Zwarte zondaar

Is er ook genade voor mij, zwarte zondaar, vervloekt, en ten dode opgeschreven? Misschien vind u het raar als ik dat zeg, maar zo bedoel ik het wel. Ik voel me niet anders als een zondaar van het ergste soort. God is toch liefde? Zou Hij die liefde ook aan mij kunnen schenken? Ik verlang naar die rust, naar die eeuwige rust, rust in God. Bij ds. Van Vlastuin hangt het tegen het raam: “Onrustig is ons hart, totdat het rust vindt in God.”. Kan dat ook voor mij, dominee Van Vlastuin?

Beste zoeker,

Vorige week zondag preekte ik over Johannes 9:3. De discipelen van de Heere Jezus stelden de vraag naar de oorzaak van de blindheid van de blindgeborene. De Heere Jezus antwoordt dan met een zeer krachtig “maar”. Zij stellen de verkeerde vraag. Zij dienen niet de vraag te stellen wat zij kunnen doen, maar wat de Heere kan doen. Onze verlegenheid is Gods gelegenheid.

Hieraan moest ik denken bij jouw vraag. In jou is geen enkele reden dat de Heere naar je zou omzien. In jou is geen enkele mogelijkheid om van je zwarte vleselijke hart iets geestelijks te maken. Er is niemand zo goddeloos als jij bent. Daar moet je maar geen verwachting van hebben. Maar Joh. 9:3 geeft aan dat de meest goddeloze zondaar een gelegenheid voor de Heere is om Zijn grote werken te openbaren. Hoe ongeschikter jij bent voor de Heere en Zijn dienst, des te geschikter zou je kunnen zeggen. Als de Heere naar iemand zoals jij bent, omziet, is dat een geweldige gelegenheid om de rijkdom van Zijn genade te laten schitteren.

De vraag is niet wat jij kunt, maar de vraag is wat de Heere Jezus aan jou kan doen. Zou het voor Hem mogelijk zijn om de hardheid van je hart te breken? Zou het voor Hem mogelijk zijn om de zwartheid van jouw hart te reinigen? Zou het voor Hem mogelijk zijn om in jouw onrustige hart de hemelse rust te schenken? Er zijn duizend ja-maars te bedenken. Nochtans kan de levende Christus iets met een dode zondaar. Jij kunt niet bij Christus, maar Hij kan wel bij jou! De dode zondaar kan niets beginnen met de levende Christus, maar de levende Christus staat voor geen enkele beperking.

Blijkbaar is dat Zijn liefste werk. Hij is gekomen om de grote werken van Zijn Vader te verheerlijken. Zou je jezelf dan niet aan Zijn voeten leggen? Zou je niet zeggen: O grote Zaligmaker, het is Uw liefste werk om de grote werken van Uw Vader te laten schitteren. Hier is de meest verloren zondaar waarin U de kracht en de rijkdom van Uw genade kunt verheerlijken. Wees deze goede Koning bevolen!

Dr. W. van Vlastuin