Het doen van belijdenis wordt steeds onmogelijker

Ds. D.W. Tuinier / 21 reacties

07-03-2016, 15:12

Vraag

Ik ben een jongen van 20 jaar, lid van de Ger. Gem en zit sinds dit cursusjaar op belijdeniscatechisatie. Het doen van belijdenis komt steeds dichterbij, maar ik voel mij daar om verschillende redenen nog helemaal niet klaar voor. Het lijkt wel of het doen van belijdenis steeds onmogelijker wordt nu het steeds dichterbij komt.

Ten eerste ervaar ik een vrij grote kloof tussen de leer die op catechisatie wordt behandeld en de uitwerking ervan in de gemeente. Laatst merkte ik bijvoorbeeld op dat het ons als kerkgangers vrij gemakkelijk wordt gemaakt ten opzichte van de noodzaak van bekering. Zo doet elk gemeentelid belijdenis en doopt elke ouder zijn kind, ongeacht of je nu wel of niet échte liefde tot God ervaart en weet dat Jezus ook voor jouw zonden aan het kruis is gestorven. Dit komt vervolgens ook heel duidelijk openbaar wanneer er Heilig Avondmaal wordt bediend, aangezien dan helaas slechts een enkeling aangaat. Op catechisatie werd dit erkend en herkend, maar gaf men aan dat dit niet zo hoort te zijn. Ik merk vaker dat ik helemaal achter de leer sta, zoals die tijdens de catechisatielessen aan bod komt, maar dat ik niet geheel achter de wijze kan staan waarop de leer wordt geïnterpreteerd en (naar mijn mening) onjuist wordt toegepast in de gemeente.

Daarnaast merk ik dat binnen onze kerk veel mensen moedeloos zijn en vastlopen bij de uitverkiezing en “de weg ter zaligheid.” Bekering lijkt soms zo beperkt te zijn voor de enkeling, waardoor men zich nauwelijks kan voorstellen dat zijzelf bekeerd kunnen worden. Ik vind het erg schrijnend om dit te horen en te ervaren, ook van mensen uit mijn eigen omgeving. Mensen verwachten het eigenlijk niet meer en denken dat het toch wel goed men hen komt, wanneer ze uitverkoren zijn. Wat een verschrikkelijke gedachte! De duivel lijkt dit zo gemakkelijk te kunnen gebruiken om hen te laten berusten in hun lot, terwijl dit naar mijn mening absoluut niet de bedoeling is. God wil toch immers dat geen mens verloren gaat, maar dat zij allen behouden worden? Ik kan me nog herinneren dat een ouderling ooit eens de volgende tekst aanhaalde op catechisatie: “Alzo dan, mijn geliefden, gelijk gij te allen tijd gehoorzaam geweest zijt, niet als in mijn tegenwoordigheid alleen, maar veelmeer nu in mijn afwezen, werkt uws zelfs zaligheid met vreze en beven: Want het is God, Die in u werkt beide het willen en het werken, naar Zijn welbehagen.” Hierbij relativeerde hij de actieve oproep tot bekering, aangezien het God is die zowel het willen als het werken werkt. Destijds nam ik dat als waarheid aan, maar nu ik daarop terugkijk komt die afwachtende houding die ik bemerk hier wel erg sterk in naar voren! Dus maar wachten tot God het willen in jou werkt? Nee, dat lijkt mij absoluut niet!

