Voor ongelovigen bidden

Heeft het zin om voor ongelovigen te bidden? Als ik bid voor een ongelovige, wat kan God daarmee doen? Hij kan niet zeggen tegen de ene: “Ja Ik zorg ervoor dat jij voor Mij kiest, want voor jou is veel gebeden” en de andere verloren laten gaan. Het blijft toch onze keuze om weg te lopen van Zijn reddende hand? Dan kun je ook zeggen: maar God kan wel kracht en wijsheid geven. Maar dat zou toch oneerlijk zijn? Heeft de een waar meer voor gebeden wordt dan meer kans dan de ander, al wordt er ook voor ongelovigen in het algemeen gebeden?

Ik zie een paar zinnetjes in de vraagstelling die mij de indruk geven dat u als vragensteller nog niet zoveel zelfkennis hebt:

• Wat kan God ermee?
• Hij kan niet zeggen?
• Het blijft toch een keuze?
• Van Zijn reddende hand weglopen?
• Dat zou toch oneerlijk zijn?
• Meer kans?

Wij allen hebben gezondigd en verdienen geen van allen de heerlijkheid van God (in eigen woorden weergegeven)! Dat is het uitgangspunt voor alle mensen. Zowel voor wie wordt gebeden als voor degenen waarvoor niet wordt gebeden. Tegelijk zegt de Heere: “bid, en u zal gegeven worden.” Hij zegt niet dat er alleen maar gegeven wordt als je voor jezelf bidt! Jezus deed niet anders dan bidden voor anderen (Johannes 17). 

• God kan er alles mee, om Christus wil!
• Hij kan alles zeggen in Zijn verkiezende liefde.
• Het blijft altijd weer een door de Geest in ons gewerkte keuze, die om ons antwoord vraagt, dat is niet hetzelfde als ‘onze keuze’! Hij heeft in Zijn Zoon voor ons gekozen!
• Wij allen lopen van Zijn reddende hand weg, omdat we van die eeuwige doe-het-zelvers zijn en blijven als de HEERE niet Zelf in ons leven ingrijpt.
• Geen enkele redding is eerlijk Dat heet genade! Elke redding buiten Christus om is zelfs onmogelijk. 
• Er is geen meer of minder (kans) in het Koninkrijk van Zijn genade. In het kruis biedt Hij aan iedereen eeuwige redding aan. Dat is genoeg voor alle mensen van de hele wereld. 

Bid dan maar veel algemeen voor alle ongelovigen en laat de onderscheidingen maar aan Hem over!

Met broederlijke groet,
Ds. J. Hoekman