Argumenten tegen verzekeren

Ds. W. Pieters / Geen reacties

30-01-2004, 00:00

Vraag

Wat zijn de argumenten tegen verzekeren? Welke verzekeringen kunnen wel, of zijn ze allemaal uit den boze? Ik heb een vriend die is verzekerd, maar ik heb er zelf heel veel moeite mee. Hij zegt dat je je leven niet in gevaar mag brengen en alle middelen mag gebruiken om een normaal leven te leiden. Ik denk zelf dat je dan je vertrouwen op mensen stelt in plaats van op God. Hoe moet ik dit uitleggen aan hem?

ADVERTORIAL

Geeft u Egyptische christenen een Pasen om nooit te vergeten?

In Egypte is het steeds lastiger om rond te komen. Voedselprijzen rijzen de pan uit. U kunt het verschil maken door een voedselpakket voor een gezin van Egyptische christenen te kopen, die wij uitdelen ter plaatse. Heel praktisch willen we hiermee handen en voeten geven aan de opdracht van God om de armen te voeden. 

Doet u mee?

Geeft u Egyptische christenen een Pasen om nooit te vergeten?

Antwoord

Verzekering: "Want uw hemelse Vader weet dat gij al deze dingen behoeft." Mattheüs 6 vers 32.

Wat een hoog voorrecht hebben Gods kinderen. Zij hebben een Vader. Zij hebben een hémelse Vader. Zij hebben dus een almachtige en liefdevolle Verzorger. Hun bestaan is zo in Zijn hand, dat het veilig is. Zij kunnen zich geheel en al op Hem verlaten. Hij schiet nooit tekort, Hij faalt niet, Hij vergeet niets. Hij is nooit onwillig of onmachtig hen te helpen. Hij zorgt zeer trouw en liefderijk en goed voor hen. Ze worden rondom van al het nodige voorzien. Geheel en al is hun bestaan verzekerd. Hun huis en haard, hun inkomen en goed, hun lichaam en ziel, het is alles verzekerd bij de hemelse Bank. God is de Kassier van Zijn kind. Hij keert iedere keer het geld uit, zonder rente te vorderen, zonder terugbetaling te eisen. Hij geeft alleen maar. Nooit hoeft deze Vader iets terug te ontvangen, dan alleen de eer die Hem toekomt.

Het grote en hete hangijzer van de verzekering te behandelen in deze meditatie is niet zo gemakkelijk, omdat wij in onze kringen zo vaak een totaal verkeerd `geloof' hebben betreffende de voorzienigheid Gods. Wij zeggen nog wel, dat we geloven in Gods voorzienig bestel, maar in de praktijk van ons leven is dat niet te merken. Want we vertrouwen Hem niet. Of we zeggen, dat we op God vertrouwen, terwijl we Hem niet recht kennen. Het enige rechte voorzienigheidsgeloof is dit: God is mijn Vader en Hij zorgt voor al mijn nooddruft. Alle voorzienigheidsgeloof buiten deze Vader/kind-verhouding om is een misrekening en mistekening. En alle praatgodsdienst over verzekerd mogen zijn of niet, is ijdele praat, wanneer het niet in deze vertrouwensrelatie is ingebed. Wanneer we dus vanuit de tekst ons bezinnen op de vraag: hoe dient een Christen te staan tegenover verzekering, dan moeten we éérst de vraag stellen: hoe staan wij tegenover God. Want verzekerd-zijn verdraagt zich best met een `voorzienigheidsgeloof', dat zonder het ware vertrouwen in God is en dus alleen maar karikatuur is!

