Oordeel der liefde bijstellen

Ds. G.A. van den Brink / Geen reacties

05-10-2023, 13:24

Vraag

Beste ds. G. A. van den Brink. Hartelijk dank voor uw antwoord op de vraag "Wanneer uiterlijke en innerlijke van doop niet samengaan". Toch blijven nog wel enkele vragen over. Het antwoord op de vraag hoe het verloren gaan van gedoopte kinderen van gelovige ouders valt te rijmen met de teksten van Genesis 17:7 en 1 Korinthe 7:14, mis ik een beetje in uw antwoord. Hoe moet ik de vervulling van Gods beloften zien en het verloren gaan van gedoopte kinderen van gelovige ouders?


Antwoord

Beste vragensteller,

Kleine kinderen van gelovige ouders worden gedoopt omdat wij geloven met het oordeel der liefde dat God hun God is en zij heilig zijn (Genesis 17:7 en 1 Korinthe 7:14). Wij geloven dat zij tot het genadeverbond behoren en beschouwen hen daarmee als uitverkoren. Als zij sterven voordat zij tot hun verstand gekomen zijn, mogen wij niet twijfelen aan hun behoud (Dordtse Leerregels I.17).

Indien zij in het opgroeien duidelijk maken dat zij niet willen geloven en zich niet willen bekeren, moeten en willen wij ons oordeel bijstellen. Ik heb dit in eerdere antwoorden uitvoeriger toegelicht.

Een vergelijking met het avondmaal kan hier verhelderend zijn. Wij houden in het oordeel der liefde avondmaalgangers voor ware gelovigen. Het avondmaal verzegelt en verzekert hun aandeel aan Christus. Toch moeten wij soms ons oordeel bijstellen; als iemand in een ernstige zonde valt en door de ban buiten de gemeente wordt geplaatst, beschouwen wij deze persoon als iemand buiten Christus. Hebben wij een fout gemaakt door hem of haar destijds toe te laten tot het avondmaal? Uiteraard niet. We hebben ons oordeel der liefde moeten en willen bijstellen in nieuwe omstandigheden.

Overigens vind ik het niet juist om vooral aandacht te geven aan de vraag welke betekenis doop en avondmaal hebben voor ongelovige en niet-uitverkoren mensen. We kunnen onszelf en anderen beter troosten met de kracht van Christus’ sacramenten voor ieder die gelooft, dan onszelf en anderen bezwaren en vermoeien met allerlei vragen die misschien vooral uiting zijn van wantrouwen, in plaats van geloof.

Met hartelijke groet,
Ds. G. A. van den Brink

Dit artikel is beantwoord door

Ds. G.A. van den Brink

  • Geboortedatum:
    05-01-1974
  • Kerkelijke gezindte:
    Hersteld Hervormd
  • Woon/standplaats:
    Apeldoorn
  • Status:
    Actief
242 artikelen
Ds. G.A. van den Brink

Bijzonderheden:

Emeritus-predikant. Sinds september 2020 als wetenschappelijk medewerker verbonden aan de TUA.

Bekijk ook:

 

 

 

 

 

 


Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Geen reacties

Terug in de tijd

Van onze kerk (HHK) zijn alle diensten te beluisteren. Onze predikant heeft hier geen enkele moeite mee. Hij deelt zelfs zijn preken uit. Wat kunnen de beweegredenen van predikanten zijn die niet will...
Geen reacties
05-10-2017
In Hebr. 12:16 en 17 wordt gewaarschuwd om geen hoereerder of onheilige te zijn. Ezau gaf om een spijze zijn eerstgeboorte recht weg en kon geen plek des berouws meer vinden hoewel hij deze met tranen...
Geen reacties
05-10-2007
Aan ds. W. Harinck. In de Nederlandse Geloofsbelijdenis staat in artikel 30 dat de opzieners (ouderlingen) en diakenen “de ware religie” moeten onderhouden en moeten controleren dat de “ware leer haar...
Geen reacties
05-10-2007
website-ontwikkeling door webdevelopment by Accendis
design website door design website by Mooimerk
hosting website door hosting website by STH Automatisering