Mijn vraag is of iemand uit de Ger. Gem. wel belijdenis kan doen in de Chr. Ger....

Ds. G. van 't Spijker / Geen reacties

17-04-2006, 00:00

Vraag

Mijn vraag is of iemand uit de Ger. Gem. wel belijdenis kan doen in de Chr. Ger. Kerk? Ik heb het idee dat iemand die in de Ger. Gem. zit daar ook altijd moet blijven, zeker nadat ik dit heb gelezen. “Als dooplid van de Geref. Gemeenten behoor je bij de kerk te blijven waar je bent gedoopt en opgevoed. Dat is de voorzienigheid van de Heere over je leven. Tenzij er zwaarwegende bezwaren zijn, die je het niet mogelijk maken er te blijven.” Is het zelfs wel mogelijk om vanuit de Ger. Gem. belijdenis te doen in de Chr. Ger. Kerk? Er zitten toch grote verschillen tussen deze kerken? En wat is nu de voorzienigheid om in je eigen gemeente te blijven? Is deze houding bijbels en niet ‘vijandig’ tegen over andere kerken. Net of andere kerken niet goed zijn.

Antwoord

In de eerste plaats wil ik opmerken dat het heel verdrietig is dat er zoveel verschillende kerkverbanden zijn. Hoewel het onvermijdelijk is, moet het toch een gevolg van onze zonden genoemd worden. Het is onvermijdelijk, dat blijkt al uit het feit dat in de tijd van de apostelen er al onenigheid over het geloof was. De brieven van de apostelen geven daar duidelijk getuigenis van. Zodra mensen gaan nadenken over hun geloof en verklaringen bedenken van zaken die ze moeilijk vinden, komen er strijdvragen. Het wordt ja tegen nee en meestal blijft het daarbij. Alle eeuwen door is dit het geval geweest. We moeten ons er tot op zekere hoogte bij neerleggen maar we mogen het nooit goed vinden.

Jammer genoeg bleef het niet bij strijdvragen over de leer, maar waren er dikwijls ook andere factoren in het spel, zoals mensen die elkaar niet mochten of vertrouwden, mensen die hun ruzies uitvochten tot in de kerkbanken of tot op de preekstoel. Achteraf werd dat dan goed gepraat door aan de persoonlijke factoren een leerstellig smaakje te geven. Dat er nu zoveel verschillende kerkverbanden zijn is dus ronduit verdrietig en eigenlijk mogen we ons er nooit zonder schaamte bij neerleggen. Heel erg is dat tegenwoordig mensen in verschillende kerkverbanden zitten, die vroeger (voor 1834) in hetzelfde kerkverband zouden zitten. Ik bedoel daarmee: voor 1834 kon men mensen en meningen verdragen, die men tegenwoordig niet meer wil verdragen. Voor 1834 zouden leden van de Christelijke Gereformeerde Kerk en van de Gereformeerde Gemeenten in dezelfde kerk zitten en accepteren dat ze op bepaalde punten verschillend dachten. Helaas zijn de verschillen nu allemaal op de spits gedreven. Naar mijn idee moeten mensen in verschillende kerkverbanden niet al teveel op hun strepen staan, niet al teveel op andere mensen en andere kerkverbanden afgeven. Ons past verootmoediging over de huidige situatie. De zonde heerst niet alleen bij de ander. Dit in de eerste plaats.

In de tweede plaats ben ik niet erg onder de indruk van het argument dat je door Gods voorzienigheid in een bepaalde kerk bent geboren en gedoopt. Vergelijk het eens met een parallel geval. Door Gods voorzienigheid is meneer A directeur van een klein bedrijfje geworden. Zou dat moeten betekenen dat hij vanwege die voorzienigheid nu altijd directeur van dat bedrijfje moet blijven? Moet hij vanwege de voorzienigheid altijd in dezelfde stad blijven wonen? Ik meen van niet. Hij kan door Gods voorzienigheid wel geroepen worden om predikant te worden en als predikant een paar maal verhuizen naar een andere plaats. Of hij kan door Gods voorzienigheid zijn bedrijfje verkopen en een andere loopbaan vervolgen in een ander land. Wij mogen daar dus flexibeler mee omgaan. De voorzienigheid van de HEERE gaat door, die schakelt onze eigen verantwoordelijkheden niet uit, en creëert steeds nieuwe situaties waarin wij naar behoren hebben te handelen. In die nieuwe situaties worden wij niet verplicht bij het oude te blijven omdat het oude er nu eenmaal door voorzienigheid was. Ook de nieuwe situatie is er door voorzienigheid. Wanneer wij dan deze flexibiliteit mogen hebben ten opzichte van onze woonplaats en ons werk, waarom zouden wij dat ten opzichte van onze kerk anders moeten doen?

Natuurlijk moeten wij respect hebben voor de kerk. Ik heb mijn eigen kerkverband hartelijk lief. Maar wij gaan verkeerde wegen op als wij dit respect en deze liefde gaan omzetten in een absolute waarheidsclaim. Ik meen dat je op sommige punten verschillend mág denken, zonder dat je de ander hoeft te veroordelen. In de kerk voor 1834 werd ook verschillend gedacht door mensen die elkaar ondanks het verschillend denken toch accepteerden en hoog achtten.

Er zijn verschillen tussen de Christelijke Gereformeerde Kerken en de Gereformeerde Gemeenten. Ik denk dat de verschillen niet zo groot zijn als ze door sommige mensen wel gemaakt worden. Er zijn gemiddeld genomen verschillen in levensstijl. Je kunt je een lid van de Christelijke Gereformeerde Kerken voorstellen dat zich totaal anders gedraagt dan een lid van de Gereformeerde Gemeenten. Dat kan, maar niet iedereen is zo. Ikzelf gedraag mij niet anders dan mijn vrienden en familieleden in de Gereformeerde Gemeenten.

