Intelligentie, karakter en geloven

Ds. W. Pieters / Geen reacties

01-10-2001, 00:00

Vraag

Waar ik nogal mee zit, is het volgende: hebben mensen die christelijk opgevoed zijn en een serieus karakter of een meer dan gemiddelde intelligentie hebben, meer 'kans' om bekeerd te worden dan degenen die nonchalant of dom zijn? Als je immers de dingen van het leven nogal serieus neemt, je tilt overal zwaar aan, dan zal je toch gaan onderzoeken en ernst maken ook met de dingen der eeuwigheid. De middelen die je daarom gaat gebruiken, zoals lezen van oudvaders, ontdekken je dan aan jezelf en drijven je zo tot Christus? Dit is op een andere manier ook zo met intelligente mensen: ze willen weten hoe het zit, ze gaan zoeken en ... ze vinden?

Tegelijk besef ik dat dit niet kán, want de Bijbel leert ons: “Uit genade zijt gij zalig geworden, door het geloof, en dat niet uit u, het is Gods gave.” Het probleem is dus: het kán niet dat er iets uit de mens bij is, en toch... als je door je serieuze karakter of je intelligentie de middelen der genade gaat gebruiken, dan ben je zélf begonnen. Maar de HEERE zegt toch: “Ik ben gevonden van degenen die naar Mij niet vraagden”?' Ik las pas: “Geen mens drijft vanzelf naar Christus toe. Daarvoor is genade en (in de middelijke weg) energie nodig en karakter.” Mijn vraag is nu: zijn dus intelligentie en karakter ook middelen om tot genade te komen?


Antwoord

De vraag gaat eigenlijk over de verhouding van “een eenzijdig Godswerk én onze inspanning” bij de bekering. Als God alleen het doet, doet er dan van ons nog iets mee? De vraagsteller weet wel dat God werkt in de weg der middelen. God is weliswaar niet afhankelijk van enig middel, maar Hij wil middelen wel gebruiken. Een heel belangrijk middel, dat Hij Zelf heeft ingesteld en al vele duizenden malen heeft gezegend, is de prediking. De prediking bekeert ons niet en schenkt ons geen geloof. Veel minder de prediker, al is het de meest begaafde of de meest begenadigde. Maar het belieft God om mensen (huns ondanks!) te gebruiken. Soms ouders, soms een predikant, soms een oudvader, een klasgenoot; enzovoort.
Wanneer God nu een predikant of zo gebruikt, zijn bekering, geloof en zaligheid dan op rekening van énig mensenwerk te schrijven? Absoluut niet! Zo is het nu ook wat betreft intelligentie. Wanneer iemand een groot verstand heeft en erg geïnteresseerd is in allerlei dingen, ook ten aanzien van God, Bijbel, zonde, hemel en hel, dan kan de Heere dat middel gebruiken om die persoon tot bekering te brengen. Maar betekent dit dat het nu op rekening van het grote verstand, het scherpe inzicht en het diepe geïnteresseerd zijn van iemand is te schrijven, wanneer God
deze middelen zegent tot zijn zaligheid?

“Ja”, stelt de vraagsteller, “want verstand heb je van jezelf.” Dit nu is een misrekening. Wat hebben we eigenlijk van onszelf? Als God iemand heeft uitverkoren tot zaligheid, kán Hij hem bekeren terwijl hij amper enig verstand, enig inzicht en enige interesse heeft. God werkt dan op een wonderlijke manier in hem. Maar het kan net zo goed zijn dat de Heere aan die persoon een groot verstand geeft, scherp inzicht en buitengewone geïnteresseerdheid. Dan heeft die persoon dat allemaal eerst ontvangen van de Heere. Niets is er van hem zelf. En dan heeft de Heere hem die gaven eerst geschonken met als doel deze tot bekering en geloof te gebruiken. Maar op zichzelf genomen heeft een groot verstand of intelligentie niets voor bij het zalig worden boven dom zijn of eenvoudig zijn. Ze kunnen namelijk ook danig in de weg staan. Vanuit onszelf zijn ze uiteindelijk alleen maar een hindernis. Ons verstand helpt ons niet om zalig te worden. Onverstand of domheid trouwens ook niet. Het zit alles vast op de Goddelijke genade. Heiligt de HEERE het verstand, dan zal die persoon daarmee zeker aan het werk gaan om zich te bekeren, om tot geloof te komen, om de zaligheid te vinden.

