Teleurgesteld in kerkmensen
Ds. A.D. Fokkema | 5 reacties | 18-04-2025| 15:09
Vraag
Ik zou willen dat leden van kerken wat (positief en correct!) kritischer zouden zijn op hun eigen dominees en kerkenraden over de inhoud van wat zij zeggen en schrijven. Als iets aantoonbaar gebreken vertoont, dat men dit dan ook bespreekbaar maakt. Dat is nu in de praktijk nauwelijks mogelijk. De blindheid/zwijgzaamheid van velen in onze gezindte voor zaken die, zodra die uit de mond of pen van mensen met een bepaalde titel komt, draagt mijns inziens in sterke mate bij aan de gevoeligheid voor complotdenken maar ook aan onverdraagzaamheid, opstand tegen de overheid en een totaal gebrek aan wijs begrip en inzicht jegens anderen (wie dan ook).
Ik mis het samen dagelijks zoeken (en struikelen) naar het radicale gebod van naastenliefde die niet beperkt kan blijven tot het eigen kleine kringetje van kerkmensen/de juiste gezindte. Ik mis de verdraagzaamheid, de zachtheid. En ik heb een afschuw van de maar al te vaak wijzende vinger naar anderen onder het mom dat de ander fout zit en er (dus) kennelijk iets van gezegd moet worden. Ik mis het inzicht dat alles wat uit onszelf komt, onvermijdelijk sterk gekleurd is. Ook door mensen met een bepaalde titel of diegenen die gekozen zijn. Met de mond belijden dat men zondig en klein is maar onderwijl niet tegen kritiek kunnen, niet willen luisteren naar andere argumenten, gedachten en gevoelens omdat de eigen mening wordt verward met Gods Woord, het lijkt schering en inslag te zijn.
Niet in de laatste plaats, ben ik bang, omdat juist de mensen waarvan bekend is dat ze zich graag omringen met aandacht, ook nogal vaak in kerkenraden belanden of dominee worden. Het artikel uit het RD over dat de gereformeerde gezindte bij uitstek een omgeving is waar narcisme kan gedijen, is helaas zeer herkenbaar. Des te meer reden om kritisch te zijn, lijkt me. Maar hoe?, is de vraag. Want het kan nauwelijks. En dat ligt niet aan míjn gevoel maar aan de inrichting van de gereformeerde gezindte en de status van dominees en kerkenraden daarbinnen. Hoe is dit probleem op te lossen of aan te pakken?
Antwoord
Beste vraagsteller,
De vraag die je neerlegt is niet eenvoudig te beantwoorden. Laat ik daar maar in alle openheid mee beginnen en dat ook toelichten.
Allereerst is daar het gegeven dat je vraagt naar de oplossing van een door jou gesignaleerd probleem. Aan die vraag gaat een uitgebreide diagnose van het probleem vooraf. Maar dat is wel een diagnose met een heel aantal aannames waarvan ik niet zondermeer durf te zeggen dat ik die deel. Je ziet en signaleert een heel aantal problemen, verbindt die aan elkaar en trekt daar behoorlijk vergaande en generaliserende conclusies uit. Ik wil je toch maar in alle eerlijkheid de wedervraag stellen: is het allemaal echt zo massief als jij in je vraag stelt?
Er is ook een tweede reden die maakt dat jouw vraag lastig te beantwoorden is. Als alle aannames in jouw diagnose inderdaad kloppen, dan is hier sprake van een veelomvattend probleem. De vraag “hoe is dit probleem op te lossen of aan te pakken?” is dan onmogelijk in een eenvoudige vragenrubriek op Refoweb te beantwoorden. Zelfs de schrijvers van het door jou genoemde RD-artikel over narcisme zijn zeer terughoudend wat betreft het aanreiken van oplossingen voor het specifieke stukje problematiek dat zíj op tafel leggen. Begrijpelijk, want voor zulke complexe problemen waar zij over schrijven zijn er niet zomaar kant en klare oplossingen aan te reiken. Voor het geheel van al die zaken die jij in je vraag aan elkaar verbindt geldt dat nog meer.
Bovenstaande aarzelingen wil ik eerlijk met je delen. Daarnaast wil ik je als reactie op je vraag nog twee dingen meegeven, in de hoop je daarmee recht te doen en een klein beetje op weg te helpen. Op dit punt wil ik je allereerst toestemmen dat ook ik de breedte van de gereformeerde gezindte de voorbeelden ken van situaties waarin mensen door een bepaalde positie die zij innamen veel ellende veroorzaakten en anderen beschadigden. Ook al durf ik niet heel jouw diagnose voor mijn rekening te nemen, het is dus aan de andere kant ook niet zo dat ik niets daarvan herken.
