Beproeft uzelf of gij in het geloof zijt

Ds. L.W.Ch. Ruijgrok / Geen reacties

01-10-2001, 00:00

Vraag

In de Bijbel staat: beproeft uzelf of gij in het geloof zijt. Hoe kun je jezelf beproeven?


Antwoord

Laat ik allereerst aangeven, dat ik blij ben met deze vraag. Immers, er zijn in ons leven slechts twee mogelijkheden: je bent het eigendom van Christus of je bent nog steeds het eigendom van de duivel. Het ene is een onuitsprekelijke rijkdom, het andere een huiveringwekkende werkelijkheid. Daarom is het uiterst nuttig om gehoor te geven aan die Bijbelse oproep tot zelfonderzoek en jezelf de vraag te stellen: wie ben ik? Wie behoor ik toe? Op welke weg loop ik? Hoe staat het er met mij voor als het gaat om die grote vraag: "Zal het goed zijn, als Hij u zal onderzoeken?" (Job 13:9). Het gaat immers om eeuwig wel of eeuwig wee.

Maar nu de vraag: kun je jezelf beproeven? Ik zou daar in het kort de volgen de dingen over willen opmerken:

1. Zelfbeproeving is allereerst een zaak van gebed. Want laten we eerlijk zijn: ook als we onszelf beproeven kunnen we dwalen. We kunnen verkeerde maatstaven aanleggen. Geleid worden door verkeerde gedachten en ideeën. Daarom zijn we bij het beproeven van onszelf aangewezen op Gods licht. Op de leiding van Zijn Geest. Dat we met David belijden: "HEERE, Gij doorgrond en kent mij. Gij weet mijn zitten en mijn opstaan. Gij verstaat van verre mijn gedachten" (Ps. 139:1-2). Maar dan ook bidden: "Doorgrond mij, o God en ken mijn hart; beproef mij en ken mijn gedachten. En zie of bij mij een schadelijke weg zij; en leid mij op de eeuwige weg" (vs. 13-14).We verzekeren je: als het je te doen is om waarheid en oprechtheid, wil de Heere je daarin zeker voorgaan met Zijn licht, waarheid en Geest. "God is recht, dus zal Hij door onderwijzing hen die dwalen brengen in het rechte spoor." (Ps. 25:4 ber.)

2. In de tweede plaats dienen we te bedenken: zelfbeproeving dient altijd plaats te vinden in het licht van de Heilige Schrift. Denk aan een bankbiljet. De echtheid daarvan kan alleen worden bepaald aan de hand van bepaalde kenmerken. Maar dan moet je die kenmerken wel kennen. Zo ligt het ook ten aanzien van het geestelijk leven. Als het nieuwe leven ons deel is, zal dat ook in iets tot uitdrukking komen. Welnu, wat die kenmerken zijn, laat de Heere God ons weten vanuit Zijn Woord. De Heilige Schrift de enige norm. Niet wat mensen zeggen of schrijven, maar alleen wat God ons zegt in Zijn Woord. En daarom: biddend de Schriften geopend en de Schriften onderzocht. Echte zelfbeproeving is iets, waarin jouw geest geleid wordt door Gods Geest, maar daarbij hanteert Gods Geest het Woord als middel. Dát is de spiegel waarvoor ik mij heb te plaatsen.

3. Vervolgens: waarop moet je jezelf beproeven? Je weet waarschijnlijk wel, daar worden allerlei antwoorden op gegeven. En naar gelang de ligging van degene die antwoordt, krijg je de kenmerken in meer of minder verfijnde vorm gepresenteerd. Toch zou ik willen zeggen: laat je niet afleiden door allerlei nevenkenmerken, maar stel jezelf allereerst biddend de vraag: wat is nu in leven en sterven mijn laatste grond en houvast? Is dat Christus en Zijn verzoenend lijden en sterven? Is dat Zijn volkomen offer op Golgotha gebracht? Zijn volkomen voldoen aan Gods Wet? Zijn Middelaarschap? Of leun en steun ik nog altijd op iets anders? Dit is het eerste grote onderscheid dat er loopt tussen de mensen.