Maar denkt de vraagsteller nu werkelijk dat verstand zo'n belangrijk middel is? Uit de verdere brief blijkt van niet. Hij schrijft namelijk verder: “En persoonlijk denk ik aan de andere kant: wat staan juist mijn serieusheid en intelligentie in de weg. Hierdoor heb ik vaak afschuwelijke eigengerechtigheden en atheïstische gedachten. Daarom word ik met dit alles geplaagd, ja het belemmert me zelfs in het zoeken van de Heere. Doordat er steeds in me gezegd wordt: Stop er toch mee, alles wat er veranderd is in je leven, het zien van je ellende, het vluchten tot de Heere Jezus, 't komt enkel door je aanleg, 't is eigen werk in plaats van Gods werk. En daarom denk ik dikwijls juist weer: kunnen zwaarmoedige mensen dan niet bekeerd worden?”

Mijn antwoord luidt verder: Serieus zijn kan een middel zijn dat God in Zijn vrijmachtige genade gebruikt om een jongen of meisje tot ernstig nadenken te brengen en zo tot Christus te leiden. Maar serieus zijn heeft ook heel wat mensen bij een oosterse sekte gebracht. Ze gingen serieus op onderzoek uit, maar dwaalden al verder van het rechte spoor; ze kwamen terecht bij een heel serieuze manier van godsdienst, die vijandschap is tegenover God... Dus op zichzelf genomen hebben serieuze mensen niets voor op oppervlakkige mensen. Al is het wel zo dat de Heere het in Zijn welbehagen kan gebruiken om tot bezinning en zo tot Christus te brengen. Was de verloren zoon serieus? Zijn oudere broer wel! Toch werd de losbol gered (uit vrije genade), maar de ernstige werker bleef buiten het Koninkrijk der hemelen (door eigen schuld trouwens). Pas las ik de bekeringsgeschiedenis van Jan Geense. Hij wás niet serieus, maar God máákte hem serieus. Welk middel God daarvoor gebruikt? Misschien wel het sterven van een klasgenoot. Ik pleit ondertussen natuurlijk niet voor oppervlakkig zijn of niet-serieus-zijn!

En wat betreft het verstand: wat zegt de Heere Jezus in Mattheüs 11 vers 25? We lezen daar: "In die tijd antwoordde Jezus en zei: Ik dank U, Vader, Heere des hemels en der aarde, dat Gij deze dingen voor de wijzen en verstandigen verborgen hebt, en hebt ze aan de kinderkens
geopenbaard." Duidelijk niet de verstandigen, maar de eenvoudigen ... die meer 'kans' hebben om bekeerd te worden. Ik schrijf het woord 'kans' tussen aanhalingstekens om duidelijk te maken dat er absoluut geen sprake is van kans, van geluk of pech. Zalig worden is verbonden aan
Gods vrijmacht en aan onze verantwoordelijkheid. Hoe deze twee met elkaar verbonden zijn? Op een manier die ver boven ons verstand uit gaat, namelijk op een Goddelijke manier.

Nog één getuige: Paulus schrijft in I Korinthiërs 1 vers 26-29: "Want gij ziet uw roeping, broeders, dat gij niet vele wijzen zijt naar het vlees, niet vele machtigen, niet vele edelen. Maar het dwaze der wereld heeft God uitverkoren, opdat Hij de wijzen beschamen zou; en het zwakke der wereld heeft God uitverkoren, opdat Hij het sterke zou beschamen; en het onedele der wereld, en het verachte heeft God uitverkoren, en hetgeen niets is, opdat Hij hetgeen iets is, te niet zou maken; opdat geen vlees zou roemen voor Hem."

Ten slotte staat er de verzuchting: “Kunnen zwaarmoedige mensen dan niet bekeerd worden?” Ook zwaarmoedige, ernstige, serieuze mensen met een groot verstand, een scherp inzicht en een doordringende interesse kunnen zalig worden, net als de tegenovergestelde karakters. Maar, alleen als stof en as; alleen als doemelingen; alleen als zondaren; alleen door te vertrouwen op het volkomen werk van Jezus Christus; alleen door Zich aan Hem over te geven, geheel en al.

