekstkritisch probleem. Het heeft er alleszins van weg dat de masoretische tekst hier niet compleet is, omdat wat Kaïn op dat moment sprak, niet in de tekst zichtbaar is. Vergelijk je het met de oude vertalingen, zoals de Septuaginta, de Syriaca en de Vulgata, zie je dat die allemaal een invoeging hebben. Deze vertalingen proberen de Hebreeuwse tekst te verbeteren. Dan is het voor de hand liggend dat de Hebreeuwse tekst de voorkeur heeft, zodat een vertaling van dit vers luidt: “Kaïn sprak met Abel zijn broer. En het gebeurde...” of “Toen Kaïn met Abel, zijn broer, sprak, gebeurde het...”.  In een Studiebijbel zou je dan heel goed in een noot kunnen weergeven dat de oude vertalingen een alternatieve lezing hebben, maar in de gewone HSV zijn we uiterst terughoudend geweest in het noemen van alternatieven. 

2. Psalm 145 is inderdaad ook een interessant voorbeeld. Psalm 145 is een zgn. acrostichon waarbij de Hebreeuwse letter Nun niet in het rijtje voorkomt. Oude vertalingen hebben dit vers wel. Het ontbrekende vers vertoont grote overeenkomst met vers 17. In een Studiebijbel zou je dan heel goed deze kwestie kunnen noemen. Ik zal aan de commissie voorleggen of hier niet nog alsnog een voetnoot kan worden opgenomen, gelet op het feit dat er in Jesaja 53:11 ook eenzelfde soort staat.

3. De opmerkingen over de vertaling van Psalm 48:6 zouden prima een plaats kunnen hebben in een Studiebijbel. De vertaalkeus van de Statenvertaling blijft ook gewoon mogelijk. Vandaar de keus van de HSV.  De keus van de Naardense Bijbel is ook een van de mogelijkheden, hoewel die voor niet-brontekstkenners wel om extra achtergrondinformatie vraagt, maar die van de HSV is niet 'minder letterlijk'. Nogmaals, in een Studiebijbel zou je heel goed in een noot de alternatieven kunnen weergeven, maar in de gewone HSV zijn we uiterst terughoudend geweest in het noemen van alternatieven.

4. Wat betreft de vertaling van le'mor in Deuteronomium 5:5. Hier is inderdaad omwille van de duidelijkheid gekozen voor een vertaling met “Hij zei.” Strikt genomen zou dat in de HSV ook nog cursief hebben kunnen staan. Dan zou inderdaad de dubbele punt de vertaling zijn van le'mor. Het tussenzinnetje -heel vers 4- maakt het lastig vers 4 tot en met vers 6 als een lang geheel te lezen. Vandaar dat in de HSV deze zin in stukken geknipt is. Bij mijn weten stelt dr. De Blois nergens dat le'mor uitsluitend met een dubbele punt vertaald moet worden. Le'mor kan ook nog een gewone infinitivus zijn. Daar noem je zelf een paar voorbeelden van: Genesis  1:22 zou heel letterlijk vertaald luiden: God zegende hen “door te zeggen.” Dat is echter geen fraai Nederlands en de keus van de HSV is dan beter. Het voorbeeld van Esther 6:4 is misschien nog wel het sterkst: daar is le'mor een gewone infinitief, omdat de slotzin géén directe rede is.

5. De aanhef van Exodus 20:1 in de HSV begint -in navolging van de SV- met “toen”. Dat woordje “toen” geeft al iets van een verbinding aan met het vorige hoofdstuk en is een van de vele keuzemogelijkheden waarmee de SV de waw wil vertalen. Strikt genomen kun je hier de waw beter lezen als een onderdeel van het werkwoord (imperfectum consecutivum) dat in de verhalende teksten een van de bouwstenen van het verhaal vormt. Het is daarom de vraag of in deze gevallen de waw hier wel vertaald moet worden met een apart voegwoord. Persoonlijk zou ik er de voorkeur aangeven op grond van de huidige grammaticale inzichten de aanhef te vertalen met: “God sprak al deze woorden.”   

6. In Exodus 19:25 hebben de herzieners ervoor gekozen om “hij” met een kleine letter te vertalen. Zoals je ongetwijfeld weet, kent het Hebreeuws niet het onderscheid tussen hoofdletters en kleine letters. Of God hier spreekt of dat Mozes hier het woord voert is beide mogelijk. De kanttekeningen van de Statenvertaling geven aan dat voor de “hij” als Mozes opgevat moet worden. Ze schrijven: Te weten, hetgeen dat de HEERE hem geboden had. Omdat de HSV in principe de uitleg van de SV volgt, staat hier “hij” met een kleine letter.

7. De laatste suggestie om het kopje boven Exodus 20 te veranderen in “De Tien Woorden” neem ik weer mee naar de commissie, hoewel natuurlijk de wet beter bekend is onder de naam 'Tien Geboden'.

Met vriendelijke groet,
Ds. L. B. C. Boot

drs. L. B. C. Boot

drs. L. B. C. Boot

  • Geboortedatum:
    21-10-1969
  • Kerkelijke gezindte:
    Christelijk Gereformeerd
  • Woon/standplaats:
    Veenendaal
  • Status:
    Actief
  • Bijzonderheden:
    * Emeritus predikant
    * Bestuursondersteuner van de Stichting Herziening Statenvertaling
    * Adviseur Herziene Statenvertaling bij Uitgeversgroep Jongbloed B.V. in Heerenveen
Geen reacties

Terug in de tijd

Hoe denkt u over Radio 538 en over het profvoetbal?
Geen reacties
07-03-2004
Mag je in de verkeringstijd samen onder de douche?
Geen reacties
07-03-2003
Met mijn kring van de studentenvereniging behandelen wij het boek “God is goed” van James Bryan Smith. In een hoofdstuk schrijft hij dat Jezus, doordat Hij volledig mens is geweest, met ons mensen mee...
Geen reacties
07-03-2019
website-ontwikkeling door webdevelopment by Accendis
design website door design website by Mooimerk
hosting website door hosting website by STH Automatisering