Als ik iets uit eigen ervaring mag delen; Als jongen van 14 bemerkte ik deze lauwheid al op in mijn omgeving. Hierdoor ging ik veel lezen in de Bijbel en luisterde ik aandachtig naar de preken om de werkelijke rijkdom van de christelijke godsdienst te ontdekken. Door het lezen van Zijn Woord (met kanttekeningen) leek God steeds meer van Zijn onvoorwaardelijke liefde tot zondige mensen als wij voor mij te ontsluieren. Door de grootheid en onvoorwaardelijke liefde tot mensen die bewust van Hem zijn afgekeerd, mocht ik God steeds meer bewonderen. Tegelijkertijd besefte ik dat ik niet voldeed aan de geboden die God mij heeft opgelegd en besefte ik meer en meer dat ik niet in staat ben om vanuit mijzelf tot eer van Hem te leven. Nee, elke dag kom ik hierin weer te kort. Toch mocht en mag ik ook leren dat Christus voor ons de wet heeft vervuld en dat ook mijn zonden aan het kruis zijn genageld. Dat God zijn eigen Zoon (!) als zoenoffer naar deze aarde stuurde om door zijn schepsels geslagen, gemarteld en gekruisigd te worden. Dat Hij waarlijk onze krankheden op zich heeft genomen en onze smarten heeft gedragen!

Laat ik nu even terugkomen op wat ik duidelijk wil maken. Destijds dacht ik dat ik degene was die Gods Woord ging onderzoeken. Dat ik degene was die ervoor koos om de waarheid te ontdekken. Nu mag ik zeggen dat niemand, ook ik niet, van nature geneigd is om God te zoeken. Daarom vind ik het gevaarlijk als men vooraf stelt dat God het willen en werken werkt. Laten we elkaar oproepen om ons te bekeren, zoals Jezus dat ook deed hier op aarde! Achteraf komt men er dan toch wel achter dat zijzelf niet zijn begonnen, maar dat God het was die in hen ging werken!

Wanneer ik dit op catechisatie naar voren breng wordt dit helemaal beaamd en toch merk ik dat de moedeloze houding onder een grote groep kerkgangers blijft bestaan. Dan begin ik mij toch af te vragen of de prediking wel overeenkomt met hetgeen wat we op catechisatie bespreken. Door deze vragen worstel ik erg over de vraag of ik wel belijdenis kan doen. Graag zou ik voor God belijdenis van mijn geloof willen doen, maar ergens knaagt toch het feit dat ik niet geheel achter de uitlegging van de Bijbel kan staan, zoals die in onze gemeente wordt verkondigd.

Enige tijd terug heb ik een gesprek gehad met de kerkraad, waarin ik deze vragen ook naar voren heb gebracht. Zij waardeerde het dat ik goed nadacht over mijn keuze, maar gaven ook aan dat vragen altijd zullen blijven, ook na het doen van belijdenis. Toch 'durf' ik het niet aan om dan maar belijdenis te doen. Ik kan daar voorin de kerk toch niet een ja-woord uitspreken voor God en de gemeente, terwijl het van binnen toch nog wat wringt?

Als tweede mogelijkheid gaf de kerkenraad aan dat ik ervoor kan kiezen om een jaar te wachten met het doen van belijdenis. Ik vraag me echter af of al mijn vragen in een jaar beantwoord zullen worden. Naar een andere gemeente gaan vind ik ook geen gewenste optie, aangezien ik mij naast deze vragen wel thuis voel in de gemeente en ik vaak ook wel ervaar dat God in de gemeente tot mij spreekt. Nu moet ik binnen enkele weken een keuze maken. Waar doe ik goed aan?


Antwoord

Puntsgewijs probeer ik op jouw vragen te reageren.

1. Fijn dat je de belijdenis catechisatie volgt. Daarmee ben ik blij.

2. Ook proef ik uit jouw verhaal dat je het naar je zin hebt. Of heb ik het verkeerd...?

3. Je ervaart jouw onmogelijkheid des te meer, nu de tijd van jouw ja woord dichterbij komt. Dit is herkenbaar (merk ik ook bij verschillende van mijn catechisanten) en vind ik geen slecht teken. Hopelijk heb je des te meer God nodig. Hij wil je geven wat jij (nog) mist. Ook hierin geldt Jezus woord: Zonder Mij kunt gij niets doen (Joh. 15:8b). Verwacht het daarom van Hem, van Hem alleen.