Bent u intelligent? Word een dwaas voor God! Bent u dom? Word wijs in de Heere! Bent u serieus? Belijd uw zelfrechtvaardiging en word een groot beest voor God! Bent u oppervlakkig? Kom tot bezinning en bedenk dat er een nimmereindigende eeuwigheid nadert!

Meer kans? (2)

Naar aanleiding van het vorige artikel over de vraag of mensen met meer ernst en verstand een grotere kans hebben om zalig te worden, merkte iemand op: "Als je alles geprobeerd hebt gedurende een aantal jaren: beloften, gebeden, zuchten en tranen en het allemaal op niets uitloopt, zelfs je allerplechtigste en naar je mening meest oprechte voornemens ..., en er maar één ding overblijft, namelijk de schreeuw: Verloren!, onverbeterlijk en
reddeloos verloren!, moet je dan daaruit opmaken: niet het méér of minder kans hebben maar het allertrieste: GEEN kans?

Een zeer gepaste aanvulling op het vorige artikel: het zal in de bevinding eerst kansloos worden, onmogelijk.

De vraagsteller heeft álles geprobeerd. Hoe bedoelt hij dit? Wil hij dan graag zalig worden? Wil hij dan graag godzalig leven? Wil hij graag gerechtvaardigd worden en heilig zijn?

Wij kunnen ons vergissen. Van nature willen we echt niet naar de hemel. Nu ja, naar een hemel, die we onszelf voorstellen, wel. Een hemel zoals we met ons natuurlijke bestaan wel mooi vinden. Dan wil een dronkaard wel naar de hemel, maar dan moet de hemel wel op een café lijken of in ieder geval moet er bier en zo geschonken worden. En dan wil een vrek wel naar de hemel, maar alleen naar een hemel, waar geld en goud de god zijn. En een wellusteling wil wel naar de hemel, maar hij bedoelt een hemel zoals de Mohammedanen geloven, namelijk waar allerlei beeldschone meisjes zijn, waarop hij zijn onkuise blikken kan slaan en waaraan hij zijn onkuise hart kan ophalen.

Maar willen wij naar een heilige hemel? Naar een hemel zonder zonde? De apostel Paulus schrijft in Kolossensen 1 vers 12, dat hij de Vader dankt "Die ons bekwaam gemaakt heeft om deel te hebben in de erfenis der heiligen in het licht." Hij schrijft niet dat God hem récht gegeven heeft op die erfenis. Dat is ook zo, maar hij schrijft: God heeft mij bekwáám gemaakt. Dat betekent dat God door de vernieuwende werking van de Heilige Geest de natuur van Paulus zo heeft bearbeid dat hij nu afgestemd is op precies die hemel die God bewoont. Dus niet de hemel van een dronkaard, een geldgierige, een hoogmoedige en een wellustige, maar de hemel van een heilige. De hemel van iemand die de zonde haat. De enige echte hemel van God.

Wil de vraagsteller naar díe hemel? Heeft hij álles geprobeerd om op de weg naar die hemel te komen? Ja, dan heeft hij moeten inleven dat hij kansloos is. Waarom? Omdat we ons vlees er honderd procent in tegen hebben. Onze oude natuur wil niet godzalig zijn, wil geen zonden nalaten, wil niet strijden ten bloede toe, wil niet heilig leven, zoals Jezus leefde. Ons bestaan in Adam, zonder de vernieuwende werking van de Heilige Geest en zonder de dodende werking van dezelfde Geest, zal dan ook nooit door de enge poort en op de nauwe weg kunnen komen. We kunnen álles proberen, maar het lukt niet. Het lukt nooit. Het enige wat we kunnen, is onze schuld dagelijks groter maken en ons hart dagelijks harder, en de onmogelijkheid dagelijks sterker.

We zullen de interventie of tussenkomst van een Ander moeten ontvangen, zal het ooit veranderen. En die tussenkomst wordt gewoonlijk niet eerder geschonken en ondervonden, dan wanneer we ten einde raad zijn.

