Geschiedenis van Amnon en Thamar

Ds. H. van den Belt / Geen reacties

22-08-2005, 00:00

Vraag

Een vraag naar aanleiding van 2 Samuël 13:13 b. Wat mij telkens opvalt is dat de vrouwen zo anders zijn dan nu. Hier zegt de vrouw zelf: verkracht mij niet, en als je het de koning vraagt, zullen wij best mogen trouwen. Of staat dat er niet? Het is mij niet helemaal duidelijk. Vond een vrouw in die tijd het niet zo erg met wie ze trouwde? Of vond ze hem toch wel aantrekkelijk?

Het klinkt een beetje raar in mijn oren hoe het daar toen ging. Misschien kunt u mij iets uitleggen. Maar dat een broer en zus mochten trouwen, zou David dat echt goed gevonden hebben? Ook al waren ze niet van dezelfde moeder.


Antwoord

Voor degene die de vraag gesteld heeft, zal het verband waar deze tekst in staat wel duidelijk zijn, maar voor de anderen zal ik toch nog even de geschiedenis van Amnon en Thamar samenvatten.

Amnon, Davids oudste zoon (bij Ahinoam uit Jizreël) werd verliefd op een halfzus Thamar. Zij was een 'volbloed' zus van Absalom en dus een dochter van Maacha en kleindochter van Thalmai de koning van Gesur (2 Sam. 3:2-3). Amnon was zo verliefd dat hij er ziek van werd. Uit het vervolg blijkt dat zijn liefde niet erg diep zat. Hij hield vooral van zichzelf en was als oudste prins misschien ook wel gewend om altijd zijn zin te krijgen. Amnon was bevriend met een neef Jonadab (een zoon van Simea, Davids broer) en Jonadab was heel slim. Samen bedachten zij een plan. Amnon moest op bed gaan liggen en aan zijn vader vragen of Thamar iets lekkers voor hem klaar mocht maken en aan hem geven. David vond het goed en Thamar kwam en maakte twee “hartenkoeken” voor hem klaar. Op een gegeven moment stuurde Amnon iedereen weg en vroeg Thamar om hem te voeren. Vervolgens lezen we in 2 Samuël 13:11-13: “Als zij ze nu tot hem nabij bracht, dat hij ate, zo greep hij haar, en zeide tot haar: Kom, lig bij mij, mijn zuster! Maar zij zeide tot hem: Niet, mijn broeder, verkracht mij niet, want alzo doet men niet in Israel; doe deze dwaasheid niet. Want ik, waarhenen zou ik mijn schande brengen? En gij, gij zoudt zijn als een der dwazen in Israel; zo spreek toch nu tot den koning, want hij zal mij van u niet onthouden.”

Amnon luisterde niet maar verkrachtte zijn halfzus. Daarna sloeg zijn verliefdheid opeens om in diepe haat en afkeer. Misschien dat hij psychologisch gezien zijn eigen schanddaad verafschuwde en die afschuw projecteerde op het voorwerp van zijn laaghartige lusten. Je zou ook kunnen zeggen dat hier de egoïstische eigenliefde van Amnon openbaar komt. Hij houdt niet van Thamar (al dacht hij dat misschien wel) maar hij houdt alleen van zichzelf. Het bezit van de zaak is het einde van het vermaak. "Wegwezen!" Als Thamar protesteert en zegt: "Er zijn geen oorzaken om mij uit te drijven; dit kwaad zou groter zijn dan het andere, dat gij bij mij gedaan hebt; maar hij wilde naar haar niet horen" (vers 16) roept hij een knecht en zegt: "Drijf nu deze ("dit ding") van mij uit naar buiten, en grendel de deur achter haar toe.”

Thamar scheurt haar rok en loopt luid huilend naar haar broer Absalom, die (veelzeggend) vraagt: "Is uw broeder Amnon bij u geweest?" (vers 20). Absalom zal vervolgens niet rusten voor hij wraak genomen heeft op zijn halfbroer Amnon. Als koning David ervan hoort wordt hij heel boos, maar hij onderneemt geen actie tegen Amnon. Er loopt een lijn van Davids’ eigen zonde met Bathseba naar deze verschrikkelijke geschiedenis van incest in zijn eigen gezin. Had de Heere niet gezegd: Het zwaard zal van uw huis niet wijken. De hele geschiedenis is een voorbeeld van de verwoestende gevolgen van een gebrek aan zelfbeheersing en het toegeven aan de ongebreidelde lusten van het vlees. Voor Thamar en voor alle slachtoffers van seksueel geweld en zeker van incest zijn de gevolgen diep ingrijpend. Zij krijgen altijd 'levenslang'. Op de achtergrond speelt de troonsopvolging. Door Thamar te vernederen, vernedert Amnon, die zelf rekent op de troon ook zijn 'concurrent' Absalom. Zo wordt Thamar ook nog het slachtoffer van een machtsspelletje.

