John Piper - de vreugde van God

dr. J. van der Wal / Geen reacties

20-11-2012, 11:48

Vraag

Aan dr. Van der Wal. Ik ben een boek aan het lezen van John Piper, over de vreugde van God. Erg mooi, heel goed en super leerzaam. Echter: ik kom er dus steeds meer achter dat ALLES wat God doet is omwille van Zijn Naam. En gek, maar ik heb het hier super moeilijk mee. Op de een of andere manier heb ik altijd de hoop gehad dat God van mij hield om wie ik ben. Dit misschien ook omdat ik dit niet ken vanuit vroeger. Ik werd afgewezen en alleen mijn fouten werden gezien en daarop werd ik beoordeeld en afgewezen, ook door broer en zus. Dat is nog steeds zo. In therapie heb ik geleerd hoe absurd dit is en dat elk mens fouten en plussen heeft, maar dat je ook de fouten mag 'eigenen'. Ik splitste dit, omdat ik mijzelf niet kon aanvaarden met fouten en gebreken, juist omdat ik hierom thuis werd afgewezen. Ergens is God altijd mijn troost geweest, dat Hij wel van mij zou houden om wie ik ben. En nu kom ik er achter dat Hij dit ook niet doet en voel ik me opnieuw zo afgekeurd. En daar heb ik het zo moeilijk mee, juist door mijn verleden. Ik voel dat satan daar ook wel op af komt en mij influistert: "Het wordt tijd dat je gewaardeerd wordt om wie je bent en daarom pas je niet in de kerk en het geloof." Dit wil ik niet geloven. Maar hoe kan ik er anders naar gaan kijken? Ik voel me nu zo teleurgesteld in God. En zo afgewezen en afgekeurd door Hem.


Antwoord

Je hebt lang op een antwoord moeten wachten. Ik wilde namelijk eerst zelf het boek van Piper lezen om de vraag beter kunnen begrijpen. Ik kende dit boek niet, maar het is intussen een van mijn meest geliefde boeken geworden. Het is een geestelijke schatkamer! Ik ben God dankbaar dat ik door je vraag het boek ben gaan lezen.

De centrale gedachte uit het boek is dat wij God leren kennen als wij er op letten waar Hij zich in verheugt. God verheugt zich heel kort gezegd, in Zichzelf en in Zijn werken. Wat dat inhoudt, beschrijft Piper op een sprankelende wijze.

Bij jou leidt dit tot de redenering dat God dus genoeg heeft aan Zichzelf en niet echt geïnteresseerd is in de mens omwille van de mens zelf. Daarbij leg je een verband met je ontwikkeling, waarin je je kennelijk nogal eens afgewezen hebt gevoeld. Je gedachten gaan zelfs zover dat je je vraag als volgt afsluit: "Ik voel dat satan daar ook wel op af komt en mij influistert: Het wordt tijd dat je gewaardeerd wordt om wie je bent en daarom pas je niet in de kerk en het geloof. Dit wil ik niet geloven. Maar hoe kan ik er anders naar gaan kijken? Ik voel me nu zo teleurgesteld in God. En zo afgewezen en afgekeurd door Hem." Hier ligt een aangrijpend misverstand!

Ik wil proberen om vanuit het boek van Piper troost en andere gedachten te bieden. Eerst merk ik op dat je vraag (onbedoeld) uitgaat van een typisch modern mensbeeld. Daarin wordt de mens niet gezien als schepsel, maar als een geheel zelfstandig individu los van God. Maar zo schrijft de Bijbel niet over de mens. De mens is schepsel van God. Geheel door God gewild en gemaakt. Zelfs beelddrager van God. Wij kunnen slechts zinvol spreken over de mens, ziende op God en Christus. Buiten Hem is er geen leven. "In God is al mijn heil en mijn eer" (Ps. 62:8). Wij moeten onze waarde dus niet in onszelf zoeken, maar in de geloofsverbondenheid met Christus.

Op pag. 36 staat het zo: "Dit was de eerste leugen van satan in de hof van Eden: hij verleidde Adam en Eva om gelijk te worden aan God, op een manier die God beslist niet bedoeld had - namelijk om op zichzelf te vertrouwen. Alleen God kan op zichzelf vertrouwen. Wij allen moeten op God vertrouwen. Wij zijn dan ook geschapen voor iets dat oneindig veel beter, mooier, groter en dieper is dan zelfreflectie. Wij zijn geschapen om na te denken over God en om ons te verblijden in Hem! Al het andere betekent voor God afgoderij en voor ons teleurstelling." Nadenken over onszelf buiten God is dus ongepast, zinloos en troosteloos.

Nu iets over de aard van Gods uitgaan naar verloren mensen. In een prachtig hoofdstuk over Gods vreugde in de verkiezing, citeert Piper op pag. 129 Deut. 7:6-8 over de verkiezing van Israel. Hij schrijft: "De vraag was: waarom heeft God vreugde in u gevonden. Het eerste antwoord dat Mozes daarop geeft, luidt: Omdat Hij u liefheeft. God vindt vreugde u omdat Hij u liefheeft. Dat bedoel ik nu met Gods vrijheid en met de vrijheid van Zijn verkiezende liefde. Hij verheugt Zich niet in hen, omdat ze recht hebben op Zijn liefde. Hij heeft hen lief omdat Hij hen liefheeft."