Er zijn ook verschillende opvattingen. Onder andere over het aanbod van genade en over de leer van de verbonden. Maar deze opvattingen mogen in mijn ogen er niet toe leiden dat je een ander verkettert. Vroeger verdroeg men elkaar toch ook, met dezelfde verschillen van opvatting. Inderdaad, er zijn opvattingen die onverdraaglijk zijn. Er zijn ook verschillen in opvatting die je wel kunt verdragen. Ik kan remonstrantse opvattingen niet verdragen. Ik weet overigens zeker dat wij in de Christelijke Gereformeerde Kerken met onze visie op het aanbod van genade en de leer van de verbonden absoluut niet in remonstrants vaarwater komen. Wij blijven zuiver in de koers van de Bijbel en van de Formulieren van Enigheid. Vanuit onze eigen beperkte leefwereld kunnen we de bestaande verschillen gigantisch uitvergroten. Maar mensen die van buitenaf naar deze bezigheden kijken, vragen zich terecht af waarom men dat doet. Buitenstaanders zien wel enige verschillen maar vinden ze niet verschrikkelijk groot. Het kost grote moeite om aan belijdeniscatechisanten van buitenkerkelijke komaf de diverse details uit te leggen.

Er kan zich een situatie voordoen waarvan je letterlijk belijdt dat die door Gods voorzienigheid tot stand is gekomen. Uiteraard komen alle situaties door Gods voorzienigheid tot stand, maar bij de meeste denken we er niet dieper over na. Maar als een jongen en een meisje elkaar vinden en echt van elkaar gaan houden, belijden zij, dat zij door de HEERE voor elkaar bestemd zijn. Daarmee doen ze een beroep op Gods voorzienigheid. Wanneer nu deze jongen en dat meisje in een verschillend kerkverband zijn groot geworden, zal minstens een van hen moeten overgaan naar een ander kerkverband. Wanneer het nu om een persoon uit de Gereformeerde Gemeenten en een persoon uit de Christelijke Gereformeerde Kerk gaat, zou dan de persoon uit de Gereformeerde Gemeenten daar moeten blijven vanwege de voorzienigheid, en zou hetzelfde niet gelden voor de persoon Christelijke Gereformeerde Kerk? Geen van beiden kan een zwaardere claim leggen op de voorzienigheid als argument waardoor de ander zou moeten overgaan. Andere argumenten kunnen dan de doorslag geven.

Het hoeft trouwens niet alleen over jongelui te gaan die wegens verkering overgaan naar een ander kerkverband. Misschien voel je je in je oorspronkelijke gemeente niet geaccepteerd. Misschien hangt er in een gemeente een ruziesfeer en wil men dat zo laten. Zo zijn er nog wel andere praktische situaties te bedenken waaruit blijkt dat het voorzienigheidsargument niet het gewicht heeft dat men er graag aan wil geven.

Je begrijpt dat ik de stelling: "Als dooplid van de Geref. Gemeenten behoor je bij de kerk te blijven waar je bent gedoopt en opgevoed. Dat is de voorzienigheid van de Heere over je leven. Tenzij er zwaarwegende bezwaren zijn, die je het niet mogelijk maken er te blijven," niet onderschrijf. Ik zou die stelling ook niet onderschrijven als in plaats van Gereformeerde Gemeenten, Christelijke Gereformeerde Kerken stond. In deze stelling wordt namelijk te weinig rekening gehouden met het doorgaande werk in Gods voorzienigheid. De HEERE gaat door en prikt ons niet vast op een punt uit de geschiedenis. De eenheid van een huwelijk, of het vermogen om je in een bepaalde situatie geaccepteerd te voelen, of het ongemerkt vasthouden aan onjuiste situaties is een voldoende argument. Dat zou ik niet zonder meer voor elk kerkverband willen zeggen. Je kunt niet lid worden van een kerk waarin de zonde gedoogd wordt. Je kunt ook niet lid worden van een kerk waarin de dwaalleer gehandhaafd wordt. Maar wanneer iemand deze dingen van de Christelijke Gereformeerde Kerken of de Gereformeerde Gemeenten zou gaan beweren, is dat in mijn ogen kwalijke laster.

Ik hoop je met het antwoord gediend te hebben.

Ds. G. van ‘t Spijker

Lees meer artikelen over:

belijdenis
Dit artikel is beantwoord door

Ds. G. van 't Spijker

  • Geboortedatum:
    17-12-1943
  • Kerkelijke gezindte:
    Christelijk Gereformeerd
  • Woon/standplaats:
    Baarn
  • Status:
    Inactief
27 artikelen
Ds. G. van 't Spijker

Bijzonderheden:
Emeritus

Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Geen reacties

Terug in de tijd

Wat betekent het als men spreekt over de stijl van de gemeente?
3 reacties
17-04-2017
Naar aanleiding van de vraag en het antwoord “De afwezigheid van seksuele intimiteit” heb ik nog een vraag. Een huwelijk is tussen één man en één vrouw. Als dan een van beide geen seksuele omgang wil,...
4 reacties
17-04-2018
Wat zijn nu precies bijbelse argumenten om tegen een medezeggenschapsraad te zijn op school?
Geen reacties
17-04-2008
website-ontwikkeling door webdevelopment by Accendis
design website door design website by Mooimerk
hosting website door hosting website by STH Automatisering