Waarom? Omdat die Ander de Naam draagt van "Raad". We lezen immers in Jesaja 9 vers 5: "Want een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven, en de heerschappij is op Zijn schouder; en men noemt Zijn Naam Wonderlijk, Raad, Sterke God, Vader der eeuwigheid, Vredevorst." Hij gaat als de Zaligmaker van zondaren in het zalig maken van zondaren Zijn Namen verheerlijken. De Naam wonderlijk wordt voor een ziel pas wáár en glansrijk, wanneer het onmogelijk is geworden. Want een wonder is: wat niet kan en toch gebeurt; wat we niet begrijpen en toch
zien geschieden; wat we niet verdienen en toch ontvangen. O, dan weet je zelfs niet meer of God u nog kan zalig maken. Zó totaal onmogelijk is het om zalig te worden; om van jezelf verlost te worden; om je hemelhoge schuld kwijt te raken; om je boezemzonde gedood te krijgen. Maar het geboren Kind en de gegeven Zoon bewijst dat Hij 'Wonderlijk' heet en wonderen kan doen. Het onmogelijke is voor Hem niet onmogelijk.

In Jeremia 32 vers 17 lezen we het begin van een gebed van de profeet: "Ach, Heere HEERE, Zie, Gij hebt de hemelen en de aarde gemaakt, door Uw grote kracht en door Uw uitgestrekte arm; geen ding is U te wonderlijk." In vers 27 lezen we Gods antwoord: "Zie, Ik ben deHEERE, de God van alle vlees; zou voor Mij enig ding te wonderlijk zijn?"

Gelooft u dat?

De tweede Naam die Jesaja mag verkondigen, is "Raad". Dat betekent: voor radelozen, die ten einde raad zijn, weet Hij Raad. Wilt u de waardij en kracht van deze twee namen leren kennen? Wilt u zalig worden langs de weg die tot verheerlijking van deze twee Namen is? Hebt u uzelf er voor over om te beleven wat de grondwet van het Koninkrijk der hemelen is? We lezen die in II Korinthiërs 12 vers 9, waar Christus spreekt: "Mijn genade is u
genoeg; want Mijn kracht wordt in zwakheid volbracht." Dat is bij uitbreiding en toepassing: "Mijn wonderen worden in onmogelijkheid volbracht. En Mijn raad en wijsheid worden in radeloosheid en niet-meer-weten volbracht."

Zijn volgende Naam is 'Sterke God'. Moet ik dit nog nader verklaren? Stelt u zich slechts de vraag: hebt u een STERKE GOD nodig om zalig te worden? Of kunt u met zelf proberen en met álles proberen uzelf nog zaligen, uzelf van hel en duivel en zondeschuld en zondelust en zondemacht en zondekracht nog verlossen? Als u het echter allemaal zelf niet kunt, als dan bidden niet meer helpt, beloften doen en eden zweren niet meer helpt, als dan zuchten en wenen u niets, NIETS verder brengen, wat zou dit anders kunnen betekenen dan dat u kansloos bent?! Ja, aan uw zijde. Maar niet aan Gods zijde. Aan Gods kant bestaat er geen kansloosheid. Hij héét niet alleen de Sterke God en Hij ís niet alleen de Sterke God, maar Hij bewíjst ook metterdaad dat Hij de Sterke, de Almachtige, de Onoverwinlijke God is. Nee, Hij bewees niet alleen in vróeger dagen, maar Hij bewijst ook nù nog steeds dat deze Naam waar is.

"O HEERE, bewijs het ook aan mij!"

Daarbij komt: Hij zorgt er ook voor dat Zijn volk gaat inzien dat de beloofde Zaligmaker deze Naam Wonderlijk, Raad, Sterke God móet dragen en moet zijn. Ook die laatste Naam: Sterke God. Dat is: God zal er Zelf voor zorgen dat u het nodig krijgt dat de Sterke God Zelf er aan te pas komt om u te redden van het verderf. Dat is: Hij laat alles, alles van uw kant helemaal vast lopen en Hij laat u inleven dat u uzelf nooit en nooit meer kunt zalig maken, maar dat het van de Andere Kant moet komen, dat het van Boven moet komen, dat het door de handen van de Sterke God moet geschieden.

O, laat ons hart goede gedachten en hoge verwachtingen koesteren van Hem, Die kanslozen verkoor en verkiest.

