Aangifte na aanranding

Misschien een lastige vraag. Maar als iemand je langere tijd heeft gemanipuleerd en aangerand, is het dan bijbels om die persoon aan te klagen bij de Nederlandse rechtbank? Volgens de Bijbel moeten we opkomen voor het recht. Maar ik vraag me af welke acties men in dit geval wel of niet zou mogen of moeten ondernemen? De persoon in kwestie is al meerdere keren op zijn gedrag aangesproken en heeft nooit echt spijt betuigd naar het slachtoffer toe. Het slachtoffer heeft het inmiddels wel kenbaar gemaakt bij de oudsten van de gemeente waar de 'dader' ook kerkt. De dader is uit de gemeente gezet en heeft een optie tot gesprek gekregen, waar hij overigens niet op in gaat. Zou het slachtoffer hem bijbels gezien alsnog moeten of mogen aanklagen bij de rechtbank?

In dit soort vragen zijn verschillende zaken van belang. In de eerste plaats is belang is of het gaat om feiten die volgens de Nederlandse wet (strafrecht) strafbaar zijn. Als het gaat om aanranding, dan lijkt daarover geen discussie mogelijk te zijn. Veel kerken c.q. kerkelijke gemeenschappen hebben een protocol (te vinden op hun website) hoe om te gaan met meldingen van seksueel misbruik. Ook hebben ze vaak een meldpunt seksueel misbruik. Het is zaak om daarvan in eerste instantie gebruik te maken.

In de tweede plaats is van belang of het “grensoverschrijdend gedrag” nog steeds voortduurt of niet. Als het ondanks herhaalde waarschuwingen nog steeds voortduurt, is de dader wel heel brutaal en verdient hij of zij het zonder meer strafrechtelijk vervolgd te worden. “De overheid draagt het zwaard niet tevergeefs”.

Bijbels gezien bestaat er voor een slachtoffer geen plicht om een dader voor de wereldlijke rechter aan te klagen. Maar wie het doet, doet de dader zeker geen onrecht. Het doen van aangifte sluit m.i. zelfs niet uit dat het slachtoffer de dader zijn wangedrag – op enig moment - vergeeft. Het slachtoffer – of diens wettelijke vertegenwoordiger - zal die afweging om aangifte te doen zelf moeten maken.
 
met vriendelijke groet,
 
Fred den Boef

Dit artikel is beantwoord door

drs. F.W. den Boef

Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven