Zondaars in de hand van een toornend God

Aan ds. G. A. Van den Brink. Ik zat van de week nog eens na te denken over de bekende preek van Jonathan Edwards, met als thema “Zondaars in de hand van een toornend God.” Hoe verhoudt deze preek, waar veel mensen door tot geloof kwamen, zich volgens u met uw standpunt over kleine lettertjes? Waarom zouden er in deze preek geen kleine lettertjes staan? En als er volgens u wel kleine lettertjes in staan, waarom kwamen er dan toch zoveel mensen door deze preek tot geloof?

Beste vragensteller,

Jouw vraag geeft blijk van een ernstig misverstand. In de vraag lijkt het alsof ik de prediking van de Wet zou opvatten als een vorm van ‘kleine lettertjes bij het Evangelie’. Zo wordt de lezing van 14 juli 2022 inderdaad nogal eens geframed, maar ten onrechte.

Wat bedoel ik met kleine lettertjes? Dat is de gedachte dat het Evangelie weliswaar mooi klinkt, maar dat er kleine lettertjes aan toegevoegd zijn die uiteindelijk beslissend blijken te zijn. Die lettertjes zijn zo klein dat wij ze niet kunnen lezen. De beslissing over onze zaligheid ligt dan niet in de vraag of wij het Evangelie wel of niet geloven, maar in de uitverkiezing, of in de reikwijdte van de verzoening, of in de wedergeboorte, of in het werk van de Heilige Geest. Het lijkt wel zo dat onze respons op het Evangelie onze eeuwige bestemming bepaalt, maar dat is niet zo. Die visie noem ik ‘kleine lettertjes’.

Is de prediking van de Wet een vorm van kleine lettertjes die we moeten vermijden? Beslist niet. De goede wetsprediking onderstreept en beklemtoont juist dat wij in het Evangelie moeten geloven en dat in dat geloof onze redding ligt. Zo heeft Edwards gepreekt, ook in de beroemde preek die jij noemt. 

Kán wetsprediking een belemmering voor het geloof in het Evangelie worden. Dat wel; een predikant die zegt dat je je bedriegt met je geloof omdat je te weinig zondekennis hebt, die maakt zich schuldig aan kleine lettertjes. Want ook dan beweert hij dat het behoud niet ligt bij het geloof in het Evangelie maar ergens anders (in dit geval: in de mate van ellendekennis).

Het Bijbelse perspectief wordt duidelijk als we beginnen bij de prediking van het Evangelie. Dit Evangelie vraagt van jou om nu te geloven. Als je het gelooft, mag je daardoor ook andere dingen weten: dat je van eeuwigheid uitverkoren bent (2 Petrus 1:10), dat Christus voor jou gestorven is (Galaten 1:4), dat je wedergeboren bent (1 Johannes 5:1), dat de Heilige Geest jou gegeven is (Heidelbergse catechismus zondag 20 vraag 53), dat de Wet jou tot Christus heeft gebracht (Johannes 5:46), dat je het geloof als een gave van God gekregen hebt (Efeze 2:8), dat je zult blijven volharden tot het einde toe (Dordtse leerregels V.9) en dat je geloof niet zal ophouden (Lukas 22:32). 

Alles komt dus aan op de volgorde. Wie bij het geloof in het Evangelie begint, ziet alle andere zaken in hun Bijbelse verband. Wie niet bij het geloof in het Evangelie begint, zal er ook nooit komen.

Met hartelijke groet,
Ds. G. A. van den Brink

Dit artikel is beantwoord door

Ds. G.A. van den Brink

• Geboortedatum:
  05-01-1974
• Kerkelijke gezindte:
  Hersteld Hervormd
• Woon/standplaats:
  Apeldoorn
• Status:
  Actief

242 artikelen

Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven