Vrouw in de politiek

Mag een vrouw op bijbelse gronden in de politiek?

Het is een algemeen gestelde vraag. Doch om wat voor vrouw gaat het? Gaat het om een getrouwde of ongetrouwde vrouw? Of maakt dat de vraagsteller niet uit? In ieder geval is het voor een getrouwde vrouw die gezegend is met de kinderzegen, bepalend dat het gezinsleven er niet onder zal lijden. Hierbij denken we met name aan de jonge kinderen. Immers, hoe goed het ook is dat mannen en vaders meehelpen in het gezin, zeker voor de jonge kinderen is moeder toch onopgeefbaar belangrijk. Dat is niet alleen uit opvoedkundig oogpunt zo, daar gaat de Bijbel ons ook duidelijk in voor. En dit geldt voor alle werkende moeders, ook los van hen die eventueel in de politiek zouden werken.

Een aparte vraag is of er werkende vrouwen in de politiek bezig mogen zijn. Naar mijn gevoelen mag dat in elk geval niet ten koste gaan van het gezin en zeker niet van de jonge kinderen. Bij vrouwen die niet getrouwd zijn zou dat dus anders kunnen liggen.

Nu de vraag of dat op bijbelse gronden zou mogen. We komen dan vooral terecht bij de zogenaamde scheppingsorde, dus het onderscheid tussen man en vrouw dat God reeds via de schepping heeft gemaakt. Het gaat er dan met name om dat God de vrouw bedoeld heeft om de man ter zijde te staan. Door de zondeval is er nog bijgekomen dat de man over de vrouw zal heersen. Doch dan gaat het enkel om de getrouwde vrouw. Binnen het huwelijk dus.

De scheppingsorde, van vòòr de zondeval, zal dus de beste leidraad zijn. Daar gaat het dan vooral om de roeping van de vrouw de man terzijde te staan. Waarom zou dat, op welke wijze dan ook, ook  in de politiek niet kunnen?

Daar komt nog iets bij. De Bijbel verbiedt volgens mij niet zwart op wit dat de vrouw in de politiek  gaat. Nu is het een vrij algemene stelregel dat, wanneer de bijbel niet expliciet iets verbiedt of ergens vaag in is, ook wij in elk geval voorzichtig moeten zijn om iets stellig te verbieden.

Tot slot, er zullen mensen zijn die menen op bijbelse gronden tot een andere visie te moeten komen. Hen zullen we niet mogen beschouwen als mensen die aan vrouwendiscriminatie doen. Het moet immers niet de kant op gaan dat een vrouw de politiek in moet. De vraagsteller vraagt ook niet of een vrouw op bijbelse gronden de politiek in moet, maar of het mag.
 
Ds. R. H. Kieskamp