Kind speelt bijbelverhalen na

Onze zoon van bijna vijf jaar hoort graag uit de Bijbel. Hij vindt de verhalen erg mooi en vraagt er vaak over door. Als ouders zijn we hier erg blij mee, we kunnen hem zoveel leren! Ook de verhalen die op school verteld worden maken indruk bij hem. Hij neemt de verhalen ook mee in zijn spel.

Nu rond de Paastijd vind ik dat lastig. Playmobil poppetjes zijn soldaten die Jezus zoeken, Badeendjes roepen Kruisig Hem en ook Jezus kruisiging wordt nagespeeld. Ik begrijp dat dit bij het kind-zijn hoort, hij bedoelt er niks verkeerd mee.

Moet ik hem hier toch op aanspreken? Het klinkt voor mij namelijk als spotten, maar dit is mijn eigen invulling! Ik vind het ook heel mooi om te zien dat hij de verhalen zo tot zich neemt en ze de hele dag mee neemt. Daar kan ik nog wat van leren!

Eigenlijk geeft u zelf het antwoord al door te zeggen dat dit bij het kind-zijn hoort en dat we er ook van kunnen leren. Ja, ik kan me voorstellen dat het overkomt als spotten, maar dat is het bij dat kind niet. Als een volwassene dat doet, kun je hem er op aanspreken, maar bij een kind ligt dat anders. Zijn voorstellingswereld is nog heel anders dan bij een volwassene. Later zal hij er wellicht om lachen dat hij op deze manier met die Playmobil poppetjes en badeendjes omging, maar op dit moment hoort dat bij zijn beleving van de werkelijkheid. Ik zou hem er niet voor waarschuwen, maar wellicht dat het echte verhaal elke keer weer verteld kan worden. Bij het ouder worden komen er vanzelf momenten dat hij aanvoelt dat hij het op die manier niet meer kan verbeelden. Wees nu blij dat het kind zo in het verhaal zit en bid er vooral maar om dat hij bij het ouder worden de essentie van de heilsfeiten mag onderkennen.

Maar wat is het dan weer belangrijk dat we worden als een kind om het heilsfeit te aanvaarden zoals het naar ons toekomt. Bij het ouder worden komen er helaas ook allemaal twijfels en waarom-vragen naar boven. Dan is het altijd weer goed om van een kind te leren dat ze de woorden van God geloven zoals het er staat.

Ds. R. W. van Mourik, Alblasserdam