Dit gedeelte sluit Piper af met een aantal vragen aan hen die worstelen om dit te aanvaarden voor zichzelf omdat ze misschien te zwak en te beschadigd zijn. Hij doet dat op de blz. 190-192 aan de hand van de Zefanja 3 vs. 12-19. Het is te lang om hier te citeren, maar ik het beveel dit gedeelte zeer aan om nog eens te lezen en je eigen naam in te vullen waar dat van toepassing is. Met name als het gaat over mensen die gekleineerd zijn.

Ook in de daarop volgende hoofdstukken blijkt heel duidelijk dat God in Zijn soevereiniteit mensen niet nodig heeft en tegelijk omwille van Zijn eer hen opzoekt, redt en gebruiken en toerusten wil tot Zijn dienst.

Prachtig komt dit allemaal samen in het slot, waarin Piper Luc. 12:32 (Vreest niet, gij klein kuddeke, want het is uws Vaders welbehagen u het Koninkrijk te geven) woord voor woord spelt. Ik geef hieruit een paar citaten die voor zich spreken:

"Wat zijn de belemmeringen in het geloof ontzettend ingewikkeld! De dingen die ouders ons hebben aangedaan, de godsdienstige eigenaardigheden van een grootmoeder, de dodelijke kracht van armoede of rijkdom, de verdoving van de mediawereld, de verveling van alledaagse bezigheden, de woestijn van huwelijksproblemen, het verdriet over kinderen die eigen wegen kiezen, de onophoudelijke pijn van jicht, de herinnering aan liefdeloosheid en broze hoop - hoe talrijk zijn de manieren waarop de vijand van onze ziel ons bang kan maken dat de God en Vader Jezus Christus te mooi is om waar te zijn." (306).

"Zie je dat Jezus de vergelijkingen opeenstapelt? God is onze Vader. En omdat Hij ons het Koninkrijk geeft, moet Hij ook onze Koning zijn. En omdat wij Zijn kudde zijn, moet Hij ook onze Herder zijn. Jezus doet alle moeite om elk woord zo te kiezen dat Hij volkomen duidelijk overkomt: God is geen God die zijn zegeningen met tegenzin schenkt" (310-311).

"Jezus bidt om het hoogst denkbare voorrecht en de hoogst denkbare vreugde - dat wij zo vervuld mogen zijn van Gods volheid, dat de vreugde van God in de schoonheid van Zijn Zoon ons mag vervullen en onze vreugde in de Zoon mag worden. Hij bidt of de Zoon zelf in ons mag zijn en ons zo mag vervullen met de eeuwige blijdschap die Hij heeft in de Vader. Dat is het grote doel van de ziel - de zegen die alles wat je kunt bedenken of verzinnen te boven gaat: een oneindige, eeuwige, wederzijdse en heilige kracht van liefde en vreugde tussen God de Vader en God de Zoon, die overstroomt in de Persoon van de Heilige Geest en de zielen van de verlosten vervult met oneindige en eeuwige blijdschap." (313)

Van harte hoop ik dat een hernieuwde overdenking van wat Piper schrijft, je bevrijdt van verkeerde gedachten over God en jezelf. God wijst mensen niet af. Het is juist omgekeerd. Hij zoekt zondaars die Hem afwijzen op in de verkondiging van het evangelie. Wie Hij meer dan afwees, zelfs verbrijzelde, was Zijn eigen Zoon. Daardoor kon Hij Zich met zondaars verzoenen.

Levendig schrijft Piper daarover, als hij het heeft over de gelijkenis van de verloren zoon. "De jongen is nog ver weg, maar de vader ziet hem al en zijn hart stroomt vol van ontferming (vers 20). Hij blijft niet staan kijken hoe de jongen er aan toe is; hij vliegt de voordeur uit en rent de weg op. (...) Zie je ze allebei rennen? Of misschien was de jongen wel te verbluft om te rennen. Misschien kon hij zijn eigen ogen niet geloven. Misschien stonk hij nog naar de varkens. Misschien kwam de gedachte wel bij hem op om zich snel om te keren en deze totaal onverwachte uiting van liefde te ontvluchten. Maar hij keert zich niet om. Jezus zegt dat de vader hem omhelsde en kuste - met varkenslucht en al. Kun je naar die omhelzing kijken zonder er iets bij te voelen?" (pag. 188).

Dr. J. van der Wal

Lees meer artikelen over:

afgekeurdafgewezenJohn Piper
Dit artikel is beantwoord door

dr. J. van der Wal

  • Geboortedatum:
    31-01-1955
  • Kerkelijke gezindte:
    PKN (Hervormd)
  • Woon/standplaats:
    Dordrecht
  • Status:
    Actief
148 artikelen

Bijzonderheden:

Voormalig directeur Eleos en divisiemanager De Hoop.


Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Geen reacties

Terug in de tijd

Ik heb last van de zeven hoofdzonden. Nee sterker nog, ik bén zonde. Met name van luiheid heb ik last. Ik kan -denk ik- wel zeggen dat ik bij de luie mensen hoor. Dat bezorgt me elke dag een schuldgev...
3 reacties
20-11-2019
Ruim een halfjaar geleden heb ik bij de dermatoloog een grote moedervlek laten verwijderen. Hij heeft het onderhuids gehecht en het is een litteken geworden van ruim 6 cm. Op zich ziet het er ‘rustig’...
Geen reacties
20-11-2009
Aan ds. C. den Boer. Ik ben mij de laatste tijd aan het verdiepen in de Romeinenbrief. Een indrukwekkende brief, waar erg veel in staat. Ik heb in dat kader ook uw uitleg gelezen over Romeinen 6 en 7:...
Geen reacties
20-11-2017
website-ontwikkeling door webdevelopment by Accendis
design website door design website by Mooimerk
hosting website door hosting website by STH Automatisering