Nu dient dan ook niet zozeer de vraag aan de orde te komen: mág je je verzekeren, maar: behóef je je te verzekeren? Wanneer we namelijk wettisch hierover spreken, vergeten we dat de Schrift het voorzienigheidsgeloof in een heel speciaal kader plaatst. Namelijk in het kader van het vertrouwen. En vertrouwen in een persoon die je niet kent, is onwaarschijnlijk, onmogelijk zelfs. `Vertrouwen in' veronderstelt tevens een relatie van toegenegenheid, omdat we ons eigenlijk niet van ganser harte toevertrouwen aan iemand die we niet mogen. Wanneer er een verhouding is van afkeer, zal slechts de nood in staat zijn, om vertrouwen te wekken. Maar vertrouwen dat door de nood gewerkt wordt, is een wangedrocht; het is eigenlijk geen vertrouwen. Bij `vertrouwen' moeten we namelijk niet denken aan iemand die zich noodgedwongen overgeeft aan de arts. Maar we moeten denken aan een meisje dat zich in liefde overgeeft aan die jongen, die haar man wordt. Welnu, dát vertrouwen bedoelt Christus in onze tekst. Hij zegt niet: uw Schepper en Onderhouder weet, dat gij al deze dingen behoeft; maar Hij zegt: uw hemelse Váder weet dat... Dus er wordt een verhouding van liefde en vertrouwen verondersteld. En op dát punt hebben we ons eerst te onderzoeken, voordat we ons plaatsen voor de vraag: mag ik mij verzekeren of niet? Dan moeten we eerst ons de vraag stellen: weet ik zeker, dat ik verzekerd bén! Bij Gód! Want verzekering afwijzen kan alleen, wanneer we verzekerd zijn, nu al, all risk, bij de hemelse Kassier, zoals Huntington dat schreef in zijn wonderschone boekje `God, de Kassier der armen'. Trouwens, het boekje is gemakkelijker te lezen dan te beleven... Pas wanneer we onszelf eerst op de vraag onderzoeken: Wie is God voor mij?, kunnen we oprecht de vraag onderzoeken: wat betekent dat in mijn leven? Weet u, dan zijn we niet meer veroordelend bezig, maar liefdevol. Dan kunnen we nergens meer boven staan, maar komen we waarlijk onder de ander terecht.

De Heere Jezus leert Zijn discipelen: je hóeft je niet zo bezorgd te maken voor al die aardse en onbelangrijke dingen, waar de heidenen in Israël en christenland zich zo heel druk mee maken. Jullie hebben immers een trouwe en goede Vader, Die voor alles zorgt? Waarom ben je zo bezorgd dat u uw kinderen morgen niet te eten kunt geven? En die situatie bedoelde Jezus!

O lezer, in gedurige dreiging van hongersnood te leven met je vrouw en kinderen en dán onbezorgd te wezen. Dán, terwijl je werkelijk niet weet, hoe je je kinderen morgenochtend te eten moet geven, dán te zeggen: ik ben Boven verzekerd! Dat is nog weer heel wat anders, dan met twintigduizend euro op de bank te zeggen: ik ben niet verzekerd. En toch verkeerden in de dagen van Jezus' omwandeling op aarde de meesten in die positie, dat zij werkelijk leefden op de rand van het bestaansminimum. En dan niet een bestaansminimum, zoals we dat tegenwoordig invullen, maar zo, dat je gedurig het hongerzwaard gevoelde. En dán, terwijl die schrijnende armoede en schreeuwende kinderen uw aandacht gedurig richten op brood en inkomen, dán te weten: ik hoef helemaal niet bezorgd te zijn, want mijn Kassier betaalt mij op tijd uit! O geliefden, om jaloers op te worden, zegt u. En dat vertrouwen is werkelijk om jaloers op te worden. Maar dan moet u de armoede en nood er wel bij willen nemen. Niet buiten de nood om, hoor! Wie Huntington alleen maar napraat, heeft van die Kassier evenveel als van dat vertrouwen: een leeg idee, een vlaag wind: niets!

