Zalig en welgelukzalig
Ds. W. Arkeraats | 1 reactie | 16-04-2025| 12:47
Vraag
Ik heb een vraag over de woorden zalig en welgelukzalig. Kan een dominee die meer weet van de grondtalen mij hier antwoord op geven? Ik heb het woord “welgelukzalig” opgezocht in de Bijbel. Dit is 44 keer te vinden alleen in het Oude Testament. Het viel mij op dat degenen “welgelukzalig” bevonden worden die naar Zijn wet wandelen en die op Hem vertrouwt/het van Hem verwacht. Het woord “welgelukzalig” wordt ongeveer tien keer in verband gebracht met “zijn Wet onderhouden.” Hoe kan het dat het woord “welgelukzalig” alleen te vinden is in het Oude Testament? En dat dit in verband staat met naar Zijn wet wandelen/op Hem vertrouwen/het van Hem verwachten? Komt dat doordat Christus nog niet gestorven en opgestaan was?
Daarna heb ik onderzocht waar het woord “zalig” in de Bijbel staat. Dit is 86 keer te vinden en wel in de Bijbelboeken Jesaja tot en met Openbaring. Dus bij de profeten en het Nieuwe Testament. Bij het woord “zalig” viel het mij op dat het meer draait om het geloof in Christus en meer de vruchten/gevolgen van het geloof benoemd worden (Mattheüs 5 bijvoorbeeld). Maar één keer is het woord “zalig” te vinden in combinatie met Zijn wet onderhouden en wel in Openbaring 22: “Zalig zijn zij, die zijn geboden doen.” Het woord “zalig” komt alleen bij de profeten en het Nieuwe Testament voor en is ook meer toegespitst op het geloof in Christus en de vruchten daarvan. De profeten hadden meer zicht op Christus en Zijn lijden, dan de gelovigen in de tijd daarvoor. En de tijd na Zijn sterven en opstaan, hadden de gelovigen nog veel ruimer zicht erop. Is het dan wel goed dat wij de Bijbelteksten in het Oude Testament gebruiken als zaligsprekingen, terwijl deze onder andere meer op “de wet onderhouden” toegespitst zijn? Of is dit op de volgende manier bedoelt: de wet onderhouden uit liefde/uit dankbaarheid voor wat je in Christus hebt ontvangen? Je kunt toch niet zalig gesproken worden omdat je naar Zijn wet leeft, terwijl je Christus nog niet kent?
Antwoord
Beste vriend of vriendin,
Het is je opgevallen dat in het Oude Testament het woord “welgelukzalig” gebruikt wordt en in het Nieuwe Testament het woord “zalig”. Begrijpelijk je vraag of je dat betekenis heeft voor de mate waarin de Heere gekend wordt. Ik wil je vraag in twee opzichten beantwoorden: allereerst taalkundig en vervolgens vanuit de vraag in hoeverre de gelovigen in het Oude Testament zicht hadden op Christus.
Allereerst dus taalkundig. Het woord “welgelukzalig” in het Oude Testament gaat terug op een Hebreeuws woord, dat betekent: gelukkig zijn. Het is het woord “asjer”, dat ook terug te vinden is de naam van Jacobs zoon Aser (geluk). Het werd heel breed gebruikt: voorspoed op de levensweg. Dus gezondheid en vrede en uiteraard heel nadrukkelijk met het oog op het leven met God. In de Statenvertaling wordt het Hebreeuwse woord doorgaans weergegeven door “welgelukzalig”. Het Griekse woord “makarios” werd ‘gewoon’ door “zalig” vertaald. Dat is ook het geval als in het Nieuwe Testament een Psalm wordt geciteerd. Als in Romeinen 4 een Psalm (32) wordt aangehaald, lezen we: “Zalig (dus niet welgelukzalig) de mens, wiens zonden vergeven zijn.” Of de Statenvertalers een speciale reden hadden om in het Oude Testament “welgelukzalig” te schrijven en in het Nieuwe Testament “zalig”, heb ik niet kunnen achterhalen.
