Constant aangeklaagd
Ds. J. Belder | Geen reacties | 21-11-2025| 09:32
Vraag
Door een ontzettend ingrijpende gebeurtenis ben ik stil gezet door God. Nu heb ik sindsdien een diepe rust dat ik bij God mag horen door het bloed van de Heere Jezus. Tegelijkertijd ben ik door die gebeurtenis aan veel zonden ontdekt bij mezelf. Nu lijkt het wel alsof de duivel (of in ieder geval een soort stemmetje/gedachte in mijn hoofd) me echt continu aanklaagt: "Zondaar, mensen moesten eens weten, zondaar". Dit gebeurt de hele dag door en op de gekste momenten ben ik helemaal in gedachten, alleen maar hier over nadenkend. Dan moet ik mezelf echt een halt toeroepen. Het belemmert me haast in m’n dagelijkse leven.
Ook weet ik dat ik met mijn zonden naar God moet gaan en op Hem moet zien en dit doe ik en probeer dat ook echt steeds weer opnieuw te doen. In die zin houdt het me dicht bij het Kruis. Maar ik word er helemaal gek van dat ik constant wordt ‘aangeklaagd’. Ik heb dit ook al heel vaak in gebed bij de Heere gebracht, maar het lijkt eerder erger te worden dan minder. Ik ben er moe van. Ook denk ik soms: is dit wat God echt wil, dat je daar een constant aan herinnerd wordt? Of is dit gewoon normaal en hoort dit bij de strijd van het geloof? Blijft dit dan altijd zo? Die gedachte benauwt me gigantisch.
Antwoord
Beste vraagsteller, wat een machtig aanbiddelijk wonder als een mens voor God buigt en als zondaar vrede vindt in het reinigend en heiligend bloed van de Heere Jezus Christus. Kennis van God, van Jezus Christus en van onszelf trekken samen op, schrijft Calvijn al gelijk in het begin van de Institutie. Er is blijdschap in de hemel over iedere zondaar die zich bekeert (Lukas 15: 7). Tegelijkertijd laat de duivel zijn prooi niet zomaar gaan. Hij is de grote en felle aanklager van Christus’ gelovigen bij God. Wij zien onder andere in de Psalmen de door satan geplaagde kinderen van God in hun geestelijke strijd. Het is maar opdat wij moed putten uit hun behoudenis. Komt een mens tot geloof in God, dan roepen we hem een “welkom-in-de-strijd” toe.
Na zijn bekering klaagt Paulus over een scherpe doorn in zijn vlees. Satan bewerkt hem voortdurend met vuistslagen. Confronteerde hij hem onophoudelijk met het feit dat hij de gemeente van Christus had vervolgd en een welbehagen had in de dood van Stefanus? Hij brengt deze nood voor God in herhaald gebed, maar de gehoopte verhoring blijft uit. Noem dat een beproeving van zijn geloof. Waar brengt het hem? Des te vaster klampt hij zich aan Christus vast (2 Korinthe 12).
"Satan, je bent op het verkeerde adres. Je moet bij mijn Meester zijn. ik leef voor Zijn rekening"
Ook de reformator Maarten Luther wist van aanvechting en bestrijding van zijn geloof van binnenuit en van buitenaf. Van hem zijn ook de woorden: “hoe groter christen, hoe meer aanvechting.” Luther mag terecht een ervaringsdeskundige genoemd worden. Open en onbevangen schrijft hij over zijn strijd met een driekoppige doodsvijand: wereld, zonde en duivel. Hij is daardoor voor velen geworden “een broeder in benauwdheid geboren” (Spreuken 17:17). Luther hanteert in navolging van de Heere Jezus bij de verzoeking in de woestijn, het Woord. In Efeze 6 wordt ons de “geestelijke wapenrusting’ aangereikt. Die moet vooral gebruikt worden. Wat opvalt is dat Luther telkens teruggrijpt naar zijn doop en wat God daarin beloofd heeft. Denk ook aan de Heere Jezus, “die in alle dingen is verzocht geweest, doch zonder zonde bleef” (Hebreeën 4:15). Wellicht ten overvloede wijs ik hier nog op het verschil tussen aanvechtingen van de duivel en het overtuigend werk van de Heilige Geest. De eerste probeert een mens van God weg te drijven, de wanhoop binnen, de Heilige Geest drijft juist naar Christus uit, die ons toeroept om tot Hem te komen.
Gaat het over aanvechtingen, denk dan ook aan de strijd die Job te leveren had met zijn doodsvijand. Dat ging zover dat hij zelfs vertwijfelde aan God (Job 13: 14 en verder). De duivel kreeg het bij diens vrouw gedaan dat zij God voor gezien hield. Trouwens, ook Asaf raakte danig in de knel (Psalm 73, 77) en de dichter van Psalm 31 meent dat God ook hem vergeten is. Aanvechtingen kunnen je ook eenzaam maken, je gaat voor eigen besef als een onbegrepene je weg. Daarom is het goed ook deze gevoelens en strijd met anderen te delen.
Luther noemde het geloof “een onrustig ding”. Geloof brengt strijd teweeg. Tenslotte kon Paulus zeggen dat hij de goede strijd gestreden had, het geloof behouden en daardoor de triomf behaalde. Hij deelde in de overwinning van Christus (2 Timotheüs 4:7). Het is door U, door U alleen, om het eeuwig welbehagen (Psalm [berijmd] 89:7).
Wat ik van Luther leerde: werd hij aangevallen door de boze dan placht hij nog weleens te zeggen: ”satan, je bent op het verkeerde adres. Je moet bij mijn Meester zijn. ik leef voor Zijn rekening.”
Wil je meer lezen en weten, dan beveel ik je vooral het boekje van ds. H. Visser aan: “Geloven in de branding van de twijfel”. Aangevochten geloofsleven met voorbeelden van Maarten Luther.
Hartelijke groet,
Ds. J. Belder
Dit artikel is beantwoord door
Ds. J. Belder
- Geboortedatum:14-01-1955
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Harskamp
- Status:Actief