O, wie nu deze Vader mag kennen, om Jezus' wil, die is verzekerd. En dáárom hoeft hij zich niet meer te laten verzekeren. Daarom alleen. Zo ben je waarlijk veilig. Want als God met u is, wat of wie zal dan nog tegen u zijn? Al is alles u tegen, het zal niet hinderen. De Heere Jezus Christus zegt het zo bemoedigend: uw hemelse Vader weet dat gij al deze dingen behoeft. Voor God zijn het geen onbelangrijke zaken. Uw nooddruft wordt door Hem trouw verzorgd, zo belijdt de oprecht gelovige in antwoord 26 van de Catechismus. O, wat een gelukkig volk, dat ook in het politieke en maatschappelijke leven waarlijk ervan verzekerd is, dat er niets mis kan gaan in hun leven, omdat de Heere zorgt. Dan kan in een eerlijk besef van de menselijke verantwoordelijkheid toch `gemakkelijk' worden geleefd. Dit mag echter niet een napraten zijn. Want wie de Godsvrucht van Gods kinderen napraat, is met papegaaienwerk bezig en dat is duivelswerk.

U vraagt misschien, hoe u zich hebt te houden tegenover de verzekering, medisch en sociaal, wanneer u niet in geloofsvertrouwen weet hebt van de relatie Vader/kind? Dan moeten we elkaar op deze ene weg wijzen: zoek des HEEREN Aangezicht met ingespannen krachten, opdat ook ù, ook nù, zou mogen weten van die totale levensverzekering in Christus, voor tijd en eeuwigheid, naar lichaam en ziel.

Bent u het eigendom van Christus nog niet geworden? Vermoei u dan niet langer met bijkomstigheden, maar loop de Heere en Zijn genadetroon aan als een waterstroom (dat is: zonder ophouden) om die hoge en levensnoodzakelijke werkelijkheid deelachtig te mogen wezen. Bij Hem is genoeg te verkrijgen voor u. Wat is er op tegen om vanaf nu het niet na te laten Hem lastig te vallen, gelijk een van honger stervende bedelaar en zoals de Kananese vrouw, opdat Hij u het kinderbrood zou toereiken, al bent u dan een hond, geen kind Gods ...?

Verzekering? Uw hemelse Vader, o Sion, zál u trouw en nauwkeurig verzorgen met alles wat u behoeft. Durft u zich op Hem te verlaten, geheel en al? Geve de Heere HEERE ons allen voor het eerst én opnieuw dát geloofsvertrouwen, dat we oprecht mogen zeggen: ik behoef mij niet te verzekeren, want God Zelf heeft mij beloofd dat Hij mijn God en Goed is! Dus niet in de eerste plaats: ik mág niet, maar: ik behóef niet! De Heere schenke ons een kinderrecht -ook in beoefening- op eten en drinken; bovenal op Christus en Zijn gerechtigheid.

EN:

Voorzorgsmaatregelen.

Hoe zit het met Jozef die de opdracht krijgt om in Egypte graan op te slaan voor de zeven magere jaren, die aanstaande waren. Zo leggen wij dijken -en we verhogen ze tot op delta-niveau- om ons land ervoor te vrijwaren, dat het onder water loopt. Mag je zo ook je laten inenten en mag je zo ook je verzekeren?

In de loop der jaren zijn er velen geweest die met allerlei redeneringen en argumenten hebben geprobeerd aan te tonen dat het niet zondig is, maar juist Bijbels en Godvruchtig om je te verzekeren, om je te doen inenten. Eén van de voorbeelden van `verzekering' die we allemaal accepteren is: je legt toch een dijk om het land, wanneer er overstromingsgevaar dreigt? Of: je trekt toch een regenjas aan als je kunt verwachten dat het misschien niet droog blijft? Waarom mag je dan geen verzekering afsluiten?

Ook voorbeelden uit de Bijbel zelf moeten dienen om aan te tonen dat verzekeringen gesloten en voorzorgsmaatregelen genomen mogen worden bij dreigend gevaar. En één van de meest sprekende is dan wel: Jozef kreeg van God Zelf de opdracht om voorraden aan te leggen, opdat hij daardoor een groot volk in het leven zou behouden en vooral: opdat de heilige linie van Abraham naar Christus in stand gehouden zou worden.

