Spijt

Ik heb tijdens mijn studiejaren (1,5 jaar geleden) een tijdje in een stad op kamers gewoond samen met nog een aantal reformatorische studenten. Hierbij was een ook jongen en we begonnen elkaar erg leuk te vinden. Die jongen had al eerder gemeenschap en seksueel contact gehad met z'n ex. Ik was er vaak over met hem in discussie dat het niet zo hoort voor het huwelijk. Maar het is ook bij mij zover gekomen dat ik allerlei dingen op seksueel gebied heb uitgevoerd, maar we hebben geen gemeenschap gehad. Wel hebben we elkaar bevredigd en zo. Nu wonen we dus alweer een tijdje behoorlijk ver uit elkaar en het contact wordt steeds minder. Af en toe begint mijn geweten op te spelen dat ik mijn lichaam weggeven heb en dan krijg ik spijt. Eigenlijk zijn dit zonden die ik (bewust?) niet heb beleden tot God. Dat is de reden ook dat er een grote kloof is gekomen tussen Hem en mij. Ik kan deze zonden niet belijden, ik schaam me zo ontzettend! En ondertussen kan ik nog zo genieten van die momenten die we hadden. Dan kan ik me zo intens eenzaam voelen (ik heb geen relatie) en dan verlang ik zo naar een relatie. Maar welke jongen/man wil mij nog hebben terwijl ik mijn lichaam weg gegeven heb aan een andere jongen? Hoe moet ik hiermee omgaan?

Beste vraagsteller,

De kern van je brief is voor mij deze zin: “Eigenlijk zijn dit zonden die ik (bewust?) niet heb beleden tot God.” Tja, die keuze tot belijden maak je zélf. Als jij je zo schaamt dat je niet wílt belijden, heb je nog niet begrepen dat God weliswaar de zónde haat, maar de zondáár lief heeft. Ja, zelfs zo lief heeft, dat Hij Zijn eniggeboren zoon heeft gegeven om voor de zonde te betalen aan het kruis van Golgotha ópdat een ieder die gelooft door Hem behouden zal worden.

Welke jongen jou nog wil ‘hebben’ is een ander verhaal en komt pas láter aan de orde. Eerst met God en met jezelf ‘in het reine’ komen. God is een vergevend God, wanneer de zondaar oprecht berouw toont en zich bekeert van ‘het kwaad’. Lees Psalm 32, een Psalm van David wiens levensgeschiedenis je waarschijnlijk wel kent!

Marijke Rots