"Er is een zonde tot den dood; voor dezelve zeg ik niet, dat hij zal bidden."

Ds. H. Veldhuizen / Geen reacties

11-04-2006, 00:00

Vraag

In een brief van Johannes staat deze tekst: “Indien iemand zijn broeder ziet zondigen een zonde niet tot den dood, die zal [God] bidden en Hij zal hem het leven geven, dengenen, [zeg ik], die zondigen niet tot den dood. Er is een zonde tot den dood; voor dezelve [zonde] zeg ik niet, dat hij zal bidden.” Wat wil johannes hier nou mee zeggen? We moeten toch juist voor elkaar blijven bidden. Er wordt wel eens gezegd dat dit gaat over de zonde tegen de Heilige Geest, maar we kunnen van elkaar toch nooit zeggen dat we dit gedaan hebben, want dan oordeel je toch over iemands staat? Het wil dus ook zeggen dat de zonde tegen de Heilige Geest een openlijke zonde is, die iedereen ziet. Nou dat klopt denk ik wel met wat altijd gezegd wordt hierover, maar bij elkaar snap ik er niks van. Ik ben namelijk altijd bang dat ik dit gedaan heb; ik heb enorm veel last van vloekgedachten tegen de Heilige Geest, wat me wel eens tot wanhoop drijft, maar gelukkig mag de therapie die ik krijg wel gezegend worden tot nu toe (maar dit terzijde). Ik hoop dat u mijn vraag wilt/kunt beantwoorden.

ADVERTORIAL

Geeft u Egyptische christenen een Pasen om nooit te vergeten?

In Egypte is het steeds lastiger om rond te komen. Voedselprijzen rijzen de pan uit. U kunt het verschil maken door een voedselpakket voor een gezin van Egyptische christenen te kopen, die wij uitdelen ter plaatse. Heel praktisch willen we hiermee handen en voeten geven aan de opdracht van God om de armen te voeden. 

Doet u mee?

Geeft u Egyptische christenen een Pasen om nooit te vergeten?

Antwoord

Beste vriend(in),

Het is goed dat je je vraag over een Bijbeltekst, die niet zo gemakkelijk is, gesteld hebt. Laat ik meteen maar zeggen: er zijn meer moeilijke teksten in de Bijbel. De Bijbel is ook 2000 tot 3500 jaar geleden geschreven, in een andere tijd en cultuur, en ook nog in een andere taal (Hebreeuws en Grieks). Geen wonder dat we wel eens op teksten stuiten die niet zo gemakkelijk zijn. Nu kun je twee dingen doen: Je kunt denken: die tekst is te moeilijk, die sla ik over. Dat is de gemakkelijkste weg. Je kunt er ook grondig over nadenken, er verklaringen op naslaan en eventueel daarover een vraag stellen. Dat laatste doe jij. Fijn! Tenslotte hoort ook deze tekst bij het Woord van God.

Heel goed dat je zegt dat deze tekst niet over de zonde tegen de Heilige Geest kan gaan, omdat we van elkaar nooit kunnen zeggen dat we dat gedaan hebben. Wel gaat “zonde tot de dood” de kant van “zonde tegen de Heilige Geest” uit. Wat is zondigen tegen de Heilige Geest? Heel belangrijk dat je dat heel goed ziet, ook voor je eigen persoonlijk leven, omdat je schrijft van vloekgedachten tegen de Heilige Geest en dat die je wel eens tot wanhoop drijven (ik kom daar zo op terug). Als je leest wat Jezus over de zonde tegen de Heilige Geest zegt (Mattheüs 12:31-32) moet je er eerst eens op letten hoe geweldig ruim Jezus de vergeving, die er bij Heere is, stelt. ALLE zonde, zelfs alle LASTERING, zal de mensen vergeven worden (vers 31). Natuurlijk als ze tot inkeer komen en er berouw over hebben. Maar dan geldt de vergeving dan ook heel ruim. In Markus 3:28 zegt Jezus er zelfs bij: “Voorwaar”, dat wil zeggen: het is vast en zeker waar. En: zo wie een woord gesproken zal hebben TEGEN DE ZOON DES MENSEN (dus tegen Jezus als de Middelaar, want Jezus gebruikt de Middelaarsnaam “Zoon des mensen”), het zal hem vergeven worden (vers 32). Dat is ook geweldig ruim. Maar, zegt Jezus dan: de lastering tegen de Geest (vers 31) en tegen de Heilige Geest spreken (vers 32) zal niet vergeven worden.

