Vraag
We vroegen ons het volgende af: God schiep als eerste het licht (Genesis 1:3) en de scheiding tussen dag en nacht. Maar pas op de vierde dag schiep God de hemellichten (Genesis 1:14) die scheiding maakten tussen dag en nacht. Wat hield dan het licht in wat God op de eerste dag schiep? Was dat God Zelf? Verlichtte Hij de aarde met Zijn aanwezigheid, of als een soort zon? We hebben het nergens het antwoord kunnen vinden. Geen levensbelangrijke vraag, maar we zouden toch fijn vinden als u hierop kunt antwoorden.
HOE breng jij je vakantie door?
Alleen of samen met je vrienden, jongeren- of catechisatiegroep op diaconale jongerenreis naar Oost-Europa? Geef je geloof handen en voeten én doe interculturele ervaring op. Ga in de zomer van 2024 met ons mee op HOEliday!

Antwoord
Beste vragenstellers,
De verwoording van de vraag sluit al in dat er een zoektocht is ingezet. Alleen zonder echt resultaat. Het heeft mij geprikkeld om ook nader onderzoek te doen. Gemakkelijk was dat niet. Je stuit op ver uit elkaar lopende opvattingen. Ik noem er enkele:
-de discussie of we van dagen moeten spreken of van perioden, van letterlijke beschrijving of van symbolische voorstellingen?
-zijn de eerste woorden van Genesis een inleiding op de schepping die het geheel omvatten of een opsomming van achtereenvolgende scheppingsdagen? Dan grijpt de beschrijving van: er zij licht vooruit op de schepping van de hemellichamen.
-moeten wij eerbiedig zwijgen zonder enige beantwoording van de onlogische volgorde voor ons?
Ik ben niet aan het einde met deze opsomming van wat er naar voren gebracht wordt. Alleen leidt het niet verder naar een antwoord. Het meest sprak mij aan de gedachte om gelovig te lezen en voorzichtig te duiden. Gelovig lezen is erkennen: God schiep. Hij zei, Hij sprak. Dat is genoeg. Dan is het er. Want de almachtige God gebood het. Het voorkomt de heidense verzoeking van de hemellichten afgoden te maken. De zon, maan en sterren ondersteunen het licht dat er al was als lampen die ter versterking van het licht en doordringing van het duister branden. Kijk eens naar een kat of een tijger in het donker. Hun ogen lichten op. Kennelijk zijn er lichtstralen die de een opvangt en de ander niet. In het donker voor ons gaan zij hun weg. Dus het licht was er en wordt ondersteund door hemelse lampen. God de eer. Afbreuk aan afgoderij. Het geloof kan het hiermee doen. Het ongeloof vindt het tekort. Ook daarin is het geloof een bewijs van de zaken die men met natuurlijke ogen niet ziet.
Ds. B. J. van Vreeswijk

Ds. B.J. van Vreeswijk
- Geboortedatum:23-08-1947
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Status:Inactief
- Bijzonderheden:Ds. van Vreeswijk is overleden op 01-03-2010