Denk in dit verband aan de gelijkenis van het huis op de rots en het huis op het zand (Matt. 7:24-29). Christus zegt in die gelijkenis: er zijn ten diepste maar twee soorten mensen. Dwazen en wijzen. De dwazen bouwen hun levenshuis op het zand, de wijzen bouwen het op de rots. Wat is bouwen op zand? Je zou het zo kunnen samenvatten: het is bouwen op jezelf. Op je eigen kracht. Op je eigen wijsheid. Op je eigen trouw. Op je eigen godsdienstige plichten, gevoelens en overtuigingen enz. enz. Maar, zegt Christus, dat is allemaal eeuwig tekort. Alles waar wij op bouwen buiten Hem zal in de dag van het oordeel als zand onder onze voeten wegspoelen. Het zal geen enkel houvast bieden en onze val zal groot zijn. En daarom: hoe dwaas om te bouwen op zand. Op iets van jezelf of jezelf. Want je komt er eeuwig bedrogen mee uit.

Let wel: van deze werkelijkheid overtuigt Gods Geest al Gods kinderen. En dat steeds dieper en grondiger. Maar Hij leert hun ook iets anders, namelijk om te bouwen op de Rots. Dat is: op Christus en Zijn werk. Op Zijn gehoorzaamheid. Op Zijn offer. Op Zijn volkomen voldoen aan Gods recht. Op Zijn bloed dat reinigt van alle zonde. Op Zijn voorbede, enz. Kortom: op al het werk door Hem volbracht.

Dat zijn altijd de twee kanten van het werk van Gods Geest in onze harten. Hij vernedert alles wat van ons is en verheerlijkt Christus. Van alles wat van jou is, ga je steeds dieper verstaan: "Heere, het is eeuwig tekort. Zelfs mijn gerechtigheden zijn niets anders dan een wegwerpelijk kleed." Maar Hij openbaart ook Christus aan je hart. Je kunt niet meer zonder Hem. Je kunt niet meer buiten Hem. En je leert alles schade achten om de uitnemendheid van de kennis van Hem (Filip. 3:7-8). Ja, Gods Geest verheerlijkt zo Zijn genade en liefde in je leven, dat je ook daadwerkelijk op Hem leert hopen. Je aan Hem leert vastklampen, in leven en sterven in Hem leert geloven en op Hem leert bouwen. Op Hem, "de Rotssteen Wiens werk volkomen is" (Deut. 32:4).

En de vraag is: verstaan wij iets van deze dingen? Anders gezegd, en nu citeer ik maar heel eenvoudig het doopformulier: heb ik geleerd om mij voor God te verootmoedigen en mijn reinigmaking en zaligheid buiten mijzelf te zoeken in de Heere Jezus Christus? Dat bedoelt ook Paulus als hij in 2 Kor. 13:5 de Korinthen, maar evenzeer ook ons oproept: "Onderzoekt uzelf of gij in het geloof zijt, beproeft uzelf. Of kent gij uzelf niet, dat Jezus Christus in u is?" Zijn wij hierover in het duister, zoek dan niet naar andere kentekenen om je daarop gerust te stellen voor de eeuwigheid, maar bidt de Heere om meer licht. Smeek Hem daarom, dat de Pinkstergeest Zijn heerlijk werk ook aan jouw hart zal volvoeren. Hij immers overtuigt ons als geen ander van zonde, maar verheerlijkt ook Christus in ons hart. Naar Christus' eigen belofte: "Die zal Mij verheerlijken, want Hij zal het uit het Mijne nemen en zal het u verkondigen" (Joh. 16:14). Bedenk: nooit zal Gods Geest ons tot ware rust en zekerheid doen komen buiten Christus en
Zijn offer om.

4. Vanuit deze hoofd- en grondlijn dienen echter ook nog een aantal andere lijnen getrokken worden. Want waar dankzij het herscheppende werk van Gods Geest iets van dit geloof en dit rusten in Christus en Zijn volbrachte offer is, daar zal ook iets gevonden worden van een hartelijk berouw over onze zonden. Dat we onze zonden niet alleen kennen en belijden, maar dat ze ons ook leed zijn. We beseffen: hoezeer hebben we God daarmee onteerd, bedroefd, vertoornd! Hoeveel hebben ze de Heere Jezus niet gekost! "Eer God de zonde ongestraft liet blijven, heeft Hij ze bezocht aan Zijn eigen lieve Zoon." En dat ontken je niet, maar dat belijd je. En je bent er bedroefd
over dat je nog steeds niet bent die je wezen moet (vgl. Matt. 5:4)

Vervolgens, zijn onze zonden ons tot droefheid en schuld, dan zullen we er ook tegen strijden (2 Kor. 7:9-11). Immers, als iets je berouwt, koester je het niet, maar dan bind je daar de strijd tegen aan. Gebeurt dat altijd even krachtig in het leven van Gods kinderen? Helaas niet. Juist op dit punt is er blijvende reden tot verootmoediging, want er is in hun hart een blijvende strijd tussen vlees en Geest. Paulus moest uitroepen: "Het goede dat ik wil, dat doe ik niet en het kwade dat ik niet wil, dat doe ik (...) Ik ellendig mens, wie zal mij verlossen van het lichaam dezes doods? Ik dank God door Jezus Christus, onze Heere" (Rom. 7:19-26).