Wat is dat? Nu, dat is je willens en wetens tegen de Heilige Geest verzetten en daar tot het laatst toe in volharden en verharden. Dan kan er van vergeving namelijk geen sprake zijn want de Geest wil juist de bekering en het geloof werken. Het is het duidelijke werk van de Heilige Geest, Die je bekering wil brengen, wegslaan, terwijl je wel van dat werk van de Heilige Geest weet. Zie maar hoe de Farizee?rs het duidelijke verlossingswerk van Jezus, dat Jezus doet door de Geest van God (vers 28), wegslaan met de woorden: “Hij doet dat door Be?lzebul, de overste der duivelen” (vers 22-28). Je weet misschien dat Bunyan geworsteld heeft met de aanvechting dat hij de zonde tegen de Heilige Geest gedaan had, omdat hij tegen beter weten in een vloeker en een drinker was geworden. Maar wat is hij na zijn bekering eeen groot iemand geworden in het Koninkrijk van God!

Nu die tekst, 1 Johannes 5:16. Ik zeg er een paar dingen van:

1. Let op dat Johannes niet verbiedt dat je voor iemand, die zondigt tot de dood, bidt. Er staat heel nadrukkelijk, ook in het Grieks: voor die (zonde of persoon) zeg ik niet dat hij zal bidden. En niet: voor die (zonde of persoon) zeg ik dat hij niet zal bidden. Johannes verbiedt het dus niet. Maar hij wil alleen zeggen dat het bidden voor iemand een keer kan ophouden. Ik keek er acht verschillende vertalingen op na en die vertalen alle zoals de Statenvertaling het doet. De Willibrordvertaling vertaalt: “Hiervoor geldt mijn aansporing om te bidden niet”, en zegt in de kanttekeningen (De Willibrordvertaling heeft ook kanttekeningen): “Johannes zegt niet dat deze zonde onvergeeflijk is, maar dat zijn vermaning om te bidden hiervoor niet geldt”. Met mijn eigen woorden gezegd: het mag dus wel, je mag om bekering van de grootste zondaar bidden, maar je moet wel weten dat Gods geduld een keer ophoudt.

2. Wat is zonde tot de dood? Dat weten we niet precies, maar waarschijnlijk doelt Johannes op ernstige dwaalleer in de gemeente, want hij schrijft daar in zijn brief herhaalde malen over. Ik zal je drie voorbeelden uit de Bijbel noemen, waar ook niet meer gebeden wordt voor de zondaar: bij twee betreft het eveneens dwaalleer, bij de ander ontucht:

A. 1 Timotheüs 1:20: Hymenéüs en Alexander. Paulus heeft ze “de satan overgegeven”. Waarschijnlijk betekent dat: ik heb ze uitgestoten uit de gemeente en in de Naam van Christus overgegeven aan de satan, waarmee Paulus dan bedoelt: dat ze ziek worden. De ziekte zou hen dan tot inkeer kunnen brengen. Daarom zegt Paulus er ook bij: “opdat zij zouden leren niet meer te lasteren”. Hymenéüs, en waarschijnlijk ook Alexander, geloofden niet in de opstanding van de doden en leerden dat de opstanding was: als je in het nieuwe leven met Christus wandelde (vgl. Rom. 6:4). Daardoor verleidden ze vele gelovigen. Je zult misschien zeggen, dat dat een vreemde gedachte is. Maar moet je bedenken dat de opstanding van de doden voor Grieken een totaal onbegrijpelijk iets was. Je ziet dat o.a. in Hand. 17:32) en 1 Korinthe 15:12-20. Daardoor kon het in de eerste christentijd gemakkelijk tot dwaling komen.

B. 1 Korinthe 5:1-5. Hier gaat het om ernstige ontucht (zoals onder de heidenen zelfs niet voorkomt (vers 1): iemand leeft met de vrouw van zijn vader, waarschijnlijk een jonge ‘stiefmoeder’, of zijn eigen moeder. Ook daar zegt Paulus dat men hem moet overgeven aan de satan, en “tot verderf van het vlees”, wat kan betekenen: dat hij ziek wordt (vlees = lichaam), in de hoop dat hij dan tot inkeer en bekering zal komen (zijn geest behouden moge worden).

C. Jeremia 7:16: Het volk Isra?l heeft het zo erg gemaakt, dat ze op allerlei manieren de koningin des hemels aanbidden (vers 18) en dat Jeremia en de vromen onder het volk niet meer voor het volk moeten bidden. Wat wil dat zeggen: We mogen vast en zeker voor de grootste zondaar bidden. Maar we moeten ook weten dat aan het geduld van de Heere een eind komt. Denk aan Abraham, als hij bidt voor Sodom: Als de Heere heeft gezegd dat Hij Sodom niet zal verderven als er tien rechtvaardigen zijn, gaat Hij weg. De Heere is al zo ruim geweest. Hij kan vanwege Zijn heiligheid, met eerbied gesproken, niet verder gaan. Je zou misschien ook nog kunnen denken aan Judas: Jezus heeft hem tot het laatst toe verdragen, heeft hem nog de bete gegeven. Maar dan stuurt Hij hem weg en zegt tot hem: ‘Wat ge doet, doe dat haastig’ (Joh. 13:27).

