Geen schuldbesef over relatie

In mijn vorige relatie ben ik te ver gegaan. Ik heb geen gemeenschap gehad, maar we hebben wel de kleren uit gehad en elkaar bevredigd. Hier heb ik spijt van, maar vaak druk ik dit weg. Ik kom niet echt tot schuldbesef, ook niet richting de Heere. En zou God mij straffen dat ik daarom niet weer een relatie krijg?

Beste lezer,
 
Zou het probleem niet zitten in dat 'wegdrukken'? Dat is een teken dat je er toch niet echt aan wilt dat het fout was. Maar leg juist dat voor de Heere open in het gebed: “Heere, er zit zo'n verzet in mijn hart om echt te erkennen dat het zonde was. Wilt U in mij werken met Uw Geest, zodat mijn hart zacht wordt.” Daarbij mag je pleiten op de woorden uit Ezechiël 36:25-27!
 
Nog een aspect: we houden de zonde zo graag aan de hand, zelfs als we zien dat wat we deden niet goed is geweest. Toch heb je er, zo proef ik uit je woorden, ook iets van ervaren dat de zonde wel zoet smaakt, maar dat de nasmaak zo bitter is.

Misschien mag je het juist als een genade van de Heere zien dat je op dit moment nog niet een nieuwe relatie hebt. Zou Hij je niet een opening geven om eerst met de genoemde dingen voor Zijn aangezicht in het reine te komen? Weet je wat er anders gemakkelijk zou gebeuren: dat je in een volgende relatie hetzelfde doet. Omdat je er niet ècht mee gebroken hebt. En dat is wel noodzakelijk. Immers, wie zijn zonde belijdt èn nalaat, die zal barmhartigheid verkrijgen, zegt Gods Woord (Spreuken 28:13).
 
Druk het dus niet langer weg, maar belijd het royaal als schuld voor de Heere. En: ook naar je vorige relatie toe. Want als we eerlijk worden voor de Heere, worden we het ook voor de mensen. Maar dan mag je ook weten: “het bloed van Jezus Christus, Gods Zoon, reinigt (tegenwoordige tijd!) ons van alle zonden” (1 Joh. 1:7).

En als er een volgende relatie komt -wat ik je van harte gun- spreek dan van meetaf aan duidelijke grenzen af. En bid samen dat de Heere je helpt om in overeenstemming met Zijn Woord te leven, ook op dit gebied.
 
Met een hartelijke groet,
Ds. P. D. J. Buijs