Dat neemt niet weg, dat er bij Paulus wel degelijk het verlangen was om voor God en Zijn Zoon in heiligmaking te leven. En ook dat is kenmerkend voor het geloof, zoals Gods Geest dat werkt in een mensenhart. En we zeggen erbij: dit verlangen is het grootst, wanneer Gods nabijheid, liefde en genade in Christus kennelijk wordt ervaren. Anders gezegd: hoe meer Gods genade wordt ondervonden, hoe groter het verlangen om voor God te leven. En dat op alle terreinen van het leven. Vergelijk wat onze catechismus over deze dingen zegt in zondag 33, waar het gaat over "de waarachtige bekering."

5. Je ziet: ook in de "waarachtige beproeving van onszelf" gaat het weer om ellende, verlossing en dankbaarheid. Of, zoals onze catechismus zegt: "Hoeveel stukken zijn u nodig te weten, opdat gij in deze troost zalig leven en sterven moogt?" Antwoord: "Drie. Ten eerste, hoe groot mijn zonde en ellende zij. Ten andere: hoe ik van al mijn zonde en ellende verlost worde. En ten derde hoe ik Gode voor zulk een verlossing zal dankbaar zijn". En dat zijn ook weer dezelfde drie stukken waarop we ons hebben te beproeven met het oog op het Heilig Avondmaal. Het gaat in het Heilig Avondmaal om de versterking van het geloof in het hart van Gods kinderen. Waardoor wordt dat geloof gekenmerkt? Het formulier zegt: door waarachtige verootmoediging, door hartelijke overgave en door hartelijke liefde!

En om nog een laatste voorbeeld te noemen: in de Dordtse Leerregels komt de vraag aan de orde of je van je persoonlijke verkiezing door God ook verzekerd kunt zijn? En dan geven onze Dordtse vaderen daarop het leerzame antwoord: "Van deze hun eeuwige en onveranderlijke verkiezing ter zaligheid worden de uitverkorenen te zijner tijd, hoewel bij onderscheiden trappen en met ongelijke mate verzekerd; niet als zij de verborgenheden en diepten van God curieuselijk (dat is: nieuwsgierig) doorzoeken, maar als zij de onfeilbare vruchten van hun verkiezing in het Woord van God aangewezen (als daar zijn: het waar geloof in Christus, kinderlijke vreze Gods, droefheid die naar God is over de zonde, honger en dorst naar de gerechtigheid enz.) in zichzelf met een geestelijke blijdschap en heilig vermaak waarnemen" (1 Kor. 13:5).

Tenslotte, ik heb in het bovenstaande een enkele grondlijn willen aangeven. Ik weet: rond deze vragen liggen vaak weer tal van andere vragen. Van harte beveel ik in dit verband ter lezing Brakel's "Redelijke Godsdienst" aan, deel I, hfdst. XXXIII dat handelt over de "Kentekenen van het Zaligmakend Geloof."

Ds. L. W. Ch. Ruijgrok

Dit artikel is beantwoord door

Ds. L.W.Ch. Ruijgrok

  • Geboortedatum:
    16-12-1955
  • Kerkelijke gezindte:
    Hersteld Hervormd
  • Woon/standplaats:
    Waarder/Driebruggen
  • Status:
    Inactief
28 artikelen

Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Geen reacties

Terug in de tijd

Ik ben helemaal weg van Jan Smit.  Ik zat laatst in de kerk (Ger. Gem.) toen waarschuwde de dominee hier erg tegen: Gooi dus al je muziek van Jan Smit maar weg, enzo. Ik snapt dit niet... Hoe kun je d...
Geen reacties
30-11-2006
Als single praat ik met verschillende vrouwen. Ik flirt niet met hen. Wel probeer ik belangstellend en vriendelijk te zijn. Nu bemerk ik steeds weer opnieuw dat vrouwen me het na een tijd vaak kwalijk...
2 reacties
30-11-2020
Ik heb een vraag over het gebruik van medicijnen en het krijgen van kinderen. M'n man en ik zijn 30 jaar en hebben twee lieve dochters van 5 en 7 jaar waar we heel veel van houden. Vanwege een angst/d...
Geen reacties
30-11-2011
website-ontwikkeling door webdevelopment by Accendis
design website door design website by Mooimerk
hosting website door hosting website by STH Automatisering