Gebod om te geloven geen nieuwe wet

Ds. G.A. van den Brink / Geen reacties

14-08-2023, 11:55

Vraag

Aan ds. G. A. van den Brink. Onlangs hield u deze lezing (zie onder) over wet of evangelie bij Geloofstoerusting: Opnieuw erg verhelderend, maar op een enkel punt toch ook wel verwarrend. U zei dat alles wat geboden, bevelen, aansporingen, etcetera, bevat onder de wet valt. Maar hoe zit dat dan met het bevel van bekering en de aansporing om in Christus te geloven? Anders gezegd, wordt op deze manier het aannemen van de beloften van en het bevel tot geloof in het evangelie ook weer niet een soort wettische opdracht op zich?


Antwoord

Beste vragensteller,

Deze vraag komt onvermijdelijk op als we nadenken over de verhouding van wet en evangelie. De discussie heeft een rol gespeeld in het debat met de remonstranten, en dezelfde vraag duikt ook op in de "Marrow Controversy". Strikt genomen geldt inderdaad dat ook het bevel om te geloven tot de wet behoort. Sterker nog, het is de kerninhoud van het eerste gebod van de decaloog. Ook de Heidelbergse Catechismus benadrukt dit; zo lief als mij de zaligheid van mijn ziel is, moet ik God alleen vertrouwen (Heidelbergse Catechismus zondag 34 vraag 94). Dus de wet begint met het gebod om God zaligmakend te vertrouwen en te geloven.

Sommige dominees verwijten mij dat ik van het gebod om te geloven een nieuwe wet maak. Dat is onterecht, want er is geen nieuwe wet voor nodig. Het staat expliciet in de ‘oude’ wet, in de wet van de tien geboden. Er is dus geen enkele reden om kritisch of afwijzend te doen over het bevel tot geloof en vertrouwen. Het zou ontoelaatbaar zijn als predikanten hun hoorders wel oproepen om het zevende, achtste of tiende gebod te gehoorzamen, maar nalaten om het eerste gebod gehoorzaam te zijn. We zijn tot hypercalvinisme vervallen als we beweren dat het eerste gebod van de decaloog alleen maar historisch geloof zou vragen. Luther zegt in zijn Grote Catechismus: "Daarom is de bedoeling van dit eerste gebod dat het echt geloof en hartelijk vertrouwen vraagt, dat alleen op de ware God gericht is en Hem alleen aanhangt. Het wil zoveel zeggen als: let erop dat je Mij alleen je God laat zijn, en niemand anders zoekt. Dat is: wat je aan goeds ontbreekt, verwacht dat van Mij en zoek het bij Mij en houd je aan Mij vast. Ik, Ik zal je van alles overvloedig geven en uit alle nood helpen. Laat je hart toch niet een ander aanhangen en daarop vertrouwen."
 
Dus de wet eist van ons dat wij God vertrouwen en het evangelie geloven. Als wij dat niet doen, worden wij daarvoor gestraft (2 Thessalonicenzen 1:8). De straf op ongeloof volgt dus uit de wet, niet uit het Evangelie.
 
Maar (en dit is belangrijk) het geloof is niet zaligmakend omdat en in zoverre het de vervulling van het eerste gebod is. Geloven is weliswaar een daad (Dordtse Leerregels III/IV.12), geloven is inderdaad een werk (Johannes 6:29); máár het geloof redt niet als een daad of een werk. Dat zou precies de remonstrantse visie zijn. Volgens de remonstranten heeft God de zware eis van de decaloog vervangen door de gemakkelijke eis van het Evangelie; nu hoef je alleen nog maar te geloven en dan beschouwt God onze daad van geloven als een vervulling van de wet. Maar dat is niet de gereformeerde overtuiging. Het geloof rechtvaardigt omdat wij door te geloven Christus aannemen als de gave van God (Johannes 1:12). Niet ons werk maar Zijn werk maakt zalig. 

Kortom, geloven bezien vanuit de wet is een daad, een werk, een opdracht en verplichting. Geloven bezien vanuit het Evangelie is een instrument, een middel, een aannemende daad, een ontvangende hand. De wet staat blijkbaar in dienst van het Evangelie. De wet verplicht en gebiedt ons om te geloven en wijst daarmee af van zichzelf. De wet verplicht ons ertoe om niet door de wet maar door het Evangelie zalig te worden. Als wij Christus geloven, hebben wij gehoorzaamd aan de wet én wordt de belofte van het Evangelie aan ons vervuld.

Als we het verschil zien tussen wet en Evangelie is het, denk ik, eenvoudig te begrijpen. Het wordt overigens wel ingewikkeld als dominees het bevel om te geloven alleen maar willen preken als gebod van de wet en niet als middel van het Evangelie. In mijn lezing "Het evangelie zonder kleine lettertjes" van 14 juli 2022 heb ik daartegen geprotesteerd. Het is terecht om het bevel om te geloven te zien als onderdeel van de wet, maar het is verschrikkelijk als een dominee alleen maar om die reden oproept om te geloven. Dan wil hij leraar van de wet zijn (1 Timotheüs 1:7) en dan schaamt hij zich blijkbaar voor het Evangelie (Romeinen 1:16).

Met hartelijke groet,
Ds. G. A. van den Brink

Dit artikel is beantwoord door

Ds. G.A. van den Brink

  • Geboortedatum:
    05-01-1974
  • Kerkelijke gezindte:
    Hersteld Hervormd
  • Woon/standplaats:
    Apeldoorn
  • Status:
    Actief
242 artikelen
Ds. G.A. van den Brink

Bijzonderheden:

Emeritus-predikant. Sinds september 2020 als wetenschappelijk medewerker verbonden aan de TUA.

Bekijk ook:

 

 

 

 

 

 


Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Geen reacties

Terug in de tijd

Pas kwam ik tegen dat als je lang haar hebt als vrouw je eigenlijk geen hoed op hoeft te hebben. Waarom hebben sommige kerken, zoals bijvoorbeeld de Ger. Gem., de regel dat vrouwen hoe lang het haar o...
Geen reacties
14-08-2005
Kunt u mij aangeven hoe ik het gebod "eert uw vader en uw moeder" in de praktijk kan uitoefenen? Hoe eer ik mijn ouders ? Ik ben zelf 32 jaar, gelukkig getrouwd en moeder van twee prachtige zoontjes. ...
2 reacties
14-08-2013
Via Dagelijks Woord kwam ik op dit Bijbelgedeelte: Zacharia 14 (NBV). Hier wordt een enorme voorspelling gedaan. Mijn vragen (die teksten tussen haakjes waarom ik daaraan dacht): 1: Is dit al uitgekom...
5 reacties
14-08-2012
website-ontwikkeling door webdevelopment by Accendis
design website door design website by Mooimerk
hosting website door hosting website by STH Automatisering