De vraag is echter vooral gericht op de 'vreemde' reactie van Thamar. De vrouwen van toen lijken zo anders te reageren dan de vrouwen van nu. Persoonlijk zou ik eerder zeggen dat deze geschiedenis uit de Bijbel (helaas) heel herkenbaar is voor ons nu. Thamar wordt gemanipuleerd en in de val gelokt. Zij doet (tevergeefs) alles wat zij kan om de dader tot andere gedachten te brengen. Toch schaamt zij zich na afloop (zij legt haar hand op haar hoofd of doet haar hand voor haar gezicht en voelt zij zich misschien wel schuldig, zij bleef eenzaam in het huis van haar broer, voorgoed kapot gemaakt en belemmerd in elke nieuwe relatie. Helaas is dat allemaal herkenbaar!

Natuurlijk zijn er ook verschillen en dan springt de reactie van Thamar er uit: "Spreek toch nu tot den koning, want hij zal mij van u niet onthouden"? Hoe moet je dit uiteggen? Meende zij dat echt? Een huwelijk met een halfzus is ook nog in strijd met Leviticus 18:9. De meningen zijn hierover verdeeld. Natuurlijk moeten we rekening houden met het feit dat de jongens en meisjes 'uitgehuwelijkt' werden en niet zelf kozen voor hun aanstaande man of vrouw. Hun eigen instemming werd wel gevraagd, denk aan Rebekka, maar het initiatief lag bij de ouders. Sommige uitleggers zijn van mening dat zij dit alleen maar zegt om haar broer tot andere gedachten te brengen en af te leiden. Dan is het dus een list. Andere uitleggers zijn van mening dat een huwelijk met een halfbroer of halfzus ondanks het verbod in Leviticus toch wel eens geoorloofd was Denk aan Abram en Saraï die ook 'half' broer en zus waren (Gen. 20:12). Misschien moest de koning daarvoor (speciaal) toestemming geven. Ik houd het er op dat Thamar op deze wijze in ieder geval tijd wilde winnen en wilde voorkomen dat zij seksuele gemeenschap had met een man met wie ze niet getrouwd was.

In ieder geval wordt Thamar hier getekend als het slachtoffer van haar broer en wordt alle verantwoordelijkheid bij hem gelegd. Dat zij na afloop zegt: "Er zijn geen oorzaken om mij uit te drijven; dit kwaad zou groter zijn dan het andere, dat gij bij mij gedaan hebt." wil dat niet per se zeggen dat zij graag met hem wilde trouwen, maar wel dat zij (terecht) wil dat hij de volle verantwoordelijkheid neemt voor zijn misdaad.

Mijn excuses voor het lange antwoord, maar ik vond het zelf ook boeiend en leerzaam om het een en ander uit te zoeken en op een rij te zetten.

Dit artikel is beantwoord door

Ds. H. van den Belt

  • Geboortedatum:
    08-06-1971
  • Kerkelijke gezindte:
    PKN (Hervormd)
  • Woon/standplaats:
    Woudenberg
  • Status:
    Inactief
42 artikelen
Ds. H. van den Belt

Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Geen reacties

Terug in de tijd

Tijdens de vakantie bezochten wij een Nederlandse kerkdienst in het buitenland. Het viel mij op dat de predikant votum en groet niet helemaal uitsprak, maar alleen zei: "Onze hulp is in de naam des He...
Geen reacties
22-08-2006
In onze woonplaats start de Hersteld Hervormde Kerk binnenkort met kerkdiensten. Mijn man ziet dit als een verhoring op ons gebed. Zelf wil ik graag bij met alle liefde bij de Gereformeerde Gemeente...
Geen reacties
22-08-2022
Hoe moet ik ooit zalig worden? Als alles vol verzet, haat en vijandschap is tegenover God? Echt ik weet het niet meer... Nog nooit echt zondaar voor God geworden en daardoor Christus ook nooit echt no...
Geen reacties
22-08-2007
website-ontwikkeling door webdevelopment by Accendis
design website door design website by Mooimerk
hosting website door hosting website by STH Automatisering