Vertaling van welgelukzalig

Ds. C.G. Vreugdenhil / Geen reacties

13-10-2009, 14:10

Vraag

Aan een dominee die meewerkt aan of voorstander is van de Herziene Statenvertaling. Zalig wil zeggen: gelukkig, maar het woord “welgelukzalig” klinkt nog overtreffender. Waarom wordt dit ouwerwetse maar zeer rijke en diepe woord (m.i. onterecht!) ook hertaald in gelukkig? Is dat niet te aards, te oppervlakkig?


Antwoord

Het Hebreeuwse “asjeree” komt 44 x voor in het Oude Testament. In de regel is dat door de SV vertaald met “welgelukzalig”. Overal is deze uitdrukking in de Herziene Statenvertaling hertaald tot “welzalig”. Het Hebreeuwse werkwoord “asjer” komt 15 x voor in het Oude Testament. Dat werkwoord wordt heel verschillend vertaald in de SV

1. Gelukkig prijzen, Gen. 30:13  (HSV: gelukkig achten). 2. Gelukzalig houden, Job 29:11  (HSV: gelukkig prijzen). In deze context gaat het niet over de zaligheid. 3. Gelukzalig maken, Psalm 41:3 (HSV: gelukkig maken). Motief: zie Job 29:11. 4. Welgelukzalig roemen, Psalm 72:17; Spreuken 31:27; Hooglied 6:9 (HSV: gelukzalig prijzen). 5. Welgelukzalig zijn, Spreuken 3:18 (HSV: welzalig zijn). 6. Gelukzalig noemen, Maleachi 3: 12 en 15 (HSV: gelukkig prijzen). In deze context gaat het niet om de zaligheid. 7. Treden, Spreuken 4:14, 9:6 (HSV: zich begeven). 8. Richten, Spreuken 23:19 (HSV: richten). 9. Helpen, Jesaja 1:17 (HSV: helpen). 10 Leiden, Jesaja 3:12, 9:15, die u leiden (HSV: wie u leiden); leiders (HSV: leiders).

Conclusie: Het woord welgelukzalig wordt in de Herziene Statenvertaling overal hertaald tot welzalig en nergens tot gelukkig. Als het een werkwoord is en de Statenvertaling heeft de notie van zaligheid in het werkwoord opgesloten, wordt die notie gehandhaafd. In vier gevallen wordt gekozen om gelukzalig te hertalen tot gelukkig (Job 29:11; Psalm 41:3; Maleachi 3:12 en 15). Het tekstverband geeft hier aan dat hier niet de “welzaligheid” of “welgelukzaligheid” wordt bedoeld. Dat de SV hier al de uitdrukking gelukzalig gebruikt i.p.v. welgelukzalig is een eerlijke aanwijzing dat de Statenvertalers in dit verband niet óók de eeuwige zaligheid op het oog hadden.

Ds. C. G. Vreugdenhil

Lees meer artikelen over:

bijbelvertalingen
Dit artikel is beantwoord door

Ds. C.G. Vreugdenhil

  • Geboortedatum:
    02-04-1946
  • Kerkelijke gezindte:
    Gereformeerde Gemeenten
  • Woon/standplaats:
    Houten
  • Status:
    Actief
226 artikelen
Ds. C.G. Vreugdenhil

Bijzonderheden:

Emeritus-predikant

Bekijk ook:

 

 

 

 


Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Geen reacties

Terug in de tijd

Ik worstel al jarenlang met bepaalde geloofsvragen. Ik kom uit een gemeente waar de nadruk sterk ligt op het eenzijdige Godswerk en de onmogelijkheid van de mens om zich tot God te bekeren. Vanaf jong...
4 reacties
13-10-2016
 Ik vraag me af of een gewone vriendschap met je dominee mogelijk is, aangezien je toch een soort vertrouwenspersoon/cliënt-relatie hebt.
Geen reacties
13-10-2006
Nehemia 13 vers 21: “Zo gij het wederdoet, zal ik de hand aan u slaan.” Is dit een bedreiging? Is dit rechtvaardig? Mag Nehemia dit zeggen? Zou hij het echt gedaan hebben, waarom? En hoe zit het met D...
Geen reacties
13-10-2006
website-ontwikkeling door webdevelopment by Accendis
design website door design website by Mooimerk
hosting website door hosting website by STH Automatisering