Het gaat in de tekst waarover je vraagt dus (waarschijnlijk) over dwaalleraars, waarbij Johannes wil zeggen dat het geduld van de Heere een grens heeft. Wij kunnen die grens natuurlijk niet zo goed bepalen. Daarom verbiedt Johannes niet om voor zo iemand te bidden. Maar hij vermaant ons er ook niet toe.

Mag ik ook nog iets zeggen over je vloekgedachten tegen de Heilige Geest? Die drijven je wel eens tot wanhoop, schrijf je. Je schrijft ook dat je therapie krijgt en dat die gezegend wordt. Fijn! Daar mag je oprecht dankbaar voor zijn. Nu kan ik niet overzien wat je vloekgedachten inhouden en waar ze vandaan komen, dat hoeft ook niet. Alleen zou ik willen zeggen: die vloekgedachten doe je niet ‘met plezier’, ook niet met opzet. Ik maak zelfs uit je woorden op dat je er veel verdriet over hebt. Beste vriend(in), laat het je dan niet tot wanhoop brengen. Ik ken je niet, maar bijna zou ik willen zeggen dat het met je is zoals Paulus in Romeinen: “Ik dan doe dat niet, maar de zonde die in mij woont” (vers 17): dat wil zeggen: Paulus zondigt niet met vermaak, hij noemt zich vanwege zijn zonde een ellendig mens (vers 24). Maar de zonde in hem doet het. Is er voor zo iemand dan geen behoud? Lees vers 25 eens. Daar dankt Paulus God voor de genade van de Heere Jezus Christus.
 
Wat ik daarmee wil zeggen: Blijf volhouden de Heere te bidden. Zie steeds op Zijn genade alleen. Het is namelijk een groot verschil of je zonde doet omdat je het wil, of je doet het ondanks dat je het niet wil en je er steeds tegen strijd. Ik denk aan een oprecht-vrome vrouw van bijna 80 jaar, die heel vaak ineens heel erg vloekte. Dan huilde ze en zei: “Ik heb het weer gedaan, en ik wil het niet; het is de duivel”. Ik heb vaak met haar gepraat en gebeden. Uit de gesprekken kwam naar voren dat ze in haar kinderjaren heel erge trauma’s had opgelopen, waardoor ze heel veel dingen, ook diep verdriet en het maar-niet-kunnen-begrijpen, als meisje als het ware had opgekropt. En dat kwam er op haar hoge leeftijd uit zonder dat ze dat kon tegengaan. Als ik aan haar dacht, dacht ik er altijd aan  dat Gods genade gelukkig groter is dan de macht van de boze, zeker als ik zag het verdriet dat ze had elke keer als het misging.

Beste vriend(in), ik hoop dat de tekst wat duidelijker voor je geworden is. En ook dat ik je wat geholpen hebt. God zegene je.

Ds. H. Veldhuizen  

Ds. H. Veldhuizen

Ds. H. Veldhuizen

  • Geboortedatum:
    02-01-1938
  • Kerkelijke gezindte:
    PKN (Hervormd)
  • Woon/standplaats:
    Wapenveld
  • Status:
    Inactief
  • Bijzonderheden:
    Emeritus

Tags in dit artikel:

Johanneszonde tegen Heilige Geest
Geen reacties

Terug in de tijd

Door een angststoornis, die gelukkig al een heel stuk minder is, heb ik al 22 jaar geen rok gedragen. Bijna altijd een lange broek om mijn (niet zo mooie) huid maar te bedekken. Omdat het nu al zo lan...
2 reacties
11-04-2023
Ik wil dolgraag een Pabo-opleiding gaan doen, maar wel een christelijke. Het liefst afstandsonderwijs, maar dat is er niet. Is het een idee dat ik via NCOI of LOI m'n Pabo diploma ga halen en vervolge...
Geen reacties
11-04-2015
Mijn zus is helemaal weg van oudvaders en als het ware stelt zij de oudvaders boven de Bijbel. Nu komt ze met volgende preek van Van der Groe, Lukas 19:41: "En als Hij nabij kwam en de stad zag, weend...
5 reacties
11-04-2012
website-ontwikkeling door webdevelopment by Accendis
design website door design website by Mooimerk
hosting website door hosting website by STH Automatisering