De hel dringt naar Christus

In meditaties wordt wel eens de verschrikking van de hel als aansporing om je te bekeren gebruikt. Volgens mij is het niet juist als dat je beweegreden is God te gaan zoeken. Wat zegt u daarvan? In hoeverre mag onze kennis over de hel ons naar Christus dringen?

Een goede vraag van een aandachtige denker. Wellicht komt het ook vanuit de worsteling van Luther: Hoe zal ik rechtvaardig verschijnen voor God? En de Heidelberger heeft deze vraag overgenomen, vr. 60. Daarmee is verbonden de verschrikking van de hel. En ik heb de indruk dat dit teveel een eigen leven is gaan leiden.

Het is zeker waar dat wij niet kunnen bestaan voor God. Het is absoluut waar, dat we alleen maar rechtvaardig zijn voor God door de Heere Jezus. Het is zo dat dit alleen werkelijkheid wordt door een waar/echt geloof. Toch mag de verschrikking van de hel -de eeuwige verlorenheid- wel uitdrijven naar Christus. De apostel Paulus zegt immers ook in 2 Kor. 5:11 "Wij dan, wetende de schrik des Heeren, bewegen de mensen tot het geloof."

Maar als het de verschrikking van de hel is waardoor en waarvoor wij de Heere zoeken, dan zijn we in feite alleen maar gericht op onszelf; hoe word ik behouden. Dan is het niet de vraag: Hoe komt God aan Zijn eer. En als we dan nog alles hebben in deze wereld en onze ellende niet inzien, waarom zouden we ons dan 'druk' maken?! Het ligt inderdaad anders.

Daarmee doe ik niets af aan de verschrikking van de hel. Wie zal daar overigens iets van kunnen zeggen? Wie heeft het meegemaakt, behalve Christus aan het kruis? Maar de Heere zoeken, doe je omdat de Heere daartoe zelf oproept De Heere zoeken, doe je omdat je hebt ontdekt door de Geest hoeveel Hij in mijn leven tekort komt; en dat is 100 procent! Ik ben geen zoeker van God. Dat wil de Heilige Geest mij leren, namenlijk God te zoeken en Hem lief te hebben. Hoor Zijn roep: Volg Mij! Zoekt de Heere terwijl Hij te vinden is!

Valt hier ook niet het onderscheid tussen een hemelzoeker (stel je voor dat je in de hel komt!) en een Godzoeker (Heere wat wilt U dat ik doen zal?). En hij die God zoekt mag hier ook reeds het beginsel van eeuwige vreugde in
het hart ontvangen.

Die vreugde, vrede en vrijheid wens ik je van harte toe.