Bent u nog kanshebbend? Denkt u, denk jij: het zal vast nog wel goed komen met mij? Dan hebt u uiteindelijk geen genáde nodig; dan hebt u uiteindelijk geen Jézus nodig, Die u verlost. Dan mocht uw zaligmaker wel zonder deze heerlijke en troostrijke Naam van Jesaja 9 vers 5 zijn. U kunt immers ook zalig worden zonder een WONDER, zonder RAAD en zonder ALMACHTIGE kracht?

Maar, o, voor zulken die nu GEEN kans meer hebben en het dus alleen nog maar in algehele moedeloosheid kunnen opgeven en die de handen slap moeten laten hangen en die zeker weten: het wordt met mij nooit meer goed ...; voor zùlke lezers schrijft Gods Woord in Lukas 1 vers 37: "Want geen ding zal bij God onmogelijk zijn." En in Lukas 18 vers 27: "De dingen die onmogelijk zijn bij de mensen, zijn mogelijk bij God."

Verdenk God dan niet.

Meer kans? (3)

Een lezer schreef: "Zalig worden is onmogelijk. Maar het is nog niet klaar met alleen onmogelijkheid, ik bedoel als God een zondaar onder Zijn heilig recht brengt, dat die zondaar ook genegen is de strop van zelfveroordeling om de hals te doen. Zijn welverdiende straf te aanvaarden, op genade of ongenade. Want dán valt genade vrij! God rechtvaardigt geen kanslozen, ja ook, maar goddelozen. O, eeuwig wonder!"

Eigenlijk wordt hier geen vraag gesteld, maar een aanvulling gegeven. Ik ben er blij mee. Het geeft niet alleen aan dat er betrokkenheid is, maar elkaar te onderwijzen is veel beter dan dat het altijd maar van één kant komt. We moeten niet denken dat God in de gemeente Zijn gaven alleen aan ambtsdragers heeft gegeven. Zelfs al zijn zij godzalige en door God geroepen en bekwaamde ambtsdragers, dan nog is het heel Bijbels om de gaven van gemeenteleden, die geen ambtsdragers zijn, op juiste waarde te schatten. Dat kan dus heel goed betekenen dat een dienaar van Gods Woord onderwezen wordt door een naaister, een melkman, een scholier. Laten we bereid zijn naar elkaar te luisteren
en van elkaar te leren.

Verder ben ik blij met deze reactie, omdat ze een aanvulling is op mijn artikel, zoals de reactie voor het tweede artikel een aanvulling was op het eerste.

Nu de zaak zelf.

Het is een grondregel in Gods Koninkrijk dat genade verheerlijkt wordt. Daar gaat het God om. Daarom is de weg der bekering zo precies tegenovergesteld aan onze natuurlijke wensen. Wij willen naar onze zelfzuchtige en hoogmoedige natuur niets anders dan gemak, veiligheid, comfort, genot en eer. En in het zalig worden speelt die natuur helaas nog heel veel mee; dan willen we zálig worden, geréd worden, verlóst worden; en wel met behoud van onszelf. Wordt genade ook verheerlijkt? Dat weten Gods kinderen niet en dat deert hen van nature ook niet. Wordt God geroemd? Dat weten Gods kinderen niet en dat deert hen van nature ook niet.

Maar dat gaat de Heere Zijn volk nu leren. Hoe? Door genade in haar eigenlijke karakter te openbaren. We zeggen dan wel: genade moet genáde worden. Dat betekent dus: het woord genade moet een beléving worden. Niet een klank, waarmee iedereen op het gereformeerde kerkerf instemt, maar een beléving. Dan wordt genade pas echt een wónder.

Hoe doet God dat? Hoe leert Hij ons wat genade eigenlijk betekent? Weet u het? Of weet u het nog niet? In het laatste geval is het goed om smekeling aan de Troon der genade te wezen, opdat u barmhartigheid zou verkrijgen en genade zou vinden om geholpen te worden ter bekwame tijd.

Moge het u in het eerste geval worden geschonken in verwondering de onderwijzing van Gods Geest u nog eens in herinnering te roepen.