Het tweede dat ik wil noemen: achter jouw diagnose zitten bepaalde ervaringen. Ik ken die concrete ervaringen uiteraard niet, maar ik proef bij jou wel een stukje pijn over die ervaringen. Ik schreef hierboven dat de vraag “hoe is dit probleem op te lossen?” een heel grote vraag is, die ik niet zomaar beantwoorden kan. Maar ik denk dat het wel heilzaam is dat jij met iemand in je omgeving (een ambtsdrager, of als dat niet kan een vertrouwenspersoon) het gesprek over jouw concrete ervaringen aangaat. Wat heb jij in jouw omgeving of kerkelijke gemeente gezien en meegemaakt waardoor je zo teleurgesteld bent? In een gesprek kan een ander daarop reageren en reflecteren. Vervolgens kan in zo’n gesprek ook de vraag aan bod komen: wat zou er in jouw kerkelijke gemeente/omgeving moeten veranderen om dergelijke negatieve ervaringen in de toekomst te voorkomen? Op dat niveau kunnen er in jouw concrete situatie en omgeving wellicht dingen ten goede veranderd worden.
Ds. A. D. Fokkema
Dit artikel is beantwoord door
Ds. A.D. Fokkema
- Geboortedatum:18-09-1986
- Kerkelijke gezindte:Christelijk Gereformeerd
- Woon/standplaats:Kerkwerve
- Status:Actief

Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Je somt een hele waslijst op, maar wat is je eigen rol?
Ik weet ook dat er heel veel mis is in kerken, heb ook hele moeilijke dingen meegemaakt, maar toch kun je niet alleen naar anderen te wijzen.
Het is erg moeilijk, maar toch... Geef zelf het goede voorbeeld.
Toch zullen we altijd bij ons zelf moeten beginnen en ons afvragen wie wij voor de Heere en onze naaste zijn
Vaak is het te herleiden naar gebrek aan Godsvreze
En dat geldt ook voor mij
Dit houd ook mij bezig zoals de vraag steller. Iets wat ik steeds weer zie, hoor en voel binnen onze kerken en gemeenschappen — en wat me raakt omdat het haaks staat op de Geest van Christus, die ons opriep tot zachtmoedigheid, liefde, en waarachtige wijsheid.
Ik zou zo graag zien dat we wat positiever én eerlijker kritisch durven zijn op de woorden van onze eigen predikanten en kerkenraden. Niet uit onvrede of opstandigheid, maar uit liefde voor de waarheid. Want waar mensen spreken — ook mensen met een ambt of titel — daar kunnen fouten gemaakt worden. En als die fouten aantoonbaar zijn, moeten ze bespreekbaar kunnen zijn.
De praktijk laat iets anders zien. Kritiek is nauwelijks mogelijk. Niet omdat mensen geen gevoel voor nuance hebben, maar omdat het systeem zélf kritiek verdacht maakt. Wat van de kansel komt, wordt zelden getoetst. Wat door kerkenraden wordt besloten, wordt amper bevraagd. En dat schept een cultuur van stilzwijgen, blinde loyaliteit, en een schrijnend gebrek aan geestelijke volwassenheid.
Ik ben ervan overtuigd dat die cultuur — onbedoeld maar onmiskenbaar — bijdraagt aan de gevoeligheid voor complotdenken, het wantrouwen richting overheden, en de hardheid waarmee soms over andersdenkenden gesproken wordt. We zijn een gemeenschap geworden die zich uitspreekt over de wereld, maar zelden de spiegel durft op te houden naar binnen.
Wat ik vooral mis, is de dagelijkse, nederige zoektocht naar het gebod van de liefde. Niet als concept of theologisch onderwerp, maar als radicaal levensprincipe. Een liefde die geen grenzen trekt bij het juiste kerkverband of de juiste formulieren. Een liefde die verdraagt, luistert, zich verootmoedigt. Die geen genoegen neemt met het wijzen naar de ander, maar zichzelf bevraagt.
En het moet gezegd worden: juist in een cultuur waar titels zwaar wegen, zijn het vaak de mensen die zich graag omringen met bewondering, die in posities van invloed belanden. Dat is een ongemakkelijke waarheid. Maar hoe kunnen we die waarheid serieus nemen als we niet durven spreken?
Ik las ook in het Reformatorisch Dagblad over de voedingsbodem voor narcisme binnen de gereformeerde gezindte. Het artikel was confronterend — en tegelijk pijnlijk herkenbaar. Juist daarom is het van levensbelang dat we leren toetsen, bevragen, luisteren, ook naar stemmen die niet van de kansel komen.
Maar hoe? Dat is de moeilijke vraag. Want kritiek wordt zelden gehoord als liefde, eerder als aanval. Toch geloof ik dat het anders kan — als we durven beginnen bij onszelf. Als we ruimte creëren voor eerlijke gesprekken. Als we afleren om elke vraag als verzet te zien. Als we stoppen met het verwarren van onze mening met Gods Woord.
Misschien is het klein en kwetsbaar wat ik hier zeg. Maar misschien is het ook precies daarin dat God werkt: in de stem die zacht blijft, maar spreekt.
Ja daar zitten echt de pijnpunten...
Ook het gegeven dat kerkenraad , samen met de dominee een mannenbolwerk vormt vind ik niet bevorderlijk. Te eenzijdig, de zogenaamde zachte, vrouwelijke kant ontbreekt grotendeels. Natuurlijk hebben ook mannen een zachte kant in hun persoonlijkheid, maar of die kant ook een rol mag spelen betwijfel ik.
.