4. Nu de moeite die je hebt met de praktijk in je gemeente: Daarvan kan ik moeilijk iets zeggen. Ik ken de situatie niet. Toch probeer ik mij er iets bij voor te stellen. Ik neem je zorgen serieus. De ouderlingen tijdens een gesprek met jou eveneens.

5. De kloof die je opmerkt tussen theorie en praktijk is helaas maar al te veel waarheid. Goed dat je dat eerlijk onder ogen ziet en opmerkt.

6. Je laat mij delen in het een en ander van wat je zelf vanaf je 14e jaar hebt ervaren. Van daaruit heb je zorgen om de prediking.

7. Laat dit duidelijk zijn: Gods vrijmachtige verkiezing en de verantwoordelijkheid van de mens zijn beiden voluit waar: Als jij de Heere van harte zoekt en kinderlijk vreest, is dat vrucht van het eenzijdige genadewerk van Gods Geest. De andere kant is: je moet je bekeren. Dat is Gods eis. Je bent verantwoordelijk. Als je verloren gaat, ga je om eigen schuld verloren.

8. Ik merk ook in je vraag echte bezorgdheid bij je, klopt dat? Je benoemt enkele zaken, waarop ik nu niet uitvoeriger inga. Ik herken ze wel.

9. Ik ga afsluiten: je durft nu nog geen belijdenis te doen... Enerzijds begrijp ik dat wel. Aan de andere kant: jouw gemeente, waar God je een plaats geeft, waar Hij dikwijls tot je spreekt vanuit Zijn Woord, heeft jou heel hard nodig. Begrijp me goed... Als jij in afhankelijkheid van de Heere je ja-woord geeft en biddend je weg gaat, zal je Gods gunst ervaren. Denk je dat dit onopgemerkt blijft? Zeker niet. Daarvoor zal God Zelf zorgen. Want het gaat om Zijn eer en het welzijn van Zijn kudde.

10. Uiteindelijk is het jouw beslissing, tussen God en je ziel. Ik kan niet voor jou beslissen. Dat mag ik niet. Dat wil je zelf ook niet. Wil je mij nog eens spreken, daarvoor ben ik bereid.


Veel sterkte en de Heere en Zijn rijke genade in Jezus Christus bevolen. Ik bid je toe dat je ervaren mag dat Zijn last licht is en Zijn juk zacht. (Matth. 11:29, 30). Zijn dienst is een liefdedienst.

Ds. D. W. Tuinier

Lees meer artikelen over:

belijdenis
Dit artikel is beantwoord door

Ds. D.W. Tuinier

  • Geboortedatum:
    28-04-1964
  • Kerkelijke gezindte:
    Gereformeerde Gemeenten
  • Woon/standplaats:
    Kampen
  • Status:
    Inactief
100 artikelen
Ds. D.W. Tuinier

Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
21 reacties
Jaleco
09-03-2016 / 16:51
@ Duuk

Helemaal mee eens. Mooi om op één lijn te zitten, hoewel we ons toch soms iets anders uitdrukken. :-)

Terug in de tijd

Wij hebben drie kindertjes in de leeftijd van 0 tot en met 4 jaar oud. Omdat wij het op dit moment onverantwoord vinden dat er eventueel een vierde kindje zou komen (om grote problemen te voorkomen is...
Geen reacties
07-03-2005
Ik woon op mezelf en heb verkering met een jongen die een eind van me vandaan woont. In bijzondere gevallen (bijv. na een feestje of bij slechte weersomstandigheden) blijft hij bij mij slapen (apart)....
Geen reacties
07-03-2003
Ik hoor regelmatig de uitdrukking "ook over deze zonde zal je eens rekenschap moeten afleggen." Maar is het niet zo dat als je een kind van de Allergrootste God bent en je (dus) vergeving heb gekregen...
1 reactie
07-03-2013
website-ontwikkeling door webdevelopment by Accendis
design website door design website by Mooimerk
hosting website door hosting website by STH Automatisering