God gaat de kracht van Zijn genade bekend maken door ons onze onmacht en onmogelijkheid te doen gevoelen. Wát we ook proberen, we worden niet bekeerd, we komen niet bij Christus terecht. God gaat zo tonen dat het Zijn werk alleen is om zondaren te trekken uit de macht der duisternis en ze over te zetten in het Koninkrijk van de Zoon van Zijn liefde (Kolossenzen 1 vers 13). Deze verheerlijking van de kracht van Gods genade wordt steeds opnieuw beleefd en dus ook steeds opnieuw onze onmacht en onmogelijkheid.

Maar het eigenlijke van Gods genade ligt in het onverdiende karakter ervan. Hoe gaat God dat nu in het leven van Zijn bruidskerk verheerlijken? Door haar te onderwijzen dat ze de genade, de hemel, de vergeving der zonde en alle andere weldaden van het genadeverbond niet verdiend heeft. Dat ze daarentegen de minste van Gods gaven zwaar verzondigd heeft. Dat ze dus haar strafwaardigheid en helwaardigheid gaat inleven en belijden.

De reactie van een lezer luidt dan als volgt: "Die zondaar is genegen de strop van zelfveroordeling om de hals te doen." Misschien vindt u dit een vreemde en zelfs brute uitdrukking. Maar ze is aan de Bijbel ontleend. We lezen in I Koningen 20 vers 32: "Toen gordden zij zakken om hun lenden, en koorden om hun hoofden, en kwamen tot de koning van Israël en zeiden: uw knecht Benhadad zegt: laat toch mijn ziel leven." Het gaat hier over twee oorlogvoerende koningen: Benhadad, de koning van Syrië, en Achab de koning van Israëls Noordelijk Rijk der Tien Stammen. De koning van Syrië verliest en zijn leven is in gevaar. Hij moet zich overgeven. Maar ja, dat kost hem ook zijn leven, zou het niet? Nee, zijn generaals zeggen tegen hem (vers 31): "Zie toch, wij hebben gehoord dat de koningen van het huis Israël goedertieren koningen zijn; laat ons toch zakken om onze lenden leggen, en koorden om onze hoofden, en uitgaan tot de koning van Israël; mogelijk zal hij uw ziel in het leven behouden." En zij hebben zich niet vergist.

Aan deze geschiedenis is het ontleend om de uitdrukking te gebruiken, die de briefschrijver gebruikt.

Misschien aardig voor u om het volgende u ook te laten weten: juist toen ik bezig was dit artikel te schrijven en toe was om de tekst uit I Koningen over te nemen, riep mijn vrouw mij voor de koffie. Nu zijn we gewoon om bij het koffie drinken een stukje van Wulfert Floor te lezen uit zijn dagboek. En wat leest mijn vrouw mij voor? "Bid meer en meer om een beschaamd en arm hart, en dat de Geest u al dieper mocht ontdekken en ontbloten. Armoede is zaligheid. Beschaamdheid voor God, zelfs over uw beste deugden, is zaligheid. Zo toch moeten wij tot de Heere komen, als Benhadads knechten, met de koorden of stroppen om het hoofd of om de hals, tot een teken dat men gelooft de dood verdiend te hebben, en dan met de ootmoedige bede: "Laat toch onze zielen leven!" Wij kunnen voor dat hoge Wezen nooit te laag buigen of ons diep genoeg verootmoedigen.'

Ik vond het heel treffend!

Nu wil ik er de volgende kanttekening bij plaatsen: Achab wordt op deze manier een beeld van God gemaakt. En dat is natuurlijk niet zo heel geweldig. (Net als Ahasveros, wanneer wordt gezegd: we moeten maar net doen als koningin Esther, die zei: "Wanneer ik dan omkom, zo kom ik om.")

En de geschiedenis van Achab wordt verder niet toepast (en dat kan ook niet, want als dat wél zou worden gedaan, zou alles in de war lopen), want er staat in vers 42 dat een knecht van God het helemaal afkeurt dat Achab Benhadad in leven laat: "Zo zegt de HEERE: omdat gij de man, die Ik verbannen heb, uit uw hand hebt laten gaan, zo zal uw ziel in de plaats van zijn ziel zijn, en uw volk in de plaats van zijn volk." Dus Achab had Benhadad niet mogen sparen; en nu hij dat wel heeft gedaan, zal God hem met de dood straffen. Terwijl de bedoeling van de briefschrijver en van Wulfert Floor en anderen die deze uitdrukking gebruiken, is dat God zo'n ziel wel terecht zal begenadigen.

