Je verlaat de kerk nooit hetzelfde
Ds. P. Molenaar | 2 reacties | 25-06-2019| 09:45
Vraag
In de kerk hoor je weleens de uitspraak dat “je nooit hetzelfde de kerk verlaat als dat je de kerk bent binnen gekomen.” Werkt het Woord niet positief, dan wel negatief, om het heel zwart-wit uit te drukken. Waar komt deze uitdrukking vandaan? Is die Bijbels te duiden?
Geeft u straatarme Egyptische christenen een onvergetelijke Kerst?
In Egypte is het steeds lastiger om rond te komen. Voedselprijzen rijzen de pan uit. U kunt het verschil maken door een voedselpakket voor een christelijke Egyptische familie te doneren. Heel praktisch willen we hiermee handen en voeten geven aan de opdracht van God om de armen te voeden.
Antwoord
Beste vrienden,
Inderdaad is dit een bekende uitspraak, die je nog wel eens hoort. Je krijgt immers bij het verlaten van de kerk ook nog altijd de zegen in de Naam van de drie-enige God mee. Het Woord zegen heeft te maken met ‘kracht’. Als de dienaar de Naam van God in Zijn Naam oplegt, dan is dat uiteraard iets van God. Die zegen stelt je al verantwoordelijk hoe je met die zegen omgaat. We kunnen nooit vrijblijvend de dienst des Heeren bijwonen en die verlaten. Als je in de kerk komt dan is die plaats al bijzonder, omdat het Woord Gods op de kansel openligt. Het betekent dat de Heere op die plaats -dan denk ik vooral aan die oude Godsgebouwen- altijd het Woord verkondigd heeft. De kerkruimte is al de werkplaats van de Heilige Geest. Daarom dienen we niet gering te denken over de kerkelijke instellingen. Als het Woord Gods al klinkt in een kerkgebouw door het lezen van de Bijbel is dat nooit vrijblijvend, maar dan laat de Heere Zijn gewilligheid zien om ons te trekken met dat Woord dat uitgaat.
De kerkruimte wil al de werkplaats van de Heilige Geest zijn. Zo wordt immers de kerk vaak genoemd. Daarom wordt bijvoorbeeld in Hebreeën 12:22-29 zo heilig gesproken over de ambtelijke bediening in de kerk, als er een vergelijking wordt gemaakt met het Oude Testament toen God sprak in de woestijn, maar ook Zijn bediening liet horen vanaf het verzoendeksel in de tempel. Zo lezen we dat in Exodus: “En daar zal Ik bij u komen, en Ik zal met u spreken van boven het verzoendeksel af, van tussen de twee Cherubim (die op de ark der getuigenis zijn zullen) alles wat Ik u gebieden zal aan de kinderen Israëls” (Exodus 25:22). Zo wordt die lijn doorgetrokken naar de tempel en ook naar het Nieuwe Testament naar Christus, Die de Middelaar is van het Nieuwe Testament en nu Zijn plaats inneemt in de hemel. Daarom dienen we als dienaren van het Woord Gods en als gemeente een diep besef te hebben van Gods heiligheid in de ambtelijke bediening. God wil spreken door Zijn Woord. Hij heeft het Woord der verzoening in ons gelegd.
Datzelfde zien we terug in 2 Korinthe 5:10-21. Daar worden die dienaren ambassadeurs of gezanten van Christuswege genoemd: “Zo zijn wij dan gezanten van Christuswege, alsof God door ons bad: wij bidden u van Christuswege: laat u met God verzoenen.” Bovendien wordt ook nog gezegd in datzelfde hoofdstuk: “Wij dan, wetende de schrik des Heeren, bewegen de mensen tot geloof.” En ook: “we moeten allen geopenbaard worden voor de Rechterstoel van Christus.” Dan is inderdaad elke vrijblijvendheid voor dienaar en gemeente uitgesloten en maken we met het komen naar een kerkdienst elke dienst de verantwoordelijkheid groter. Ons wordt elke keer als het Woord Gods opengaat n.l. het bevel gegeven tot geloof en bekering.
Verder is het volgens Hebreeën12 zo, dat we komen tot de berg Sion, het hemels Jeruzalem, als we onder bediening van het Woord komen. De kerkdienst is al een voorbereiding van de hemelse dienst. In Efeze 4:10 wordt zelfs gezegd dat “door de gemeente bekendgemaakt wordt aan de overheden en de machten in de hemel de veelvoudige wijsheid Gods.” Die overheden en machten zijn de engelenmachten. Dus die zijn ook toehoorders van wat er in de kerk gebeurt, evenals de mensen die samenkomen in de kerk. De engelen zijn begerig naar de zaligheid die Christus heeft aangebracht voor zondaren. Dat staat eigenlijk zelfs al afgebeeld op de ark, als de engelen hun blikken gericht hebben op het verzoendeksel (Zie ook 1 Petrus 1:12!). Hoe verantwoordelijk is het dan om onder het Woord te verkeren. Daarom wordt ook het dragen van een hoofddeksel voor de vrouw in 1 Korinthe 11 verbonden met de engelen, die tegenwoordig zijn in de eredienst! De engelen zijn aanwezig in de kerk en daarom worden de vrouwen geboden om een hoofddeksel te dragen.
In onze tijd wordt de kerk helaas nog wel eens gezien als een christelijke snoepwinkel ‘voor elk wat wils’, waarbij iedereen zijn eigen voorkeur heeft en iedereen maar de diensten bezoekt van eigen voorkeur, de een wat ‘lichter’, de ander wat ‘zwaarder’. Toch gaat het in de kerk er niet om wat mensen verlangen. Maar het gaat om wat God wil en wat waar is.
Kerk betekent “wat des Heeren is.” Dus dat betekent dat dienaar en gemeente zich alleen moeten laten leiden door wat de Heere zegt. Verder betekent gemeente “eruit geroepen.” Zo is de gemeente de plaats die God verkiest tot Zijn woning en niet de plaats die wij kiezen en waar Zijn woord het alleen voor het zeggen heeft. Zo is elke vrijblijvendheid uitgesloten, maar waar we gebonden zijn aan het heilig Woord van God. Onderzoek die hoofdstukken maar biddend en je ziet van hoeveel waarde de kerkdienst is. Laten we daarom de onderlinge samenkomsten niet nalaten! ( Hebreeën 10:25)!
Ds. P. Molenaar
Dit artikel is beantwoord door
Ds. P. Molenaar
- Geboortedatum:22-05-1945
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Lunteren
- Status:Actief
Bijzonderheden:
EmeritusDit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Aan het Woord van de Heer ligt het ook niet.
Het antwoord lezend, en ook jouw reactie, Samuel, mis ik wel de verantwoordelijkheid van ons als luisteraars naar Gods woord.
Ik moet denken aan de gelijkenis van de zaaier. Daarin is het zaad het woord van God. Dat zaad is steeds hetzelfde en dat zaad is ook helemaal goed. Maar het draagt alleen vrucht als het in goede aarde belandt, en met die aarde, met de grond waarop/waarin dat zaad terechtkomt, wordt volgens mij ons hart bedoeld.
Hoe krachtig Gods woord ook is, als ik mij daar niet voor open stel en er niets mee doe, zal er niets moois gaan groeien.