Sommige verzekeringsinstellingen noemen zich "Draagt elkanders lasten" of "Onderlinge brandverzekering". Hiermee probeert men misschien te laten merken dat het een Bijbelse zaak is om via een verzekeringspremie mee te doen aan het dragen van de financiële nood van onze gedupeerde naaste.

Hoe moeten we hierover denken? Ik zou zeggen: laat het onze zorg zijn dat onze naaste geen bedelaar hoeft te zijn en dat we metterdaad de (financiële) lasten van onze arme naaste helpen dragen. Ja, laat ons smeken om de Geest van Christus, Die ons kan leren: "Het is zaliger te geven dan te ontvangen" (Handelingen 20 vers 35). Dan zal onze naaste er niet slecht vanaf komen.

Maar alle praten over naastenliefde en over het dragen van elkanders lasten is misschien slechts camouflage van onze zelfzucht. We leggen immers in die zorg voor onze naaste toch ons geld liever dáár in, waar we zelf ook rechten op vergoeding kunnen laten gelden en ô, dat we zelf ook zonder al te grote zorg kunnen leven. Dus voor wie zijn we meer bezorgd...?

We mogen echter wel voorzorgsmaatregelen nemen. Maar voorzorgsmaatregelen zijn geen verzekeringen; en voorzorgsmaatregelen die kwaad zijn, blijven ongeoorloofd. Daarom is het gevaar van de inenting -want nog steeds gebeuren daardoor erge dingen!- van zulk een gewicht, dat ik er mij niet graag aan zou overgeven.

Dus: wettige middelen? Ja! En wat zijn dan wettige middelen? Dat we niet hoeven te zondigen om het goede doel te bereiken. Verder: wettige voorzorgsmaatregelen? Heel goed! Welke voorzorgsmaatregelen zijn dan wettig? Zuinig/sober zijn, sparen, voorzichtig zijn. En verzekeringen dan? Daartegen zeg ik: nee!, al besef ik heel goed, dat de reformatorische kerk in Schotland precies de tegenovergestelde mening is toegedaan. En ten aanzien van inenting moet gezegd worden, dat het voor God nooit te verantwoorden is, wanneer dit middel ons ziek maakt, of zelfs doet sterven!

Zo blijft er veel te worstelen over. We hebben op zeer veel vragen niet altijd een pasklaar antwoord. Daarom is het goed dat we proberen enerzijds niemand in zijn geweten te binden en anderzijds elkaar eerlijk te wijzen op een scheefgroei die best grote gevolgen zou kunnen hebben voor het geestelijke leven.
 
Als er zonden aan de hand worden gehouden, kan de Geest dan werken? Hebben we met het gehele sociale verzekeringsstelsel niet een zeer goddeloos beginsel in huis gehaald? En dat veelal ook nog niet eens noodgedwongen, maar met lust?

Ds. W. Pieters

Ds. W. Pieters

Ds. W. Pieters

  • Geboortedatum:
    27-06-1957
  • Kerkelijke gezindte:
    Hersteld Hervormd
  • Woon/standplaats:
    Elspeet
  • Status:
    Actief
  • Bijzonderheden:

Tags in dit artikel:

verzekering
Geen reacties

Terug in de tijd

Ik ben lid van de CGK. Bij mij komen altijd een ouderling en een diaken op huisbezoek. De diaken viert geen avondmaal en ziet zichzelf niet als kind van God. Ik heb liever dat er twee kinderen van God...
Geen reacties
30-01-2020
Waarom is ongeloof zonde? Ik denk dat ik het wel weet, maar ik kan het voor mezelf niet concreet beantwoorden.
Geen reacties
30-01-2009
We moeten God liefhebben boven alles en de naaste als onszelf. Hoe staat hier het woord liefhebben in de grondtekst? Ik weet dat er verschillende soorten van liefde zijn. Gaat het hier over de agapé-l...
Geen reacties
30-01-2012
website-ontwikkeling door webdevelopment by Accendis
design website door design website by Mooimerk
hosting website door hosting website by STH Automatisering