Ten tweede valt mij op, wat ook bij de oudvaders steeds weer wordt benadrukt, wanneer we de strop van zelfveroordeling en dood- en helwaardigheid om onze ziel leggen, dat dit niet inhoudt dat we niet meer om genade mogen smeken. Juist deze morgen las ik bij Jeremiah Burroughs (een Engelse oudvader): 'Een droefheid die de ziel tot Christus drijft is een gezegende droefheid; maar wanneer uw hart zo benauwd is in uw droefheid, dat u niet meer kunt bidden, (wát u ook voorwendt over uw onwaardigheid en zondigheid) is het geen Goddelijke droefheid.

We moeten onze helwaardigheid inleven en belijden. Het met God eens zijn, al zou Hij ons voor eeuwig verdoemen. Maar we hoeven niet aan een einde te komen met een ootmoedig smeekgebed en een hartelijk zuchten tot de Heere om genade. Dát staat nergens in de Bijbel. Wie dat zegt, gaat tegen de Schrift in. Al wil ik wel vaststellen dat al Gods kinderen zo in hun rechteloosheid worden ingeleid, dat ze niet meer bidden om genade ten kóste van Gods recht; en ook: dat ze niet meer bidden om behoud tégen Gods wil. Maar bidden om genade op grónd van Gods verheerlijkte recht in de Borg (al weten ze er nog maar heel weinig van) mag, ook wanneer 'onder 't heilig Recht, uw ziele niet meer vecht, maar billijkt 't zondeloon, wat haar ook overkom; rechtvaardigend haar God, wát eeuwig zij haar lot; als in het eren van Gods Deugden, de Deugd van 't RECHT het wint, al eist zij: dood het kind. O, stonde van 't gericht, o, dood'lijkst tijdsgewricht.' Maar: daar wordt verloren gaan door God niet toegestaan, daar drinkt ze 't bloed des Lams.

En zuchten om behouden te mogen worden tot verheerlijking van Gods Naam is ook niet verboden.

Een korte vraag als slot: mocht u het reeds leren om het koord der veroordeling geestelijkerwijs om uw hoofd / uw ziel te doen en zo in algehele rechteloosheid te zeggen: "De HEERE is recht in al Zijn weg en werk"?

O, om dan ook tot uw intense verwondering erbij te mogen zingen:

"Zijn goedheid kent in 't gans heelal geen perk.
Hij is nabij de ziel, die tot Hem zucht;
Hij troost het hart, dat schreiend tot Hem vlucht.
Dat ongeveinsd in 't midden der ellenden
zich naar Gods troon met zijn gebeen blijft wenden.
Hij geeft de wens van allen die Hem vrezen;
hun bede heeft Hij nimmer afgewezen."

ds. W. Pieters

Lees meer artikelen over:

geloven
Dit artikel is beantwoord door

Ds. W. Pieters

  • Geboortedatum:
    27-06-1957
  • Kerkelijke gezindte:
    Hersteld Hervormd
  • Woon/standplaats:
    Elspeet
  • Status:
    Actief
259 artikelen
Ds. W. Pieters

Bijzonderheden:

website: dspieters.refoweb.nl


Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Geen reacties

Terug in de tijd

Ds. C. Harinck. U heeft het boek Personen uit de Christenreis en de Christinnenreis geschreven, maar dit is helaas nergens meer te krijgen. Heeft u nog een idee hoe ik hier aan zou kunnen komen?
Geen reacties
30-11-2001
Hoe komt het zoveel mensen in de gereformeerde gezindte zo materialistisch zijn? Of althans zo overkomen. Gezinnen die er wat kleding betreft perfect gestyled uitzien en de huizen ook. Het valt mij op...
19 reacties
30-11-2017
Onze moeder van 78 kan eigenlijk in de nacht niet meer alleen zijn. Ze heeft erg veel pijn en is soms verward. Is er in reformatorische kring zoiets als een vrijwilligersorganisatie die bij mensen wil...
Geen reacties
30-11-2021
website-ontwikkeling door webdevelopment by Accendis
design website door design website by Mooimerk
hosting website door hosting website by STH Automatisering