Wanneer weet je Christus' eigendom te zijn? (...) Heb je dàn Christus gevonden?

Wanneer weet je Christus' eigendom te zijn? We moeten toch niet alleen geloven dat "Jezus is de Christus" maar behoren toch te wéten dat jouw zonden om Zijn verdienste vergeven zijn?  Bestaat dat weten dan alleen uit een redenatie dat als je de Heere elke dag nodig weet te hebben, Hem elke dag vraagt om wijsheid, licht en kracht, je dus ook oprècht in Hem gelooft? Heb je dàn Christus gevonden?

Als je enige troost is, dat je met lichaam en ziel, beide in leven en sterven het eigendom bent van onze getrouw Zaligmaker Jezus Christus. Die met Zijn dierbaar bloed voor al je zonden volkomen betaald heeft en je van de macht van de duivel verlost heeft (Heidelbergse Catechismus vraag en antwoord 1). Dat is het werk van de Heilige Geest. Die is gekomen is om Christus te verheerlijken (Joh.16:14). Dat is het begin van het werk van de Geest in een zondaar en de geestelijke groei is daarna ook het werk van de Geest. Dat betekent dat ik minder word (steeds meer kennis krijgt van je zondige leven buiten de gemeenschap met God ) én Christus meer wordt (meer kennis van de persoon en het werk van de Heere Jezus: Wast (groeit) op in de genade en de kennis van onze Heere en Zaligmaker Jezus Christus, 2 Petrus 3:18).

Het antwoord op je vraag kun je ook vinden in Efeze 3:16-19/21. In de gelovige proberen vijandige machten twijfel en ongeloof te zaaien (zo is de zonde ook in de wereld gekomen, Genesis 3:1-6). Er is sprake van een tweestrijd in het leven van een christen, (Efeze 4:20-32). Daarom roept de apostel Paulus op om de Heere Jezus na te volgen. Vroeger leefde je in de duisternis, nu is Het Licht opgegaan in je leven, wandel dan ook als kind van het licht en wordt vervuld met de Geest (Efeze 5:1-21). Dat kan niet verborgen blijven, dat komt in leer en leven openbaar! Daar zorgt de Heilige Geest voor. Kom dan Schepper, Geest en doorwaai dan mijn hart en doe mij leven tot eer van U!
 
Ik vind het fijn om verder met je na te denken over je  vraag!

Drs. I. A. Kole