In de loop van de tijd heeft het woord “welgelukzalig” gevoelsmatig een diepere klank gekregen dan het woord “zalig”. Het werd als ‘inniger’ ervaren. Dat is ook wel te begrijpen, want het klinkt ook wel heel erg mooi. Maar we moeten eerlijk stellen dat dit gevoel niet op het Hebreeuwse woord is terug te voeren. Zowel het Hebreeuwse “asjer” als het Griekse woord “makarios” voor (welgeluk)zalig hebben dezelfde lading. In de Griekse vertaling van het Oude Testament, de Septuaginta, wordt “asjer” dan ook ‘gewoon’ vertaald met “makarios”.
Daarbij komt ook nog eens dat er ook nog meer Hebreeuwse en Griekse woorden zijn die als “zalig” vertaald worden.
En om nog even verder te gaan: in onze tijd heeft het woord “zalig” een wat andere betekenis dan in de 17e eeuw. Wij voelen bij het woord “zalig” eigenlijk altijd wel iets van het leven met God, in de tijd van de Statenvertalers had het een bredere betekenis. Dit is terug te vinden in veel samengestelde woorden: rampzalig, onzalig, gelukzalig, armzalig en in het (intussen verdwenen) woord lamzalig.
Daarbij bedenken we ook nog eens dat dit verschil in gebruik alleen in de Statenvertaling voorkomt. De ‘voorganger’ van onze vertaling, de Deux Aes Bijbel heeft alleen maar: “Wel die mense, die God de zonden vergevet” en Luther heeft dezelfde weergave.
Door wat ik hierboven geschreven heb, zal het je duidelijk zijn dat je uit het afwisselend gebruik van “welgelukzalig” en “zalig” in het Nederlands geen conclusie kunt trekken met het oog op het leven met God. Het verschil tussen beide woorden staat hier helemaal los van. Ik kan me wel voorstellen dat je tot deze gedachte kwam door het gebruik van “welgelukzalig” in het Oude Testament en van “zalig” in het Nieuwe Testament.
Dat brengt me tot het tweede deel van mijn antwoord. Je hebt het idee dat “welgelukzalig” verband houdt met het onderhouden van Gods geboden en “zalig” met het geloof in Christus.
Ik denk dat dit geen goede tegenstelling is. Ook het onderhouden van Gods geboden is alleen mogelijk dankzij Zijn genade. Er is geen enkele verdienste in. En als in Psalm 19 over “loon” gesproken wordt, is dit niet anders dan genadeloon. Psalm 119 is er vol van.
Maar er was natuurlijk wel een voortgang in de heilsgeschiedenis. Het Oude Testament spreekt van de belofte aangaande de komst van de Verlosser, het Nieuwe Testament laat ons de vervulling van deze belofte zien. Na Pinksteren wisten de apostelen (historisch) méér van de Heere Jezus dan de profeten. Maar het fundament veranderde niet. Ook in het Nieuwe Testament wordt indringend opgeroepen tot het leven naar Gods geboden, wat ook weer alleen mogelijk is door Gods genade.
“De wet onderhouden” en “Christus kennen” zijn dus geen tegentellingen. Integendeel, ze kunnen niet zonder elkaar. Ze vallen op een heerlijke wijze samen in het leven van de Christen die strijdt tegen de zonde, die deze strijd altijd weer verliest, die in die nood de toevlucht neemt tot Christus en die ook weer met vreugde en dankbaarheid in de weg van Gods geboden gaat. Dat is het geheim van het christenleven, dat in onze Catechismus bijvoorbeeld in alle helderheid wordt uitgewerkt. Zo iemand is (welgeluk)zalig.
Tenslotte: veel vreugde en zegen gewenst in het onderzoek van Gods Woord!
Ds. W. Arkeraats
Dit artikel is beantwoord door
Ds. W. Arkeraats
- Geboortedatum:09-08-1946
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Hardinxveld Giessendam
- Status:Actief

Bijzonderheden:
Emeritus